Hoofdstuk 8 - Basis leerprocessen Flashcards

1
Q

Wat is leren?

A

Elk proces waarbij ervaring op 1 moment, iemands gedrag op een toekomstig moment kan veranderen. Ervaring doelt op de effecten van de omgeving zoals de persoon die waarneemt. Gedrag op een toekomstig moment doelt op gedrag dat volgt en dat geen onderdeel is van de directe reactie op zintuigelijke informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe past leren in de psychologie?

A

Het grootste deel van de psychologie houdt zich bezig met de effecten van ervaringen op toekomstig gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke leerprocessen worden in het boek besproken?

A
  1. Klassieke conditionering
  2. Operante conditionering
  3. Leren door spelen, exploratie en observatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een reflex? En hoe kan die veranderen door gewenning? Wat is hiervoor de reden?

A

Een reflex is een simpele, relatief automatische, stimulus-response patroon gemedieerd door het zenuwstelsel.

Gewenning zorgt ervoor dat de grootte van de reflex vermindert wanneeer de stimulus een aantal keer herhaald wordt.

Het is logisch om heftig te reageren op nieuwe stimuli, maar niet op stimuli die je al kent en waarvan je weet dat die ongevaarlijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe heeft Pavlov een geconditioneerde response ontdekt?

A

Door onderzoek met honden kwam hij erachter dat als honden een bepaald signaal kregen voorafgaand aan eten, zoals het zien van eten of een geluid dat werd gemaakt bij het bezorgen, dat op een gegeven moment het signaal zelf genoeg was om de reactie op eten zoals kwijlen te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe heeft Pavlov na zijn initiele ontdekking het proces van conditionering geordend? En welke namen gaf hij aan de verschillende stimuli en responses?

A

Pavlov ging bewust de signalen voorafgaand aan het eten controleren, hij gebruikte hiervoor een bel. Hierop gingen de honden kwijlen als ze alleen al de bel hoorden.

Hij noemde de bel een geconditioneerde stimulus
Hij noemde het kwijlen in reactie hierop een geconditioneerde response
Hij noemde het eten de ongeconditioneerde stimulus
Hij noemde het kwijlen in eerste instantie als reactie op alleen het eten de ongeconditioneerde response.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kan een geconditioneerde response uitgedoofd worden? Welk bewijs deed Pavlov geloven dat het uitdoven er niet voor zorgt dat het dier teruggaat naar de ongecondioneerde staat?

A

Als je de bel steeds laat luiden zonder dat er eten volgt, dan wordt het kwijlen minder en minder tot het stopt. Dit noemde hij uitdoven.

Nadat er wat tijd verstreken is, kan een uitgedoofde geconditioneerde response zomaar weer terugkomen. En als je eenmaal de bel luidt en eten volgt, dan is de geconditioneerde response direct weer terug.
Dit betekent dat de gecondtioneerde response niet weg is maar geremd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is generalisatie

A

Na conditionering lieten dieren vaak de geconditioneerde response ook zien bij stimuli die lijken op de originele stimulus. Hierbij hangt de grootte van de reactie af van de mate waarin de nieuwe stimulus lijkt op de geconditioneerde stimulus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kan generalisatie in klassieke conditionering afgeschaft worden door onderscheidingstraining?

A

Door de reactie op 1 stimulus te versterken en de reactie op de andere stimulus te verzwakken. Hierdoor zal het dier uiteindelijk geen reactie meer geven op de tweede stimulus maar wel op de eerste.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kan onderscheidingstraining worden gebruikt om de zintuigelijke capaciteiten van een dier te onderzoeken?

A

Door dieren te leren onderscheiden tussen twee stimuli en die twee stimuli steeds meer op elkaar te laten lijken, kun je testen op welk punt het dier het verschil tussen de twee stimuli niet meer kan zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe weten we dat generalisatie in klassieke conditionering gebaseerd is op de betekenis van de stimulus en niet op de fysieke kenmerken?

A

Dit is onderzocht door conditionering toe te passen op bepaalde woorden, waarbij men vond dat generalisatie meer plaatsvondt bij woorden die in betekenis op elkaar leken, dan woorden die in klank of schrijfwijze op elkaar leken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat waren de kenmerken van vroege, Noord-amerikaanse behavioristen? Waarom waren Pavlov’s bevindingen over klassieke conditionering bijzonder aantrekkelijk voor de behavioristen?

A

Behavioristen geloofden dat de psychologie zich zou moeten focusen op de relatie tussen observeerbare situaties/gebeurtenissen in de omgeving (stimuli) en observeerbare gedragsmatige reacties (responses).

In hun ogen was alle gedrag, in essentie, reflexmatig. Ze ontkenden het bestaan van mentale processen niet maar ze geloofden dat die te onduidelijk waren om wetenschappelijk te onderzoeken.

Behavioristen zagen leren als de belangrijkste manier om gedrag uit te leggen.

Pavlov leverde hen een objectieve, stimulus-response manier om leren te bestuderen en te begrijpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe week de S-S theorie van Pavlov af van de S-R theorie van Watson?

A

De S-S theorie van Pavlov stelde dat de geconditioneerde stimulus wordt gekoppeld aan de ongeconditioneerde stimulus. De hond kwijlt als de bel gaat omdat de bel zorgt voor een mentaal beeld van het eten bij de hond.
De S-R theorie van Watson stelde dat de geconditioneerde stimulus wordt gekoppeld aan de response.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe levert een experiment op basis van gewenning aan een ongeconditioneerde stimlus bewijs op voor de S-S theorie van Pavlov?

A

Onderzoek bij ratten:
* Luid geluid -> freeze
* Licht + luid gelijk -> freeze
* Licht -> freeze
Daarna werd het luide geluid regelmatig aan de ratten laten horen, zonder het licht, waarbij er gewenning optrad en de ratten niet meer reageerden op het luide geluid. Daarna kregen deze ratten het licht weer te zien en reageerden daar niet meer op. Dit support de S-S theorie. De S-R theorie zou hebben voorspeld dat de ratten nog steeds een freeze reactie laten zien op het licht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe helpt het cognitieve construct van verwachting uit te leggen waarom geconditioneerde responses verschillen van ongeconditioneerde responses?

A

Wat je ziet bij de hond als de bel gaat, is niet alleen kwijlen maar ook zwiepen met de staart, bedelen om eten, etc. Dit zijn allemaal reacties op basis van de verwachting van eten. De hond hoort de bel en weet dat de bel voorafgaat aan eten en daardoor laat deze reacties zien op die verwachting en niet op het eten zelf. Op het eten zelf zou de hond kwijlen, maar ook kauwen. De hond kauwt niet in reactie op de bel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn drie condities waarin het paren van een nieuwe stimulus aan een ongeconditioneerde response niet resulteert in klassieke condtionering?

A
  1. Als de nieuwe stimulus plaatsvindt na de ongeconditioneerde stimulus. Het moet eraan voorafgaan om conditionering te laten plaatsvinden.
  2. Als de kans dat de nieuwe stimulus gevolgd wordt door de ongeconditioneerde stimulus kleiner is dan de kans dat de nieuwe stimulus niet wordt gevolgd door de ongeconditioneerde response. Je hersenen bereken beide kansen.
  3. Als er al een goede voorspeller is, dus een andere geconditioneerde stimulus, dan zal er bij een nieuwe stimulus geen conditionering meer plaatsvinden. Dit noem je het blokkeringseffect.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe heeft Watson laten zien dat angst geconditioneerd kan worden?

A

Watson heeft eerst twee ongeconditioneerde stimuli voor angst gevonden - plotseling hard geluid en opeens wegvallen van support.

Bij baby Albert heeft hij toen angst voor ratten geconditioneerd door het zien van een rat te laten volgen door het plotselinge harde geluid. Na 4x dit te doen, reageerde Albert toen met angst op de rat en dit breidde zich uit naar andere harige objecten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is evaluatieve conditionering?

A

Verandering in de kracht van het leuk vinden of niet leuk vinden van een stimulus als resultaat van het paren met een andere positieve of negatieve stimulus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Op welke manier bouwen mensen voorkeuren op voor bepaalde dingen in het leven? (denk aan conditionering)

A

Door middel van klassieke conditionering: als bijv. een ongeconditioneerde stimulus die een positieve reactie opwekt gekoppeld wordt aan een neutrale stimulus (geconditioneerde stimulus) dan gaat iemand die leuker vinden. Dit werkt ook andersom. Dit noem je evaluatieve conditionering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe kan het voorgerecht effect en plotseling verlangen naar een specifieke type eten worden uitgelegd in termen van klassieke conditionering?

A

Signalen die betrouwbaar plaatsvinden voor het eten, zoals een voorgerecht, zullen ook bij mensen een geconditioneerde response van hongergevoel geven.
Als zo’n signaal voorafgaat aan een specifiek type eten, dan zal de geconditioneerde honger specifiek voor dat type eten zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe wordt seksuele opwinding geconditioneerd in mensen en andere dieren? Welk bewijs is er, uit experimenten, bij dieren, dat dit soort conditionering het reproductiesucces vergroot?

A

Een stimulus die eerst geen seksuele opwinding veroorzaakte, kan worden geconditioneerd om dit uiteindelijk wel te doen, door deze te paren met een stimulus die seksuele opwinding veroorzaakt.

Uit experimenten met dieren blijkt dat een geconditioneerde stimulus ervoor zorgt dat een mannetje zich klaarmaakt om te gaan paren en dat op die manier het succes van reproductie vergroot wordt. Ws doordat dit proces het sperma klaarmaakt zodat er meer beschikbaar is als het paren eenmaal plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waarom is de geconditioneerde response op een drugs-gerelateerde stimulus vaak het omgekeerde van het directe effect van de drugs?

A

De meeste drugs hebben twee effecten:
1. Een direct effect
2. Een compenserend effect dat een deel van het directe effect wegneemt en de normale lichaamsstaat hersteld

Alleen dit compenserende effect is een reflex en kan geconditioneerd worden. Maw een stimulus die betrouwbaar voorafgaat aan drugsgebruik, zal voor een compenserend effect zorgen (geconditioneerde response).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Op welke manier draagt klassieke conditionering bij aan de ontwikkeling van drug tolerantie? Waarom is het gevaarlijk voor een drugsverslaafde om drugs te nemen in een ongebruikelijke omgeving?

A

Drug tolerantie is het resultaat van twee dingen:
1. Lange termijn opbouw van fysiologische systemen in het lichaam die de effecten van de drugs helpen tegengaan
2. Geconditioneerde stimuli die normaal gesproken voorafgaan aan drugsgebruik zorgen ervoor dat het compenserende effect al start op het moment dat de stimuli wordt waargenomen. Op die manier gaat die reactie de directe effecten van de drugs tegen.

Als een drugsverslaafde de normale hoeveelheid drugs neemt zonder dat de geconditioneerde stimuli aanwezig zijn die de compenserende reactie in gang zetten, zal er sneller een overdosis plaatsvinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is drug tolerantie?

A

Dit refereert aan de afname van fysieke en gedragsmatige effecten die volgt op het herhaaldelijk gebruiken van drugs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hoe helpt klassieke conditionering uit te leggen waarom drugsverslaafde vaak terugvallen nadat ze terugkomen uit een afkickkliniek?
Als drugsverslaafde een tijd in een afkickkliniek hebben gezeten dan ervaren ze niet langer de ontwenningsverschijnselen en voelen ze geen verlangen naar drugs. Komen ze dan weer thuis waar allerlei geconditioneerde stimuli aanwezig zijn, dan zal het lichaam weer ontwenningsverschijnselen voelen doordat deze stimuli de compenserende reacties in het lichaam triggeren en daarnaast voelen ze dan ook weer die sterke behoefte aan de drugs. Daarnaast kunnen de effecten van uitdoving snel ongedaan worden gemaakt, als iemand 1x weer drugs gebruikt.
26
Hoe heeft Thorndike katten getraind om te ontsnappen uit de puzzeldoos? Hoe heeft dit onderzoek bijgedragen aan Thorndike's formulering van de wet van effect?
Thorndike stopte katten in een puzzeldoos met een hendel waarmee ze zichzelf konden bevrijden en met eten erbuiten en liet ze zelf uitvogelen hoe eruit te komen. Na 20 tot 30 keer konden alle katten dit zodra ze in de doos werden gezet. Thorndike produceerde een leereffect door de consequentie van een bepaald aspect van het gedrag van het dier te veranderen. De dieren hadden een bepaalde controle over hun omgeving. Dmv hun gedrag konden ze bepalen hoe snel ze aan voedsel kwamen. Dit was de basis voor zijn wet van effect.
27
Wat is Thorndike's wet van effect?
Reacties die een **bevredigend ** effect bewerkstelligen in een specifieke situatie, zullen vaker voorkomen in de toekomst in die situatie, en reacties die een negatief effect veroorzaken zullen minder snel voorkomen in de toekomst in die situatie.
28
Hoe was de methode die Skinner gebruikte om leerprocessen te bestuderen anders dan die van Thorndike? En waarom gebruikte hij liever de term versterking van bevrediging?
Skinner heeft een skinnerbox ontworpen waarin een dier zichzelf kan voorzien van eten of water door tegen een hendel te duwen. Op die manier hoefde het dier de doos niet uit en kon ook onderzocht worden, hoe snel een dier doorhad wat de gewenste response is. Op die manier kon het effect van het leren beter onderzocht worden dan bij Thorndike. Skinner gebruikte liever het woord versterking dan bevrediging omdat versterking geen aannames deed over iets dat in de hersenen gebeurde. Het duidt alleen op het effect van een bepaalde stimulus op het gedrag van het dier. Skinner was een behaviorist.
29
Wat is een reinforcer? Versterker?
Een verandering van stimulus die volgt op een reactie en die de frequentie van die reactie vergroot in de toekomst.
30
Wat zijn natuurlijke versterkers en hoe verschillen die van geconditioneerde versterkers?
Natuurlijke versterkers zijn die zaken die gedrag bij een dier of mens vanaf de geboorte versterken zoals eten en drinken. Geconditioneerde versterkers zijn die zaken die gedrag bij mensen of dier versterken doordat ze is aangeleerd dat fijn te vinden, zoals bijv. geld bij mensen.
31
In hoeverre lijkt Skinners theorie op Darwins natuurlijke selectie?
Bij operante conditionering laat een individu bepaald gedrag zien dat door de omgeving wordt versterkt doordat het specifieke positieve resultaten heeft. Op die manier zou je ook kunnen zeggen dat het gedrag geselecteerd wordt door de omgeving. Zo kun je Skinners theorie een selectieve theorie kunnen noemen, net als Darwins natuurlijk selectie.
32
Hoe weten we dat mensen geconditioneerd kunnen worden om een operante reactie te kunnen geven zonder dat ze weten van het conditioneringsproces? Waarom is dit relevant voor het begrijpen van hoe mensen zich motorische vaardigheden eigen maken?
Uit onderzoek waarin mensen is aangeleerd om met een duimbeweging te zorgen voor het verminderen van een vervelend geluid, leerde alle mensen dit: mensen die wisten dat ze op een bepaalde manier controle hadden en mensen die dit niet wisten. Mensen die wisten dat ze controle hadden, kwamen er niet achter dat de duimbeweging cruciaal was, maar leerde wel om het geluid te stoppen. Wat dit zegt is dat als we bepaalde bewegingen leren en we daar positieve dan wel negatieve feedback op krijgen, bijv. doordat we omvallen, zullen we onze spierbewegingen aanpassen totdat het goed gaat.
33
Hoe kunnen we operantie conditionering gebruiken om een dier iets te laten doen, dat het nu niet doet?
Bij operante conditionering kan een reactie alleen versterkt worden, als deze ook plaatsvindt. Dat betekent dat als dieren getraind worden, dat we dan starten met het belonen van gedrag dat lijkt op het gedrag dat we willen zien en zo bouwen we dit verder op. Dit noem je shaping (vorming).
34
Op welke manieren is uitdoven bij operante conditionering hetzelfde als bij klassieke conditionering?
Uitdoven bij operante conditionering betekent de afwezigheid van een versterker en de daaruitvolgende verlaging van de reactiepercentage. Verstrijken van tijd kan leiden tot het ineens terugkomen van de response en een enkele versterkte response na uitdoven kan snel leiden tot wederom een reactie.
35
Wat is partiele versterking vs continue versterking binnen de operante conditionering?
Partiele versterking geldt als een specifieke reactie alleen soms een versterker veroorzaakt. Continue versterking geldt als een specifieke reactie altijd versterkt wordt. Dit is anders dan uitdoven, waarbij een reactie nooit versterkt wordt.
36
Welke 4 basis types van partiele versterkings schema's zijn er?
1. Vaste ratio schema - een versterker vindt plaats na de n-de reactie 2. Variabele ratio schema - een versterker vindt plaats na een variabel aantal reacties. Dit schommelt rond een gemiddelde. 3. Vaste interval schema - een vaste periode waarna de versterker plaatsvindt. 4. Variabel interval schema - een variabele periode waarna de versterker plaatsvindt.
37
Waarom worden reacties sneller opgewekt bij partiele versterkingsschema's die gebaseerd zijn op een ratio schema dan op een interval schema?
Omdat het bij een ratioschema uitmaakt hoeveel reacties iemand geeft en dus kan de persoon zelf beinvloeden hoe snel de beloning/versterking komt. Bij een interval schema is dit niet het geval.
38
Hoe veroorzaken variabele ratio en variabele interval schema's voor gedrag dat zeer resistent is tegen uitdoving?
Doordat dieren en mensen hebben geleerd dat de beloning toch komt na een onbekende periode of aantal keer, zal dit ervoor zorgen dat ze het blijven proberen omdat ze (denken) te weten dat de beloning ergens komt.
39
Hoe verschilt positieve versterking van negatieve versterking?
Positieve versterking onstaat als de aanwezigheid van een versterker na een reactie ervoor zorgt dat die reactie vaker plaatsvindt. Negatieve versterking onstaat als de afwezigheid van een versterker na een reactie ervoor zorgt dat de reactie vaker plaatsvindt.
40
Hoe verschilt straf van versterking? En wat is gelijkenis tussen de twee vormen van straf en de twee vormen van versterking?
Straf is het tegenovergestelde van een versterker en zorgt ervoor dat gedrag minder vaak plaats zal vinden. Je kunt hierin onderscheiden: * Positieve straf, waarbij een bepaalde negatieve consequentie plaatsvindt en dus zorgt voor een verlaging van de frequentie van bepaald gedrag. * Negatieve straf, waarbij een bepaalde positieve consequentie niet plaatsvindt, en op die manier zorgt voor een verlaging van de frequentie van bepaald gedrag. Positief refereert dus bij versterking en straf aan het aanwezig zijn van een stimulus. Negatief refereert dus bij versterking en straf aan het afwezig zijn van een stimulus.
41
Hoe kan een dier getraind worden om een operante response te laten zien alleen op het moment dat er een specifieke cue aanwezig is?
Bijv. een rat die alleen eten krijgt door op de hendel te duwen als er een bepaalde toon aanwezig is, zal worden getraind in periodes met toon en zonder toon, zodat de rat leert dat het eten alleen komt als de toon aanwezig is. De toon wordt een onderscheidende stimulus genoemd.
42
Wat is een onderscheidende stimulus?
Een stimulus die het onderscheidt maakt tussen een situatie waarin het gedrag wel moet plaatsvinden en er dus een versterker is, en situatie waarin het gedrag niet moet plaatsvinden doordat er geen versterker is.
43
Hoe werd onderscheidingstraining gebruikt om aan te tonen dat duiven het concept van een boom begrijpen?
Duiven werd geleerd dmv operante conditionering om te pikken naar eten in een gaatje op het moment dat ze een foto van een boom te zien kregen en niet als ze geen foto van een boom te zien kregen. Als de duif dit had geleerd op basis van bekende foto's, kregen de duiven nieuwe foto's te zien en bleek dat ze ook daar bomen konden herkennen.
44
Waarom kan een periode van beloning gevolgd worden door een afname van een bepaald gewenst gedrag op het moment dat de beloning niet meer gegeven wordt?
Dit gebeurt bij mensen en noemt men het overjustificatie effect, waarbij mensen doordat ze een beloning krijgen voor bepaald gedrag een externe reden hebben gevonden voor dat gedrag en het dus gaan zien als werk en niet meer doen omdat ze het zelf willen. Als de beloning dan weggenomen wordt, dan valt het gedrag ook weg. Dit komt met name voor als de persoon het gedrag oorspronkelijk leuk vond om te doen en er dus een goede interne justificatie voor had.
45
Hoe worden Skinners technieken voor operante conditionering gebruikt om met probleemgedrag om te gaan?
Door mensen te belonen voor bepaald positief gedrag, zal dit gedrag in frequentie omhoog gaan en zal er een verbetering plaatsvinden. (hoe zit het dan met overjustificatieeffect?)
46
Wat is Groos's theorie over de evolutionaire functie van spelen en wat zijn 5 bewijzen die deze theorie ondersteunen?
Theorie stelt dat de primaire functie van spelen is om soort-specifiek gedrag te oefenen, aangezien dieren dit tot op zekere hoogte moeten leren. 5 bewijzen: 1. Jonge dieren spelen meer dan oude dieren 2. Dieren die het meeste moeten leren, spelen ook het meest 3. Jonge dieren spelen het meest met de vaardigheden die ze moeten leren 4. Spelen is vaak herhalen en dat geldt ook voor oefenen 5. Spelen is uitdagend, jonge dieren zetten zichzelf vaak in situaties die ze uitdagen.
47
Hoe kun je de theorie van Groos op mensen toepassen?
Bij mensen is de natuurlijke drive om te spelen uitgebreid met imitatie omdat wij zo gericht zijn op cultuur en die op verschillende plekken anders is. Mensen die goed opletten en naspeelden, leerden meer en hadden een grotere kans om te overleven en reproduceren.
48
Wat is symbolisch spelen en waarom is dit belangrijk?
Het net doen alsof met objecten, acties en andere mensen. Dit is belangrijk in de cognitieve ontwikkeling van mensen. Kindern die hier goed in zijn, ontwikkelen zich cognitief sterker/sneller en hebben betere executieve vaardigheden, zeker als ze dit met anderen doen.
49
Wat is het verschil tussen spelen en exploreren in de evolutie?
Spelen gaat over het leren om iets te doen. Exploreren gaat over het leren hoe iets is of werkt. Niet alle dieren moeten leren hoe iets te doen, maar wel alle dieren moeten leren over de omgeving en dus zie je niet bij alle dier speelgedrag maar wel bij alle dieren exploratiegedrag.
50
Hoe onderzoeken ratten een nieuwe omgeving?
Exploratie gaat vaak gepaard met een mate van angst voor het onbekende. Ratten blijven eerst in een hoekje zitten, dan gaan ze langzaam dingen die dichtbij zijn onderzoeken, en dan steeds een beetje verder, waarbij ze ook vaak teruggaan naar het eerste plekje. Als ze het gebied kennen dan gaan ze minder onderzoeken maar patrouilleren ze nog wel om te zien of er iets verandert is. De rat gaat dan op zijn achterste poten staan.
51
Hoe lieten Tolman en andere onderzoekers zien dat ratten bruikbare informatie leren over hun omgeving tijdens exploratie? Wat stelde Tolman?
Ratten onderzoeken een doolhof of er nou eten aan het einde te vinden is of niet. Als er geen eten te vinden is, dan blijken de ratten wel nuttige informatie te leren over het doolhof, zodat als er wel eten te vinden is aan het einde, ze veel sneller hun weg kunnen vinden. Tolman stelde dat beloning meer invloed heeft op wat dieren doen, dan op wat ze leren.
52
Wat is latent leren?
Leren dat niet direct te zien is in het gedrag van dieren, zoals bij ratten die een doolhof onderzoeken en daarna als er bijv. aan het eind van het doolhof eten staat, wel in staat zijn om zeer snel het einde te vinden.
53
Hoe is exploratie gekoppeld aan leren?
Dieren die het meest exploreren, leren ook het meest.
54
Wat is sociaal leren?
Vindt plaats in een situatie waarin iemand zich hetzelfde gaat gedragen als een ander iemand
55
Wat is observationeel leren?
Leren door naar een ander te kijken
56
Wat is vicarious reinforcement (plaatsvervangende bekrachtiging) ?
Het vermogen om te leren van de consequenties van de acties van anderen
57
Welke belangrijke concepten zijn er in Bandura's sociaal-cognitieve theorie?
1. Symbolisatie - het vermogen om na te denken over sociaal gedrag in woorden en beelden 2. Vooruitdenken - Het vermogen om te anticiperen op de consequenties van onze acties en de acties van anderen 3. Zelf-regulatie - Het vermogen om normen voor ons eigen gedrag aan te nemen 4. Zelf-selectie - Het vermogen om onze eigen gedachten en acties te analyseren 5. Plaatsvervangende bekrachtiging - Het vermogen om te leren van de consequenties van de acties van anderen
58
Hoe helpt de observatie van bekwame dieren om nieuwe operante taken te leren?
Het lijkt erop dat als dieren andere dieren bepaald gedrag zien vertonen dat dit de aantrekkelijkheid van de stimulus vergroot, waardoor een dier eerder geneigd is daar ook mee te interacteren, en daarnaast dat dit de aantrekkelijkheid van het doel vergroot waardoor het dier harder gaat proberen dit ook te bereiken. Daarnaast maken sommige dieren ook gebruik van emulatie, waarbij ze een ander dier een doel zien bereiken en dat ook probeert te bereiken op zijn eigen manier.
59
Wat is het verschil tussen imitatie en stimulus enhancement, goal enhancement en emulatie?
Bij imitatie moet een dier het gedrag observeren, onthouden en de precieze bewegingen na kunnen doen. Dit is anders dan stimulus enhancement en goal enhancement, die gericht zijn op de aantrekkelijkheid van respectievelijk de stimulus, en hier dus eerder mee gaan spelen, en het doel, en dus meer hun best doen. Emulatie is anders dan imitatie aangezien bij emulatie het doel belangrijk is, en niet het precies kopieren van de bewegingen van een ander dier.
60
Welk bewijs is er dat chimpansees culturele tradities doorgeven aan volgende generaties?
Bij onderzoek in 7 verschillende chimpansee groepen, zijn 39 verschillende gedragingen gevonden die onderscheidend zijn voor een groep ipv dat ze door de omgeving worden opgeroepen. Jonge dieren zien oudere dieren bepaald gedrag vertonen en oefenen dit over een aantal maanden (dus niet via imitatie)
61
Wat is de meest verfijnde manier van sociaal leren?
Lesgeven, waarbij de docent haar gedrag aanpast om te zorgen dat de student nieuwe kennis opdoet. Dit komt eigenlijk alleen bij mensen voor.
62
Wat zijn twee manieren waarop het aanleren van aversie voor eten verschilt van andere typsiche voorbeelden van klassieke conditionering? Waardoor komt dit?
1. Er mag een gat zijn tussen het eten van het voedsel en de negatieve consequenties. Dit is bij klassieke conditionering niet zo, daar moet de CS direct gevolgd worden door de US. -> gif en bedorven voedsel levert niet direct een reactie op en dus vanuit evolutionair oogpunt is dit logisch. 2. Bij het aanleren van aversie voor bepaald eten moet smaak en reuk betrokken zijn. Bij klassieke conditionering maakt het niet uit welke stimulus gebruikt wordt. -> Het is niet de visuele kwaliteit van het eten die de ziekte veroorzaakt, maar de chemische samenstelling.
63
Wat stelde Seligman over de paraatheid van dieren om associaties te maken tussen situaties en gedrag?
Niet alle associaties zijn even gemakkelijk aan te leren: 1. Parate gedragingen, zijn gedragingen waarbij een dier snel een associatie legt, zoals bij misselijkheid en eten, of andere aangeleerde gedragingen die belangrijk zijn om te overleven 2. Niet-parate gedragingen, gedragingen die via operante conditionering kunnen worden aangeleerd 3. Contraparate gedragingen, zijn gedragingen die zeer slecht of zelfs onmogelijk aangeleerd kunnen worden, zelfs met uitgebreide training.
64
Hoe is smaak-voorkeur leren aangetoond bij mensen?
Bij ratten is smaak-voorkeur het idee dat ratten dat eten eten dat rijk is aan de voedingsstoffen die ze het meest nodig hebben en dat ze dit uitvogelen doordat ze vaak maar 1 soort eten tegelijk eten. Bij mensen is dit moeilijk te testen maar het is wel duidelijk dat mensen een voorkeur hebben voor eten dat calorierijk is. Dit is getest bij studenten door eten met een calorierijke substantie te injecteren. Studenten gaan na een paar dagen een voorkeur voor dit type eten ontwikkelen.
65
Hoe leren ratten en mensen van anderen wat hun voorkeuren voor eten zijn?
Ratten die in een nieuwe kolonie komen wonen, nemen de eetgewoontes over. Kinderen tussen de 1 en 4 jaar willen een nieuw soort eten eerder proberen als ze een ander het zien eten. De problemen met eten bij kinderen tussen de 4-8 jaar komt ws doordat ze dan minder supervisie hebben en dus eerder kans hebben om iets te eten waar ze ziek van worden.
66
Waar heeft natuurlijke selectie voor gezorgd bij jonge omnivoren als het gaat om het uitkiezen van voedsel?
1. Indien mogelijk, eet wat de ouderen eten, dat eten is ws veilig 2. Als je nieuw eten eet, onthoudt dan de smaak en geur
67
Wat is bewijs dat mensen en apen biologische aanleg hebben om voor sommige dingen sneller angst te ontwikkelen dan voor andere dingen?
Het bleek dat het little Albert experiment niet lukte als het met bijv. een houden blok of een stoffen lap werd uitgevoerd. Het lijkt erop dat apen dit ook hebben, ze leren wel om slangen te vrezen maar niet om bloemen te vrezen. Er zijn bij angst dus leerprocessen betrokken omdat niet in alle omgevingen bepaalde stimuli een gevaar zijn, bijv. slangen zijn niet overal giftig. Dit lijkt een evolutionair principe.
68
Welke aspecten van het vermogen van een jonge eend/vogel om haar moeder te volgen hangen samen met leren? En hoe wordt dit leren gestuurd door aangeboren biases?
Jonge eenden volgen het eerste bewegende object dat ze te zien krijgen als ze uit het ei komen. Die blijven ze volgen. Dit noem je imprinting. Als dit goed gaat, leren de jongen vogels om hun moeder te herkennen en te volgen. Jonge eenden gaan naar de moederroep toe direct nadat ze uit het ei komen en hierbij is de hoorervaring in het ei van kritiek belang. Maw ze moeten de moeder hebben gehoord in het ei.
69
Wat is het Westermarck effect? Welk bewijs is er dat dit is gebaseerd op cohabitatie in de vroege jaren?
Het Westermarck effect is het effect dat kinderen die samen opgroeien geen seksuele aantrekking tot elkaar voelen als ze ouder worden. Er zijn studies gedaan met genetisch ongerelateerde kinderen die samen zijn opgegroeid en waarbij bleek dat ze zich niet tot elkaar aangetrokken voelen. Daarnaast hebben broers en zussen vaak een aversie tegen elkaars geur. (net als vaders en dochters) Dit duidt er ook op dat het Westermark effect gebaseerd is op geur.