Hoofdstuk 7: Criminal minds. (Trimester 3) Flashcards
een kogel
a bullet
een misdaad
a crime
een misdadiger
a criminal
bewijs
evidence
een ooggetuige
an eyewitness
een vingerafdruk
a fingerprint
een vervalser
a forger
een handschrift
handwriting
een ondervraging
an interrogation
een onderzoek
an investigation
een vergrootglas
a magnifying glass
een verdachte
a suspect
een spoor
a trace
een slachtoffer
a victim
bekennen
to confess
ontkennen
to deny
ondervragen
to question
wurgen
to strangle
verdenken
to suspect
een misdaad begaan
to commit a crime
brandstichting
arson
een inbraak
a burglary
autokaping
carjacking
fraude
fraud
een vuurwapen
a gun
ontvoering, kidnappen
kidnapping
een moord
a murder
zakkenrollen
pickpocketing
bezit
possession
verkrachting
rape
een overval
a robbery
winkeldiefstal
shoplifting