Hoofdstuk 3 - De biologische basis voor gedrag Flashcards
Hoe is het lichaam opgebouwd?
De cellen van het lichaam bestaan uit structurele proteines, die de constructie vormen van elke cel in het lichaam, en ook uit enzymen (proteines) die de snelheid van de chemische reactie in iedere cel bepalen. De proteines bestaan uit lange ketens aminozuren (er bestaan 20 soort aminozuren). De celkern van iedere cel in het lichaam bevat de hele unieke set van DNA moleculen.
Wat zijn genen? Welke soorten worden benoemd? Leg uit
Genen zijn componenten van DNA moleculen. Sommige delen van het DNA in de cellen van mensen zijn templates om RNA te produceren. RNA dient als een template om proteines te produceren.
Er worden twee soort genen onderscheiden:
1. Coderende genen
2. Regulerende genen
Coderende genen zijn stukken DNA die de code bevatten voor een specifieke proteine.
Regulerende genen zijn stukken DNA die helpen de coderende genen te activeren of onderdrukken.
Hoe kunnen genen door hun rol in proteine synthese karaktertrekken beinvloeden?
- Karaktertrekken worden bepaald door het gedrag van een persoon en dat gedrag wordt bepaald door een samenspel tussen de opbouw van het lichaam en de omgeving.
- Het lichaam is opgebouwd uit cellen en die cellen bestaan uit structurele proteines, die de constructie vormen van elke cel in het lichaam.
- DNA bepaalt de opbouw van deze structurele proteines bij proteinesynthese (vorming van nieuwe proteines)
- Coderende genen zijn stukken DNA die de code bevatten voor een specifieke proteine.
Hoeveel verschillende genen hebben mensen maar ook chimpansees? Wat is het verschil?
20.000 genen
Verschil tussen mensen en chimpansees ligt bij bepaalde regulerende genen die de opbouw van de hersenen beinvloeden.
Wat betekent het om te zeggen dat genen karaktereigenschappen alleen kunnen beinvloeden door interactie met de omgeving?
Genen bouwen proteines, die de opbouw van het lichaam (fysiologie) bepalen. Het lichaam bepaald het gedrag. In elk van die stappen is er een interactie met de omgeving:
- Aspecten van de interne (chemische) omgeving bepalen activatie van genen
- En aspecten van de interne en externe omgeving beinvloeden de fysiologische systemen waaruit gedrag ontstaat.
- Gedrag kan weer invloed hebben op de activatie van genen door directe en indirecte effecten op de interne omgeving.
Hoe zijn genen betrokken bij duurzame veranderingen in gedrag door ervaring?
Ervaringen kunnen bepaalde genen activeren, die produceren proteines, die op hun beurt de functie van bepaalde neurale circuits kunnen veranderen en op die manier het gedrag van de persoon duurzaam kunnen veranderen.
De aanname dat onze genen een directe invloed hebben op ons gedrag, in plaats van een indirecte invloed via de interactie met de omgeving, noem je ook wel de …
Deterministische misvatting
Hoe kan eenzelfde genotype verschillende fenotypes produceren?
Dit komt door de invloed van de omgeving op de genen. Hierdoor kan het gebeuren dat een eeneiige tweeling die is blootgesteld aan verschillende omstandigheden, verschilt in lengte.
Wat is een genotype?
Set van genen die een persoon erft
Wat is een fenotype?
Waarneembare eigenschappen van het lichaam en van gedragskenmerken (karaktereigenschappen?)
Hoe is DNA in de celkern verdeeld? Wat is het verschil tussen mannen en vrouwen?
DNA is aanwezig in iedere celkern in structuren die chromosomen heten. Meestal zijn die verspreid over de celkern. Een normale menselijke celkern bevat 23 paren chromosomen. 22 van die paren zijn in opbouw gelijk voor mannen en vrouwen. Het 23ste paar is anders, waarbij vrouwen 2 grote X chromosomen hebben en mannen een groot X-crhomosoom en een y-chromosoom.
Wat is mitose? Leg uit hoe het werkt
Het delen van cellen tot nieuwe cellen waarbij chromosomen zichzelf precies repliceren en iedere kopie van een chromosoom zich in 1 van de 2 gevormde celkernen begeeft. (uitgezonderd geslachtscellen)
Als mitose een exacte kopie van een cel genereert, hoe kan het dan dat er cellen zijn die hersenen vormen en cellen die darmen vormen?
Deze verschillen komen door verschillen in activatie van genen en niet doordat de cellen verschillende genen bevatten
Hoe produceert meiose eicellen of zaadcellen die genetisch anders zijn?
Ieder chromosoom repliceert zichzelf 1x en de cel deelt 2x. Voor de eerste celdeling gaan de chromosomen naast elkaar staan en wisselen genetisch materiaal uit op een willekeurige manier. Hoewel de chromosomen in elk paar hetzelfde eruitzien, bevatten ze niet dezelfde genen. Hierdoor is iedere eicel en zaadcel genetisch anders.
Wat is het voordeel van het voortbrengen van genetisch divers nageslacht?
Dit verkleint de kans dat al het nageslacht dood gaat als resultaat van een onvoorziene verandering in de omgeving doordat ze allemaal een beetje anders zijn. Hierdoor vergroot de kans dat de genen het overleven.
Wat is een zygote en hoe groeit deze uit tot een persoon?
Een zygote is een combinatie van een eicel en een zaadcel, waarbij de iedere ouder 1 van de 2 chromosomen in ieder van de 23 paren heeft ingebracht. Deze cel groeit door mitose uit tot een persoon.
Hoe ontstaat een identieke tweeling ook wel? Hoe noem je die ook wel?
Ontstaat als er vroeg in het proces van mitose na de vorming van de zygote twee clusters van cellen zich van elkaar scheiden. Deze zijn dan genetisch identiek. Dit noem je ook wel een eeneiige of monozygote tweeling.
Hoe ontstaat een tweeeiige tweeling? Hoe noem je die ook wel?
Ontstaat als er twee eicellen door twee zaadcellen bevrucht worden. Lijken genetisch net zo veel op elkaar als broers en zussen. Noem je ook wel een dizygote tweeling.
Wat is het verschil tussen een dominant en een recessief gen of allel? Zijn allellen paren altijd dominant vs recessief?
Een dominant allel is een allel dat altijd waarneembare effecten produceert, onafhankelijk of het homozygoot of heterozygoot is.
Een recessief allel is een allel dat alleen waarneembare effecten produceert als het homozygoot is.
Niet alle allellen paren zijn dominant vs recessief, sommige blenden hun effecten. (bijv. kruisen van rode en witte bloemen, worden roze bloemen)
Wat betekent homozygoot? En wat betekent heterozygoot? Wat zijn allellen?
Chromosomen komen in paren. De twee genen die op dezelfde locus (locatie) op twee chromosomen zitten kunnen gelijk of ongelijk aan elkaar zijn. Als ze gelijk zijn, noem je ze homozygoot. Als ze anders zijn, noem je ze heterozygoot.
Verschillende genen die zich op dezelfde locus kunnen bevinden, en dus potentieel een paar kunnen vormen, worden allellen genoemd.
Waarom laat 3/4 van het nageslacht van heterozygote ouders de dominante eigenschap zien en 1/4 de recessieve eigenschappen?
Als ouders heterozygoot zijn, dan betekent dat dat ze een dominant en een recessief allel hebben. Er zijn dan vier opties:
1. Beide ouders leveren het dominante allel -> nageslacht laat dominante eigenschap zien
2 & 3. Een van de ouders levert een dominant allel en de ander een recessief allel -> nageslacht laat dominante eigenschap zien
4. Beide ouders leveren het recessieve allel -> nageslacht laat recessieve eigenschap zien.
Hoe kan een ziekte die veroorzaakt wordt door twee recessieve genen voortduren in de genenpool?
Als voorbeeld wordt sikkelcelanemie genoemd, een erfelijke bloedziekte die recessief is en dus alleen overgedragen wordt bij twee recessieve allellen. Echter, het hebben van 1 recessief allel heeft voordelen als het gaat om malaria. Mensen met een recessief allel omdat hun rode bloedcellen de groei van malaria parasieten slecht ondersteunen, ze gaan daardoor minder snel dood aan malaria. Het voordeel van het gen is dus voor de drager en niet voor degene die sikkelcelanemie hebben.
Hoe laten Scott en Fuller zien dat het verschil in angstig gedrag tussen Cocker Spaniels en Basenji honden bepaald wordt door een enkelvoudige gen locus, waarbij angst de dominante allel is en geen angst de recessieve allel?
Door een onderzoek te doen waarbij ze honden van beide rassen met elkaar fokten. Hieruit kwamen alleen honden die angstig waren -> dominante allel. In het onderzoek hebben ze ook meegenomen dat honden van moeder wisselden, waarbij er geen effect werd gevonden van de angst van de moeder.
Er is een overduidelijk verschil tussen de bange en de niet bange honden en het feit dat er zo’n duidelijke gelijkenis bestond tussen de angst van rasechte honden en de angst van kruisingen. Ze hebben vervolgens twee dingen gedaan, ze hebben hybrides met elkaar gefokt, waaruit 1/4 kwam met weinig angst en 3/4 met veel angst. Daarnaast hebben ze nog gekeken wat er gebeurt als je rasechte Cocker Spaniels zou fokken met een hybride hond. Resultaten waren 50% zoals verwacht.
Waarom is het fout om te concluderen uit het onderzoek van Scott en Fuller dat angst in honden alleen veroorzaakt wordt door 1 gen of dat het alleen door genen wordt veroorzaakt en niet door de omgeving?
- Alle honden werden in dezelfde omgeving opgevoed in het onderzoek, dat is normaal niet zo. Invloed van de omgeving op angst is niet getoetst maar zoveel mogelijk uit het onderzoek gehouden
- Toonden alleen aan dat voor een specifieke test van angst de eigenschap angst wordt bepaald door 1 specifiek gen.
Hoe werken genen en de omgeving samen in de beinvloeding van patienten met PKU?
PhenylKetonurie = PKU
Kinderen erven twee recessieve genen die zijn betrokken bij het verwerken van het aminozuur phenylalanine waardoor het zich kan ophopen in het brein.
Echter, dit effect komt alleen naar voren als er ook phenylalanine in het voedsel zit. Bij een dieet zonder, groeien baby’s normaal op en in de volwassenheid kunnen mensen zonder problemen weer phenylalanine verwerken.
Hoe verschilt de distributie van een polygenische eigenschap van die met een enkelvoudige gen eigenschap?
Variaties in een enkelvoudig gen eigenschap resulteert in kenmerken die sterk van elkaar verschillen. (aan/uit, zwart/wit)
Variaties in kenmerken die door polygenische overerving worden veroorzaakt zijn continue, met andere woorden er wordt een range geobserveerd. Vaak als een normaal verdeling.
Hoe noem je kenmerken die varieren op een continuum?
Deze kenmerken worden vaak veroorzaakt door variatie in meerdere genen en worden daarom polygenische kenmerken genoemd.
Hoe worden kenmerken van dieren gevormd door selectief fokken?
Selectief fokken betekent dat verschillende individuen die op bepaalde kenmerken ‘goed’ scoren worden gepaard met andere individuen die ook zo ‘goed’ scoren.
Na vele generaties laten de dieren die kenmerken zien waarop gefokt werd.
Hoe heeft Tryon ervoor gezorgd dat sommige ratten heel goed werden in het ‘oplossen’ van een specifiek doolhof en anderen heel slecht? Hoe heeft hij ervoor gezorgd dat duidelijk werd dat het verschil door genen werd veroorzaakt en niet door het grootbrengen?
Door het paren van ratten die het doolhof erg snel konden oplossen en daarnaast het paren van ratten die het doolhof heel slecht konden oplossen. Hierdoor ontstonden langzaam maar zeker generaties ratten die sterk van elkaar verschilden. De ene set kon het doolhof zonder veel fouten oplossen en de andere set alleen met heel veel fouten.
Door ratten te laten grootbrengen door moeders in de andere categorie, heeft hij omgevingsinvloeden uitgesloten.
Waarom is het niet mogelijk om te stellen dat ratten die het doolhof goed konden oplossen slimmer waren dan ratten die het doolhof niet goed konden oplossen?
Omdat het onderzoek alleen meet dat de ratten beter waren in het oplossen van dat specifieke doolhof en het onduidelijk is welke vaardigheden daarvoor nodig zijn en wat de verschillen zijn in vaardigheden tussen de twee ratten groepen. Het blijkt ook dat dit soort onderzoek niet altijd herhaalt kan worden in andere laboratorium omdat blijkbaar subtiele verschillen al van belang zijn voor de uitslag.
Hoe kan een beter inzicht in de epigenetica zorgen voor een verandering in de wijze waarop we naar genetische erfelijkheid kijken?
Epigenetische mechanismes kunnen mogelijk van generatie op generatie worden doorgegeven. Als voorbeeld zijn er ratten die hun babies veel likken zorgen voor minder stress als de babies ouder worden, deze ratten zullen zelf hun kinderen ook veel likken en zetten zo dit patroon voort. Er is onderzoek gedaan naar de biochemische processen die verantwoordelijk zijn voor deze transgenerationele effecten, die laten zien dat vroege ervaringen gedrag kunnen beinvloeden en doorgegeven kunnen worden aan toekomstige generaties.
Wat is epigenetica? Wat is hier een duidelijk voorbeeld van?
Veranderingen in functie van genen die de onderliggende structuur van het DNA niet beinvloedt maar ervoor zorgt dat dat genen aan of uit gezet worden op een omkeerbare manier.
Alle cellen in het lichaam hebben hetzelfde DNA in de kern maar sommige cellen ontwikkelen zich tot hersencellen en anderen tot oogcellen of spiercellen. Dit komt doordat er epigenetische mechanismen in de cellen aan het werk zijn.
Wat is DNA methylatie?
Epigenetisch mechanisme waarbij een methylgroep vast komt te zitten aan een nucleidezuur van het DNA. Dit verandert het proteine niet dat een gen zal produceren maar beinvloedt of een gen uberhaupt een proteine zal produceren. Dit kan een gen dus uitzetten.
Welk inzicht leidde Darwin naar zijn evolutietheorie?
Het idee dat het paren in de natuur ook selectief gebeurt en dat dit veranderingen kan veroorzaken in levende organismen over vele generaties. Darwin heeft dus niet evolutie zelf bedacht maar het proces dat leidt tot evolutie.
Dit zegt hij omdat planten en dieren die meer kans hebben om te overleven ook meer kans hebben om te reproduceren.
Wat is natuurlijke selectie?
Het selectief paren dat wordt bepaald door de obstakels van de omgeving om te overleven en te reproduceren.
Selectief paren omdat dieren die kenmerken hebben waarmee ze beter met die obstakels om kunnen gaan, hebben een grotere kans om te overleven en te reproduceren waardoor de genen verder leven.
Dit is de selectie die door de natuur plaatsvindt.
(Oefententamen - natuurlijke selectie is het proces waardoor een dier overleeft of uitstert)
Hoe is natuurlijke selectie anders en hetzelfde dan kunstmatige selectie?
Bij natuurlijke selectie en bij kunstmatige selectie wordt er geselecteerd op bepaalde kenmerken in het nageslacht
bij natuurlijke selectie zijn die kenmerken gericht op overleven en reproduceren
bij kunstmatige selectie worden die kenmerken bepaald door Mensen
Wat zijn de 4 kernprincipes van natuurlijke selectie?
Er is een overproductie aan nageslacht in elke generatie
Er is variatie in kenmerken tussen de leden van de generatie
individuele verschillen worden geërfd van de ene generatie naar de andere generatie
individuen die kenmerken bezitten die goed passen in de lokale omgeving hebben een grotere kans om te overleven en meer nageslacht te produceren
Hoe zijn genen betrokken bij de evolutie?
Genen zijn de manier waarop bepaalde kenmerken worden doorgegeven van generatie op generatie. Evolutie betekent generationele veranderingen in de frequentie van bepaalde genen.
Op welke twee manieren wordt genetische variabiliteit veroorzaakt? Hoe hangt dit samen met natuurlijke selectie?
De genetische variabiliteit heeft twee oorzaken:
- Herschikken van genen dat gebeurt tijdens seksuele reproductie
- Mutaties
Dit hangt samen met natuurlijke selectie omdat bepaalde samenstellingen van genen organismen opleveren die beter kunnen overleven en reproduceren in die bepaalde omgeving, waardoor die samenstelling van genen doorgegeven wordt naar een volgende generatie.
wat zijn mutaties van genen?
Mutaties zijn fouten die soms en onvoorspelbaar gebeuren tijdens DNA replicatie, waardoor de replica niet precies identiek is met het origineel. Op de lange termijn van de evolutie zijn mutaties de ultieme bron van alle genetische variatie.
Hoe verklaarde men veranderingen in soorten voordat er kennis was over genen? En hoe is August Weisman hierbij betrokken?
Veel mensen geloofden dat veranderingen in soorten werden veroorzaakt door ervaringen die doorgegeven werden aan de volgende generatie. Bijv. een Giraffe die zijn nek lichtjes uitrekte, kreeg een iets langere nek en gaf dit door aan haar kinderen.
August Weisman was bioloog en bepaalde dat wat er met een dier gebeurt tijdens zijn leven geen invloed heeft op de zaad dan wel eicellen. (los van epigenetische effecten dus) Bijv. hoeveel generaties muizen je de staart afsnijdt, hun kinderen zullen altijd weer met staart geboren worden.
hoe beïnvloedt verandering In de omgeving de richting en snelheid van de evolutie?
Veranderende omstandigheden sturen de evolutie niet door de juiste mutaties te veroorzaken maar door het promoten van natuurlijke selectie. Genen die eerst niet erg nuttig waren kunnen door veranderende omstandigheden wel nuttig worden en reproductie en overleven bevorderen. De snelheid van evolutie is daardoor niet constant maar kan heel snel gebeuren of heel langzaam of bijna niet.
hoe heeft een onderzoek bij vinken de rol van een veranderende omgeving In de evolutie Laten zien?
En de jaren 70 was er extreme droogte op de Galapagos eilanden waardoor een bepaald TYPE vinken moeite had om eten te vinden. bepaalde vinken met grotere snavels We hadden minder moeite om de droge harde zaden te eten waardoor in een paar generaties er veel meer vinken waren met grotere snavels. toen er zich een ander TYPE vink op het eiland vestigde die nog veel beter was in het eten van de droge harde zaden bleven de kleine zachte zaden over. hierdoor veranderde de snavel van het eerste TYPE vink weer terug naar klein. dit gebeurde allemaal in een paar generaties.
Wat zijn de drie verkeerde overtuigingen over de evolutie die allemaal gerelateerd zijn aan de mis conceptie dat een vooruitziende blik erbij betrokken is?
Het idee dat evolutie veranderingen teweeg kan brengen voor een toekomstig doel terwijl ze op dit moment nutteloos of schadelijk zijn
Het idee dat huidige organisme kunnen worden gerangschikt ten opzichte van de afstand die ze al hebben afgelegd op een evolutionaire route naar een soort gepland einde
Het idee dat natuurlijke selectie een morele kracht is die bepaalt wat goed of moreel juist is.
Wat is een naturalistische misvatting?
Het idee dat natuurlijke selectie het juiste promoot. Bijvoorbeeld als natuurlijke selectie egoïsme promoot dan zal dat wel goed zijn echter de natuur is niet goed of fout. Het is gewoon.
Hoe zorgt een begrip van evolutie voor een basis voor functionalisme in de psychologie?
Natuurlijke selectie ‘fokt’ dieren die beter zijn in het doen wat ze moeten doen om te overleven en te reproduceren in de natuurlijke omgeving. Dit betekent dus dat er een duidelijke functie moet zijn (geweest) voor gedrag waardoor dit geevolueerd is. De functie hiervan bepalen is functionalisme.
Wat is functionalisme in de psychologie?
Het verklaren van gedrag in termen van wat het individu ermee kan bereiken. Met andere woorden, wat is de functie van het gedrag vanuit een evolutionair perspectief.
Welke twee verklaringen zijn er voor gedrag in evolutionaire termen?
Ultimate of distale verklaringen. Dit zijn verklaringen over hoe het gedrag de genen van de voorouders heeft geholpen om te overleven. Een evolutionaire uitleg over waarom het gedrag is ontstaan.
Proximate verklaringen. Dit zijn verklaringen die zich niet bezighouden met de functie, maar met het mechanisme. Het zegt iets over de stimuli en psychologische mechanismes die het gedrag uitlokken.
Hoe zijn ultimate of distale verklaringen van gedrag anders dan maar aanvullend op proximate verklaringen van gedrag?
Ultimate of distale verklaringen zeggen iets over waarom een dier het gedrag vertoont vanuit een evolutionair perspectief. Proximate verklaringen zeggen iets over de externe stimuli en psychologische mechanisme die ervoor zorgen dat het organisme het gedrag laat zien. Op die manier vullen ze elkaar aan.
Noem vier redenen waarom er eigenschappen bestaan die op dit moment geen functie hebben in het overleven of reproduceren
- Overgebleven (vestigial) kenmerken - dit zijn kenmerken die nog bestaan maar op dit moment geen nut meer hebben vanwege een verandering in de omgeving maar waar we dus ook geen last van hebben. Denk bijvoorbeeld aan bepaalde reflexen zoals de grijp reflex en onze behoefte aan suiker.
- Neveneffecten van nuttige kenmerken of veranderingen - denk bijvoorbeeld aan de navel, die is het bijproduct van het hebben van een navelstreng die wel een nuttige functie heeft.
- Kenmerken die enkel en alleen door kans zijn ontstaan en geen nut hebben bijvoorbeeld de vorm van je neus, maar waar we ook geen last van hebben.
- Eigenschappen hebben niet in elke situatie nut. Bijvoorbeeld schuldgevoel heeft als nut dat het ervoor zorgt dat we relaties goed houden, maar kan ook worden misbruikt door mensen.
Wat is een adaptatie in het kader van Evolutionaire verklaringen?
Een universele en betrouwbare ontwikkeling die is geërfd als resultaat van natuurlijke selectie en geholpen heeft een probleem in de overleving op te lossen.
Wat is soort specifiek gedrag? Waarom is dit een betere Term dan instincten?
Soort specifiek gedrag is gedrag dat een bepaald soort dier of mens typisch laat zien. Bijvoorbeeld het miauwen van een kat.
Er zijn twee redenen waarom dit een beter woord is dan instinct:
Instinct impliceert dat er geen ervaring nodig is en dat genen onafhankelijk van ervaring gedrag bepalen
Het woord instinct heeft nogal veel verklaringen
Welk bewijs ondersteunt het idee dat veel van de menselijke emoties voorbeelden zijn van soort specifiek gedrag?
Darwin stelde dat emoties in mensen en de expressie van emotie universeel zijn en op dezelfde manier bij mensen over de hele wereld plaatsvinden zelfs waar mensen die blind geboren zijn en ze dus niet geleerd kunnen hebben door ze bij andere te observeren.
Dit is bevestigd in een aantal experimenten waarbij gekeken is naar de zes basisemoties en waaruit blijkt dat mensen over de hele wereld op dezelfde manier uitdrukken en interpreteren. Daarnaast is ook gekeken naar kinderen die blind dan wel doof en blind geboren zijn. Hieruit bleek dat ook zij de menselijke emoties op dezelfde manier uitdrukten.
Hieruit kunnen we opmaken dat deze emoties niet aangeleerd zijn, maar aangeboren.
Hoe bevestigt het uitdrukken van menselijke emoties het idee dat soort specifiek gedrag aangepast kan worden door leren?
De uitdrukking van menselijke emoties is dan wel vrij gelijk tussen verschillende culturen, maar verschilt ook een beetje en mensen kunnen die emoties het beste lezen uit hun eigen cultuur. Dit duidt op een aangeleerde component.
Hoe illustreren de voorbeelden van lopen op twee benen en taal in mensen en zingen bij wit gekroonde spreeuwen het punt dat soort specifiek gedrag afhankelijk kan zijn van leren?
Mensen die in een omgeving opgroeien waar ze niet kunnen lopen, dan wel geen andere mensen hebben om mee te communiceren zullen dat ook niet kunnen leren. Baby’s kunnen nog niet lopen en leren dit in een eerste jaar hetzelfde geld voor taal. Wit gekroonde spreeuwen leren een specifiek dialect van een Melodie die anders is dan bij een kanarie. Spreeuwen we kunnen nooit een melodie leren zoals de kanarie die zingt.
Hoe is het concept van biologische paraatheid gerelateerd aan dat van soort specifiek gedrag? Hoe illustreren de voorbeelden van lopen en praten bij mensen Biologische paraatheid?
Mensen komen op de wereld biologisch voorbereid om te lopen en te praten. Onze anatomie is er helemaal opgericht om rechtop te staan. Onze hersenen zijn er op gericht om te gaan oefenen met lopen en hetzelfde geldt voor praten. Honden kun je bijvoorbeeld ook leren om te lopen, maar ze zullen er nooit erg goed in worden en ze zullen het ook nooit uit zichzelf doen. Hetzelfde geldt voor praten bij chimpansees.
Waarom is het concept van soort specifiek gedrag relatief en niet absoluut? Waar kun je beter naar kijken?
Er is geen gedrag dat alleen maar voortkomt uit biologische paraatheid. Er is altijd een vorm van ervaring en de omgeving nodig. Het is dus niet zo belangrijk om ons af te vragen of er gedrag soort specifiek is, maar beter om ons af te vragen:
Welke omgevingsinvloeden er nodig zijn voor de volledige ontwikkeling van dit gedrag
Welke interne mechanismes erbij betrokken zijn
Welke consequentie dit gedrag heeft in het dagelijks leven van het individu
Waarom de genen die dit gedrag mogelijk maken door natuurlijke selectie zijn bevorderd
Wat is het verschil tussen een homologie en een analogie? Hoe kunnen onderzoekers bepalen of een gelijkenis tussen twee soorten het een of het ander is?
Een homologie ontstaat door gezamelijke voorouders, en een analogie onstaat door gelijkenis in de leefomgeving.
Je kunt bepalen of een gelijkenis homoloog of analoog is door te kijken naar de voorouders en genen. Bijvoorbeeld de laatste gemeenschappelijke voorouder tussen een kraai en een vlinder had geen vleugels. Dit betekent dat het hebben van vleugels bij kraaien en vlinders een analogie is.
Wat is een homologie?
Een gelijkenis tussen twee soorten die is bestaat omdat er een gezamelijke voorouder is.
Wat is een analogie?
Een gelijkenis die is onstaan door convergente evolutie. Convergente evolutie onstaat wanneer verschillende soorten door een gelijkenis in de leefomgeving, onafhankelijk van elkaar eenzelfde kenmerk ontwikkelen.
Welke twee conceptueel verschillende klassen van gelijkenissen bestaan er tussen soorten?
Homologie
Analogieën
Hoe worden homologien gebruikt om te leren over fysiologische mechanismen en evolutionaire paden van soort specifieke kenmerken?
Onderzoekers die de fysiologische mechanismen van gedrag in mensen willen begrijpen door experimenten op andere soorten te doen, moeten dat doen op soorten voor wie het relevante gedrag Homoloog is aan dat voor mensen. Dit komt doordat convergente evolutie gelijkwaardige gedragingen kan produceren die opereren op basis van verschillende mechanisme.
Door te kijken naar de simpelere vorm van een bepaald gedrag bij een andere soort is het mogelijk Om te bepalen wat de evolutionaire stappen waren waaruit het Gedrag is ontstaan.
Hoe ondersteunen studies naar homologieen tussen mensen en andere primaten het idee dat De menselijke lach om elkaar te begroeten en de menselijke blije lach een andere evolutionaire basis hebben?
Makaken En Chimpansees laten een lach zien die lijkt op de lach die mensen laten zien als er iemand begroeten. Bij deze lach gebruiken dezelfde gezicht spieren. Dit noemen we de stille ontblote tanden vertoning. Het lijkt erop dat bij makaken deze lach erop duidt dat Een onderdanige aap niet gaat aanvallen. Bij chimpansees is deze lach geëvolueerd en betekent deze dat beide apen niet willen vechten en vrienden willen zijn. De andere lach die Qua gezicht spieren lijkt op de blije lach bij mensen duidt erop dat primaten willen spelen en dat zie je vooral bij jonge primaten.
Het lijkt er dus op dat de twee verschillende lach vormen bij mensen een andere evolutionaire basis hebben.
Hoe kunnen we analogieën gebruiken om conclusies te trekken over ultimate functies van soort specifiek gedrag?
Als verschillende soorten op onafhankelijke wijze geëvolueerd zijn in een bepaalde gedragsmatige kenmerken, dan kunnen we door het vergelijken van die soorten gelijkwaardige situaties ontdekken in de leefstijl of de leefomgeving die mogelijk verklaren waarom het dier dat gedrag vertoont.
Wat is polyandrie?
1 vrouwtje paart met meerder mannetjes
Wat is polygenie?
1 mannetje paart met meerdere vrouwtjes
Wat is monogamie?
1 vrouwtje paart met 1 mannetje
Wat is promiscuiteit?
Een groep bestaande uit meerdere mannetjes en vrouwtjes paren met elkaar
Wat is ouderlijke investering?
Ouderlijke investering wordt gedefinieerd als de tijd, energie en het risico op overleven die betrokken zijn bij het produceren, voeden en zorgen voor het nageslacht.
Wat stelt de ouderlijke investeringstheorie van Thrivers?
Thrivers stelde dat er een conflict is tussen de hoeveelheid tijd en energie die je stopt in het vinden en behouden van een partner en de hoeveelheid tijd en energie die je stopt in het ouderschap. De sekse die het meeste tijd stopt in het ouderschap zal selectiever zijn in het kiezen van een partner. Hierdoor zal de minder investerende sekse harder moeten vechten voor toegang tot de andere sekse.
Waarom leidt een hoge investering bij een vrouwtje tot polygynie grote mannetjes en zeer selectieve vrouwtjes bij de keus van een partner?
Een hoog investering bij vrouwtjes zie je bijvoorbeeld in zoogdieren waarbij het vrouwtje het jong moet dragen en vervolgens moet verzorgen door ze melk te geven. Dit betekent dat een vrouwtje een maximaal aantal jongen kan krijgen in een bepaalde periode. voor mannetje is dit anders aangezien die zoveel kinderen kunnen krijgen als dat ze met verschillende vrouwtjes paren. Hierdoor komt het vaak voor dat mannetjes met elkaar moeten vechten om toegang tot een vrouw te krijgen. Evolutionair gezien worden mannetjes die groter zijn daardoor bevorderd. Aangezien die vaak een gevecht winnen vrouwtjes echter zijn doordat ze zoveel energie moeten stoppen in het produceren van het nageslacht veel selectiever in het mannetje dat ze kiezen. Ze kiezen vaak het mannetje dat de grootste kans heeft om nageslacht te produceren wat makkelijk overleefd en dat zijn dus de grote mannetjes
Welke condities bevorderen de evolutie van polyandrie? Hoe ondersteunen verschillen tussen de seksen in een polyandrische soort de theorie van Thrivers?
Op het moment dat vrouwtjes meer eieren kunnen leggen dan dat zij er zelf voor kunnen zorgen lijkt het erop dat ze met zoveel mogelijk mannetjes sparen en dan de zorg voor de eieren bij de mannetjes laten. In deze situatie zijn vrouwtjes, agressiever en actiever en ook groter.
Welke condities bevorderen de evolutie van monogamie? En waarom zijn er bij een monogame soort weinig verschillen in grote en kracht tussen de seksen?
Condities waarin de overleving van het nageslacht afhankelijk is van twee ouders in plaats van een en waarbij de kans dat een kind overleefd met een ouder klein is.
Omdat geen van beide seksen een grotere kans heeft om te moeten vechten om een partner is er weinig tot geen natuurlijke selectie voor verschillen in grootte en kracht.
Wat is sociale monogamie?
Trouwe paring tussen mannetje en vrouwtje bij het opvoeden van jonge
Wat is seksuele monogamie?
Trouw tussen een mannetje en een vrouwtje als het gaat over het hebben van seks
Welke evolutionaire redenen zijn er waarom monogame mannetjes en vrouwtjes soms seks hebben met andere partners?
Vrouwtjes - voortplanting met een mannetje dat genetisch superieur is aan haar partner zorgt voor sterker nageslacht
Mannetjes- wegjagen van naburige mannetjes van zijn eigen partner en het paren met zoveel mogelijk naburige vrouwtjes
Wat zijn de evolutionaire voordelen van promiscuïteit voor chimpansees en Bonobo? Op welke manier is promiscuïteit voor Bonobo verder ontwikkeld dan voor chimpansees?
De evolutionaire voordelen bestaan uit het relatief vreedzaam samenleven van een groep. Er is geen gevecht over wie met wie paart. Ook is het onduidelijk wie de vader van een kind is waardoor mannetjesbaat hebben bij het beschermen van alle kinderen.
Bij chimpansees zijn er mannetjes die een vrouw voor zichzelf houden. Tijdens haar ovulatie bij bonobo’s gebeurt dit niet. ook gebruiken bonobo’s vaker seks of seksuele handelingen om conflicten op te lossen of te vermijden.
Welk bewijs suggereert dat mensen geëvolueerd zijn als een deels monogame en een deels polygenische soort? Hoe is dit consistent met de theorie over ouderlijke investering van Thrivers?
- In alle culturen vormen mensen langdurige parende banden
- Groot deel van de culturen die niet onder Westerse invloed zijn, hebben een mix van monogamie en polygenie. Waarbij de overgrote meerderheid van de mannen 1 vrouw heeft.
- Kinderen hebben lange tijd zorg nodig en daarvoor zijn beide ouders nodig. Vaders delen in bepaalde culturen in de fysieke zorg maar in alle culturen verzorgen ze de kinderen indirect door eten en andere zaken te regelen.
- Onderzoek naar witte bloedcellen heeft aangetoond dat mensen tussen promiscueen soorten en monogame soorten inzitten als het gaat om de hoeveelheid witte bloedcellen gerelateerd aan seksueel overdraagbare ziekten
Dit is in lijn met de ouderlijke-investeringstheorie in dat mannen iets minder zorg dragen voor kinderen en dus deels meerdere vrouwen kunnen hebben, vooral als ze veel materiele zaken kunnen bieden (rijk en machtig zijn), vaak iets groter en sterker zijn dan vrouwen maar niet zoveel als in volledige polyandrische soorten.
Vanuit een evolutionair perspectief gezien, wat zijn de functies van romantische liefde en seksuele jaloezie? Hoe wordt dit onderbouwd door vergelijking tussen soorten?
Functies van romantische liefde en jaloezie zijn:
1. Liefde creert paringsbanden
2. Jaloezie behoudt paringsbanden
Gedrag/emoties dat in functie gelijk is aan dat van mensen zie je ook bij monogame vogels. Het verschil met diersoorten die promiscue zijn, is dat die die emoties helemaal niet laten zien. Dit komt doordat mensen grotere zorg nodig hebben voor hun kinderen.
Hoe kun je seksuele ontrouw uitleggen in het kader van evolutie?
Lust zorgt ervoor dat mannen en vrouwen weleens ontrouw zijn en seks hebben met anderen. Dit komt waarschijnlijk doordat:
1. Bij mannen - grotere kans om kinderen te krijgen en genen voort te laten leven
2. Bij vrouwen:
a. Grotere kans op conceptie
b. Mogelijk betere genen van de
andere man
c. Resulteert in zorgen van meer
dan 1 man
Bestaat polyandrie bij mensen?
Ja, er zijn culturen waar dit bestaat als er meerdere mannen nodig zijn om voldoende resources zeker te stellen. Dit zijn dan vaak broers zodat genetisch gezien de kans groter is dat de genen voortleven.
Speciaal type in Zuid-amerika waar sommige stammen geloven dat een kind de eigenschappen zal erven van iedere man waarmee de moeder seks heeft gehad ongeveer 10 maanden voor de geboorte. (Partible paternity)
Waar komt agressie vandaan?
Vanuit een evolutionair perspectief is agressie bedoelt om voor zichzelf (en de genen) partners, voedsel, veilige leefomgevingen en andere gelimiteerde resources veilig te stellen.
Bij dieren gaat agressie vaak over paren. Polygenische mannetjes vechten om vrouwtjes. Polyandrische vrouwtjes vechten om mannetjes. Ook jaloezie kan leiden tot agressie bij monogame soorten. Bij Promiscue soorten gaat het vaker over resources. Daarnaast is voedsel een belangrijke bron, en soortgenoten die een gevaar zijn voor de jongen, of om je eigen status omhoog te halen.
Hoe kun je geweld van primaten mannetjes naar baby’s, andere mannetjes, en vrouwtjes verklaren vanuit een evolutionair perspectief?
- Baby’s van andere mannetjes worden gedood om te zorgen dat het vrouwtje stopt met lactatie en snel weer gaat ovuleren
- Andere mannetjes om toegang tot een bepaald vrouwtje of meer status wat ze aantrekkelijker maakt.
- Vrouwtjes om seks te forceren of te voorkomen dat ze seks hebben met andere mannetjes.
Dit alles om de kans dat hun genen voortleven te vergroten. Genen die paring promoten, overleven. Genen die dat niet doen, sterven uit.
Wat kun je zeggen over agressie bij mensen?
Hetzelfde als bij andere primaten. Mannen zijn veel vaker gewelddadig dan vrouwen. Een hoofdreden daarvoor is seksuele jaloezie, status en het controleren van vrouwen.
Hoe kun je ‘hulp bieden’ definieren vanuit een evolutionair perspectief?
Elk gedrag dat de kans op overleven of reproduceren vergroot van een ander individu.
Welke twee soorten helpend gedrag worden onderscheiden? Hoe leg je deze vormen uit vanuit een evolutionair perspectief?
- Samenwerken - vanuit een evolutionair perspectief is dit een logische. Iedere individu die samenwerkt heeft meer kans te overleven en reproduceren dan in haar eentje. Dit is waarom sociale dieren in groepen leven. Kinderen ontwikkelen deze neiging al vroeg, wat duidt op een evolutionaire basis.
- Altruisme - dit gedrag is minder logisch aangezien het de kans op overleven van de individu vermindert en dat van een ander vergroot. Er zijn twee theorieen ontwikkeld.
Welke twee theorieen zijn er vanuit een evolutionair oogpunt om altruisme te verklaren?
- Verwantsschapsselectie - hiermee wordt de overleving van de genen gepromoot doordat mensen eerder familie helpen dan anderen en die een deel van dezelfde genen dragen als de individu. In theorie kan altruisme dan ook ontstaan doordat mensen altruistisch gedrag aan iedereen laten zien, maar toevallig alleen in de buurt van familie wonen.
- Wederkerigheidsnorm - hiermee wordt de overleving van de individu vergroot doordat de kans op hulp in de toekomst wordt vergroot door mensen nu te helpen.
Hoe halen verwantsschapsselectie en de wederkerigheidsnorm altruisme uit het altruisme?
Altruisme is een daad van hulp zonder daar iets voor terug te krijgen of te verwachten. Verwantschapsselectie en de wederkerigheidsnorm laten juist zien dat er genetisch gezien wel een voordeel zit in het helpen van anderen zonder daar direct iets voor terug te krijgen.
Welke observaties bewijzen dat de theorie van verwantschapsselectie van toepassing zijn op mensen en dieren?
Vele studies laten zien dat mensen en andere dieren hun familie vaker helpen dan ongerelateerde individuen. Bijv Makaken helpen hun broers en zussen sneller dan hun neven en nichten en die weer sneller dan hun achterneven en nichten.
Bij mensen worden kinderen waarvan de ouders overlijden velen malen vaker opgevangen door familie. Er is minder gedoe in dorpen waar veel mensen genetisch dicht bij elkaar staan. Mensen voelen zich emotioneel meer verbonden met familie ook al wonen die verder weg.
Wat is van belang om te zorgen dat de wederkerigheidsnorm goed werkt? Wat kunnen mensen daarom erg goed?
- Bijhouden van wie aan wie hulp heeft geboden, dit voor lange tijd onthouden
- Veel variatie in de manier van teruggeven van hulp
- groot gevoel van rechtvaardigheid
- bestraffen van mensen die zich niet aan de regels houden
Welke emoties zijn van belang bij de wederkerigheidsnorm?
- Dankbaarheid als mensen ons helpen
- Trots als we help terug geven
- Schuld als we dat niet doen
- Boosheid als een ander dat niet doet