hoofdstuk 2 Flashcards
zuivere stof
is één enkele stof, die niet gemengd is met andere stoffen en die vrij is van onzuiverheden.
mengsel
Een mengsel is een verzameling van minstens twee verschillende zuivere stoffen.
kookpunt
één bepaald temperatuur waarbij een stof gaat koken.
kooktraject
Als je een mengsel hebt stijgt de temperatuur tijdens het koken. hier spreekt men van een kooktraject
smeltpunt
één bepaald temperatuur waarbij een stof gaat smelten
smelttraject
Als je een mengsel hebt stijgt de temperatuur tijdens het smelten. hier spreekt men van een smelttraject
stofeigenschappen zuivere stof
Een zuivere stof wordt gekenmerkt door een hele reeks stofeigenschappen zoals smeltpunt, kookpunt, oplosbaarheid, dichtheid Men noemt ze stofconstanten van zuivere stoffen.
stofeigenschappen mengsel
De stofeigenschappen van het mengsel zijn niet constant maar afhankelijk van de samenstelling van het mengsel. Er zijn dus géén typische stofconstanten.
In de winter wordt er bij zout gestrooid op de wegen.
De toevoeging van zout maakt men een mengsel genaamd ijzel. dat bestaat uit zout en water. Het mengsel smelt bij lagere temperatuur daardoor is het veillger
Heterogene mengsels
de samenstellende delen kunnen visueel onderscheiden worden
grof mengsel
Een grof mengsel is een heterogeen mengsel waarbij de verschillende bestanddelen vaste stoffen zijn.
bv. kippenvoer, zand
suspensie
Een suspensie is een heterogeen mengsel waarbij zeer fijne vaste stofdeeltjes verspreid zijn in een vloeistof.
bv. water en zand
emulsie
Een emulsie is een heterogeen mengsel waarbij zeer fijne vloeistofdeeltjes verspreid zijn in een vloeistof.
bv. olie en water
Homogene mengsels
de samenstellende delen kunnen visueel niet onderscheiden worden.
legering
Een legering of een vaste oplossing is een homogeen mengsel van twee of meerdere vaste stoffen
vloeibare oplossing
Een vloeibare oplossing is een homogeen mengsel waarbij het oplosmiddel altijd een vloeistof is. De opgeloste stof kan een vaste stof, een vloeistof of een gas zijn.
gas: spuitwater
vloeistof: azijn, wijn
vast: suikerwater,thee
gasmengsel
Een gasmengsel is een homogeen mengsel van twee of meerdere gassen.
bv: lucht,
LPG = propaan + butaan
Colloïdale mengsels
zijn mengsels die de overgang vormen tussen de homogene en de heterogene mengsels.
decanteren
Het decanteren (of afgieten) gebeurt voor het scheiden van een suspensie of een emulsie. Het scheiden steunt hierbij op een verschil in massadichtheid van de componenten.
filtreren
scheiden van een heterogeen mengsel van een vaste stof en een vloeistof. Het scheiden steunt op een verschil in deeltjesgrootte. De vaste stof blijft achter op het filtreerpapier en wordt het residu genoemd. De vloeistof die door het filtreerpapier sijpelt wordt het filtraat genoemd.
Indampen en kristalliseren
Indampen en kristalliseren zijn scheidingstechnieken voor homogene mengsels van een vloeistof en een vaste stof. Het scheiden steunt op het verschil in oplossbaarheid
kristallisatie
Wordt de vloeistof heel langzaam verdampt, dan zal in vele gevallen de vaste stof regelmatige vormen aannemen, die begrensd zijn door platte vlakken. Er ontstaan dan kristallen en in dat geval spreekt men van kristallisatie.
indampen
Wordt de vloeistof heel snel verdampt, dan er is er geen tijd om mooie kristallen te vormen en dan spreekt men van indampen.
destilleren
Het destilleren gebeurt voor het scheiden van een homogeen mengsel van een vloeistof en een vaste stof of van een homogeen mengsel van twee of meerder vloeistoffen. De destillatie steunt op het verschil in kookpunt.
extraheren
Het extraheren gebeurt voor het scheiden van de meeste homogene mengsels en ook sommige heterogene mengsels. De extractie steunt op een verschil in oplosbaarheid. Het mengsel wordt behandeld met een extraheermiddel, dit is een vloeistof die bepaalde bestanddelen van het mengsel oplost.
Chromatografie
Chromatografie is een scheidingsmethode voor homogene mengsels van diverse aard, waarbij de bestanddelen worden gescheiden door een combinatie van adsorptie en extractie.
De vloeistof die in het papier wordt opgezogen is het eluens of de mobiele fase.
Het papier vormt de stationaire fase of de drager.