hoofdstuk 8 Flashcards

1
Q

wat is de constante van Avogadro/ 1mol deeltjes

A

Na = 6.022.10^23 deeltjes/mol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de absolute hoeveelheid N

A

de absolute hoeveelheid is gelijk aan het werkelijke aantal deeltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de relatieve hoeveelheid n

A

de relatieve hoeveelheid is gelijk aan het aantal deeltjes uitgedrukt in mol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

absolute atoommassa Aa

A

is de absolute massa van een atoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de atomaire massa-eenheid of de eenheidsmassa u

A

1,66.10^-24 gram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de relatieve atoommassa Ar

A

de relatieve atoommassa geeft aan hoeveel keer een atoom zwaarder is dan de eenheidsmassa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de absolute molecuulmassa Ma

A

is gelijk aan de werkelijke massa van een molecule, je berkent deze door de som van alle absolute atoommassa’s van alle atomen die in het molecule voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

relatieve molecuulmassa Mr

A

geeft weer hoeveel keer het molecuul zwaarder is dan de eenheidsmassa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de molaire massa M

A

de massa van één mol deeltjes van een stof het wordt uitgedrukt in g/mol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de stofhoeveelheid/relatieve hoeveelheid n

A

de stofheoveelheid van een stof is de relative hoeveelheid en is gelijk aan het aantal deeltjes uitgedrukt in mol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly