hoofdstuk 1 Flashcards
Chemie
is het studiegebied van de natuurwetenschappen waarin de samenstelling, bouw en eigenschappen van de materie en de veranderingen ervan bestudeerd worden.
Materie
is de verzameling van alle stoffen in het universum, het omvat alles wat een massa heeft en ruimte inneemt.
opsplitsingen in chemie
BIOCHEMIE
FYSICOCHEMIE
voorwerp
is een concreet ding, dat we gebruiken omdat ze ons helpen bij het uitvoeren van sommige taken. Het is samengesteld uit meerdere stoffen.
voorwerpeigenschappen
- de vorm (rond, vierkant, langwerpig, ovaal, balkvormig, kubusvormig, … .)
- de grootte (50cmhoog,30cmlang,15cmbreed,….)
- hetvolume (1m3, 1L,….)
- de massa (1ton,50mg,….)
stof
Een stof is de materie waaruit voorwerpen gemaakt zijn.
stofeigenschappen
die betrekking hebben tot de stoffen waaruit een voorwerp is opgebouwd zoals het smeltpunt, de hardheid, de dichtheid het veranderd niet of het voorwerp stuk is of de hoeveelheid
Zintuigelijk waarneembare eigenschappen
zijn stofeigenschappen die je met je zintuigen onmiddellijk kunt waarnemen. Deze eigenschappen zijn kwalitatief, ze zijn niet met een getal uit te drukken.
viscositeit
De viscositeit van een vloeistof is de stroperigheid. Een stof kan erg stroperig zijn, d.w.z. dat de viscositeit hoog is zoals bv. bij olie. Een weinig stroperige stof heeft een lage viscositeit zoals bv. bij water.
kristallijne
Een kristallijne stof is een vaste stof die opgebouwd is uit kristallen zoals bv. suiker.
amorf
Een niet- kristallijne stof wordt amorf genoemd zoals bv. plastic.
aggregatietoestand
is de toestand waarin een stof zich bevindt bij kamertemperatuur. Alle stoffen zijn bij kamertemperatuur vast, vloeibaar of gasvormig.
faseovergang
Wanneer de aggregatietoestand van een stof verandert
Vast ➡️ vloeibaar
smelten
bv. ijs ➡️ water
vloeibaar ➡️ vast
stollen
bv. kaarsvet