hoofdstuk 2 Flashcards

1
Q

zuivere stof

A

is één enkele stof, die niet gemengd is met andere stoffen en die vrij is van onzuiverheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

mengsel

A

Een mengsel is een verzameling van minstens twee verschillende zuivere stoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kookpunt

A

één bepaald temperatuur waarbij een stof gaat koken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kooktraject

A

Als je een mengsel hebt stijgt de temperatuur tijdens het koken. hier spreekt men van een kooktraject

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

smeltpunt

A

één bepaald temperatuur waarbij een stof gaat smelten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

smelttraject

A

Als je een mengsel hebt stijgt de temperatuur tijdens het smelten. hier spreekt men van een smelttraject

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

stofeigenschappen zuivere stof

A

Een zuivere stof wordt gekenmerkt door een hele reeks stofeigenschappen zoals smeltpunt, kookpunt, oplosbaarheid, dichtheid Men noemt ze stofconstanten van zuivere stoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

stofeigenschappen mengsel

A

De stofeigenschappen van het mengsel zijn niet constant maar afhankelijk van de samenstelling van het mengsel. Er zijn dus géén typische stofconstanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

In de winter wordt er bij zout gestrooid op de wegen.

A

De toevoeging van zout maakt men een mengsel genaamd ijzel. dat bestaat uit zout en water. Het mengsel smelt bij lagere temperatuur daardoor is het veillger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Heterogene mengsels

A

de samenstellende delen kunnen visueel onderscheiden worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

grof mengsel

A

Een grof mengsel is een heterogeen mengsel waarbij de verschillende bestanddelen vaste stoffen zijn.
bv. kippenvoer, zand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

suspensie

A

Een suspensie is een heterogeen mengsel waarbij zeer fijne vaste stofdeeltjes verspreid zijn in een vloeistof.
bv. water en zand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

emulsie

A

Een emulsie is een heterogeen mengsel waarbij zeer fijne vloeistofdeeltjes verspreid zijn in een vloeistof.
bv. olie en water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Homogene mengsels

A

de samenstellende delen kunnen visueel niet onderscheiden worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

legering

A

Een legering of een vaste oplossing is een homogeen mengsel van twee of meerdere vaste stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vloeibare oplossing

A

Een vloeibare oplossing is een homogeen mengsel waarbij het oplosmiddel altijd een vloeistof is. De opgeloste stof kan een vaste stof, een vloeistof of een gas zijn.

gas: spuitwater
vloeistof: azijn, wijn
vast: suikerwater,thee

17
Q

gasmengsel

A

Een gasmengsel is een homogeen mengsel van twee of meerdere gassen.
bv: lucht,
LPG = propaan + butaan

18
Q

Colloïdale mengsels

A

zijn mengsels die de overgang vormen tussen de homogene en de heterogene mengsels.

19
Q

decanteren

A

Het decanteren (of afgieten) gebeurt voor het scheiden van een suspensie of een emulsie. Het scheiden steunt hierbij op een verschil in massadichtheid van de componenten.

20
Q

filtreren

A

scheiden van een heterogeen mengsel van een vaste stof en een vloeistof. Het scheiden steunt op een verschil in deeltjesgrootte. De vaste stof blijft achter op het filtreerpapier en wordt het residu genoemd. De vloeistof die door het filtreerpapier sijpelt wordt het filtraat genoemd.

21
Q

Indampen en kristalliseren

A

Indampen en kristalliseren zijn scheidingstechnieken voor homogene mengsels van een vloeistof en een vaste stof. Het scheiden steunt op het verschil in oplossbaarheid

22
Q

kristallisatie

A

Wordt de vloeistof heel langzaam verdampt, dan zal in vele gevallen de vaste stof regelmatige vormen aannemen, die begrensd zijn door platte vlakken. Er ontstaan dan kristallen en in dat geval spreekt men van kristallisatie.

23
Q

indampen

A

Wordt de vloeistof heel snel verdampt, dan er is er geen tijd om mooie kristallen te vormen en dan spreekt men van indampen.

24
Q

destilleren

A

Het destilleren gebeurt voor het scheiden van een homogeen mengsel van een vloeistof en een vaste stof of van een homogeen mengsel van twee of meerder vloeistoffen. De destillatie steunt op het verschil in kookpunt.

25
Q

extraheren

A

Het extraheren gebeurt voor het scheiden van de meeste homogene mengsels en ook sommige heterogene mengsels. De extractie steunt op een verschil in oplosbaarheid. Het mengsel wordt behandeld met een extraheermiddel, dit is een vloeistof die bepaalde bestanddelen van het mengsel oplost.

26
Q

Chromatografie

A

Chromatografie is een scheidingsmethode voor homogene mengsels van diverse aard, waarbij de bestanddelen worden gescheiden door een combinatie van adsorptie en extractie.

De vloeistof die in het papier wordt opgezogen is het eluens of de mobiele fase.
Het papier vormt de stationaire fase of de drager.