Hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen objectief recht en subjectief recht?

A

objectief recht is het geheel van rechtsregels uit rechtsbronnen en subjectief recht zijn de rechten en plichten er zijn in de maatschappij. (vergl. law=objt. & rights=subj).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kunnen objectief recht en subjectief los van elkaar staan.

A

Nee, aan subjectief recht ligt altijd objectief recht ten grondslag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Subjectief of objectief recht: Een minderjarig kind heeft een aanspraak op levensonderhoud door ondermeer ouders.

A

Een subjectief recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Subjectief of objectief recht: art.1:392: tot het verstrekken van levensonderhoud zijn op grond van bloedverwantschap a. de ouders….en; deze verplichting bestaat jegens minderjarig kind.

A

objectief recht (waaruit een subjectief recht voortvloeit).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Subjectief of objectief recht: burgers mogen een vergadering beleggen en een betoging organiseren.

A

een subjectief recht dat volgt uit het objectief recht: GW art.9. vrijheid van vergadering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een rechtsregel

A

een norm met algemene werking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt algemene werking in (rechtsregel)

A
  • onbepaalde duur
  • gericht op een veelheid aan personen (niet voor individu).
  • toepasbaar op een onbepaald aantal gevallen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een rechtsfeit

A

feit of gebeurtenis waaraan het recht gevolgen verbindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een rechtsgevolg

A

juridisch gevolg van een rechtsfeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een rechtshandeling

A

handeling met beoogt rechtsgevolg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar legt de rechtsregel verband tussen

A

tussen de rechtsfeit en rechtsgevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een conditionele structuur (rechtsregel)

A

als-dan-structuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem drie soorten normen die rechtsregels kunnen bevatten

A

gedragsnorm, sanctienorm, bevoegdheidsverlenende norm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gedragsnorm?

A

Rechtsregels die bepaald gedrag gebieden, verbieden of toestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

sanctienorm?

A

Rechtsregels die aangeven wat degene die zich niet houdt aan bepaalde norm te wachten staat (sanctie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kan een rechtsregel zowel een gedragsnorm als een sanctienorm bevatten, zo ja geef een voorbeeld.

A

Ja, vaak rechtsregels strafrecht. vb: art.307 lid SR: hij aan wiens schuld de dood van een ander te wijten is, wordt bestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete……gedragsnorm: je mag iemand niet doodmaken. sanctie: als wel dan gevangenisstraf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Bevoegdheidsverlenende norm?

A

rechtsregels die personen in staat stellen om door middel van een rechtshandeling een rechtsgevolg in het leven te roepen. vb: art81 GW: vaststelling van wetten geschiedt door de regering en de Staten-Generaal gezamelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waaruit bestaat het verschil tussen Publiek- en privaatrecht?

A
  • verschil in relaties die centraal staan: in publiekrecht staat de relatie overheid-burger en overheden onderling centraal. in Privaatrecht de relatie tussen burgers onderling (hieronder ook rechtspersonen).
  • verschil in belangen die worden behartigd: publiekrecht behartigt het algemeen belang. Privaatrecht behartigt het belang van het individu (waaronder rechtspersonen).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Kan de overheid optreden in privaatrechtelijke verhouding?

A

Ja kan, overheid heeft ook eigendommen en huurt bedrijven in. daarbij ontstaan privaatrechtelijke verhoudingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat betekent de overheid treedt op als zodanig

A

dat is om aan te geven dat de overheid ook in de rol van overheid optreedt met dus de hierarchie die daarbij hoort en hierbij horen dan ook publiekrechtelijke verhoudingen.

21
Q

Kan privaatrecht ook algemeen belang worden behandeld?

A

Ja, bijv urgenda-zaak. urgenda spande een zaak aan bij de burgerrechter dat de overheid meer moet doen tegen klimaatverandering = algemeen belang en diende voor de burgerrechter (onrechtmatige daad vd overheid).

22
Q

Welke indeling van privaatrecht is er te maken

A
  1. vermogensrecht (subjectieve rechten op geld waardeerbaar): - goederenrecht; - verbintenissenrecht.
  2. niet-vermogensrechtelijk: - personen- en familierecht; - rechtspersonenrecht.
23
Q

Welke indeling van publiekrecht is er te maken

A
  1. staatsrecht: -grondwet; - provinciewet; -gemeentewet; -wet op de raad van state.
  2. bestuursrecht: algemene wet bestuursrecht; -wet ruimtelijke ordening; -vreemdelingen wet; -wet milieubeheer.
  3. strafrecht: wetboek van strafrecht; - wetboek van strafvordering; -wet wapens en minutie; - opiumwet.
24
Q

Welke maniet van het indelen van het recht doorkruist publiekrecht en privaatrecht?

A

Verschil tussen materieel recht en formeel recht. Er is materieel publiekrecht en formeel publiekrecht. er is materieel privaatrecht en formeel privaatrecht.

25
Q

Waaruit bestaat het verschil tussen materieel recht en formeel recht?

A

Materieel recht bepaalt welke rechten en plichten burgers en rechtspersonen hebben tewijl formeel recht het geheel van voorschriften is dat geldt in procedures ter handhaving van het materieel recht. Formeel recht is gelijk aan procesrecht.

26
Q

Voorbeelden ter onderscheid materieel recht formeel recht.

A

Wetboek van strafrecht is primair materieel recht. wetboek van strafvordering is formeel recht. burgerlij wetboek is materieel recht, wetboek van burgerlijke rechtsvordering is formeel recht. Algemene wet bestuursrecht is primair formeel recht terwijl wet milieubeheer en vreemdelingenwet materieel recht zijn.

27
Q

Wat is nationaal recht

A

Nationaal is recht dat binnen de nationale staat tot stand komt en geldt. (staat bestaat uit drie elementen: grondgebied, volk, overheid met effectief gezag over die bevolking en dat grondgebied.

28
Q

Wat is internationaal recht

A

recht dat door staten onderling of door staten en internationale organisaties of door internationale organisaties is vastgelegd.

29
Q

Wat is Europees recht

A

recht van de Europese unie. wezelijk verschil met internationaal recht: Europees recht is een zelfstandige rechtsorde.

30
Q

Appellant

A

diegene die in hoger beroep gaat bij het gerechtshof in een dagvaardingsprocedure (verzoekschriftprocedure heet deze verzoeker).

31
Q

Geïntimeerde

A

wederpartij in hoger beroep in een dagvaardingsprocedure (verweerder in verzoekschriftprocedure).

32
Q

Eiser tot cassatie

A

degene die in cassatieberoep gaat bij de Hoge Raad bij dagvaardingsprocedure (verzoekschriftprocedure verzoeker tot cassatie).

33
Q

Verweerder in cassatie

A

wederpartij in cassatie

34
Q

Procureur-generaal (hr)

A

hoofd van het parket bij de Hoge Raad. Parket HR maakt geen deel uit van het Openbaar ministerie en bestaat uit PG en advocaten-generaal. adviseren de HR.

35
Q

Dagvaarding

A

leidt dagvaardingsprocedure in. wordt door gerechtsdeurwaarder namens eisende partij aan wederpartij uitgebracht.

36
Q

Verzoekschrift

A

leidt verzoekschriftprocedure (bv ontslagaanvraag) in. wordt door de verzoeker ter griffie aangeboden.

37
Q

Het geding in feitelijke instanties

A

procedures bij de rechtbank (kantonrechter) en gerechtshof. Hoge Raad is geen feitelijke instantie.

38
Q

Litigieus

A

waarover het geding gaat.

39
Q

Appel

A

hoger beroep bij het gerechtshof

40
Q

Cassatie

A

als alle gewone rechtsmiddelen zijn uitgeput kunnen partijen een eis tot vernietiging (cassatie) van de uitspraak van de lagere instellen bij de Hoge Raad. HR is voor wat betreft de feiten gebonden aan hetgeen daarover in de uitspraken van lagere rechters is vastgelegd.

41
Q

Grieven

A

redenen die bij het gerechtshof worden aangevoerd tegen het vonnis van de rechtbank.

42
Q

Cassatiegronden

A

gronden op basis waarvan men in cassatie gaat. er zijn twee cassatiegronden: -schending van het recht; - verzuim van vormen.

43
Q

Cassatiemiddel

A

motivering van de cassatiegronden die bij de hoge raad worden aangedragen.

44
Q

Conclusie

A

verplichte onafhankelijke advies van procureur-generaal of advocaten-generaal bij de HR op verzoek van de HR in elke zaak aan hem wordt uitgebracht. P-G of A-G neemt zijn conclusie.

45
Q

Vonnis

A

uitspraak van de rechter (alleen bij rechtbank incl. kantonrechter).

46
Q

Beschikking

A

uitspraak van de rechter (rechtbank, kanton, gerechtshof en HR) in een verzoekschriftprocedure

47
Q

Arrest

A

uitspraak van de rechter bij gerechtshof en Hoge Raad. bij dagvaardingsprocedure.

48
Q

Wat is ECLI

A

European Case Law Identifier. uniek nummer dat aan arrest wordt gegeven (voorheen LJN).