Hoofdstuk 8

Question 1

Wat is objectieve toetsing van schuld

Answer 1

Wat mag van mensen in het algemeen of in vergelijkbare maatschappelijke posities worden verwacht. (vb van de verpleegster)

Question 2

Wat is subjectieve toetsing van schuld

Answer 2

Wat deze ene persoon in het gegeven geval onder gegeven omstandigheden wist en inzag.

Question 3

Noem twee gradaties van schuld

Answer 3

• Opzet: dader wist wat hij deed en wilde het gevolg of nam het mogelijke gevolg voor lief.
• schuld: wist wat hij deed, of had dit moeten weten maar wilde het gevolg niet.

Question 4

Wat is voorwaardelijke opzet

Answer 4

aannemelijke kans dat gevolg zou intreden en dader wist dit of had dit moeten weten. mishandeling => gevolg is pijn, lichamelijk letsel.

Question 5

bewuste schuld

Answer 5

bewust het risico aangegaan maar gehoopt of gewild dat het niet zou gebeuren. Bijv. veel te hard rijden over een smalle weg en dan een fietser aanrijden.

Question 6

onbewuste schuld

Answer 6

was niet op de hoogte van de risico’s maar had dit wel moeten en kunnen zijn: bijv. rijden over smalle weg na innemen medicijn die volgens de bijsluiter invloed heeft op rijvaardigheid maar de bestuurder weet dit niet omdat hij die bijsluiter niet heeft gelezen. bestuurder wordt suf en rijdt tegen fietser aan.

Question 7

Beslissing over strafsoort en straf maat deel gebaseerd op andere gronden dan wettelijke, welke?

Answer 7

Beveiligen van de samenleving, tegen recidive, afschrikkende werken.

Question 8

Wat kan in PR wel wat in sr niet kan

Answer 8

toerekenen zonder schuld (geestelijke of lichamelijke beperking, kinderen onder 14).

Question 9

Waarom wordt in PR soms toegerekend zonder schuld en in SR niet.

Answer 9

doel is anders: in SR: straffen, leed veroorzaken bij dader.
in PR is doel: bepalen wie voor de schade moet opdraaien.

Question 10

Welke redenen voor toerekenen buiten schuld in PR

Answer 10

• billijkheid: billijk om schade vergoed te krijgen die je niet zelf hebt veroorzaakt.
• profijttheorie: het is redelijk als iemand die profijt heeft van de daden waardoor schade is veroorzaakt ook opdraait voor deze schade. vb: ondernemer is aansprakelijk voor schade door zijn werknemers.
• gevaarzettingstheorie: iemand die gevaar veroorzaakt moet opdraaien
• preventie