Hoofdstuk 7 | Vroegmoderne tijd Flashcards
Welke 3 grootmachten waren er?
- Ottomaanse rijk
- Frankrijk
- Habsburgse rijk
Door wie werd het Habsburgse rijk geleid?
Het Habsburgse rijk stond onder leiding van Karel V en Fillips II
Wat zien we terug bij het Habsburgse rijk?
Niet langer de feodale vorstenstaat, maar de dynastieke vorstenstaat.
Wie waren de belangrijkste vertegenwoordigers van de dynastieke vorstenstaat?
Karel V en Fillips II
Wat is de dynastieke vorstenstaat?
Een verzameling van middeleeuwse vorstendommen en landsheerlijkheden verenigd in een personele unie. Deze gebieden zijn allemaal afhankelijk en soeverein van elkaar.
Wie was de staatshoofd van de dynastieke vorstenstaat?
Karel V
Wat was een gevolg van de inbreng van de dynastieke vorstenstaat?
De dynastieke vorstenstaat leidde tot de afname van de trapsgewijze verhouding van de vorsten. Het idee heerste namelijk dat de dynastieke vorstenstaat alleen in stand gehouden kon worden door één sterke vorst.
Wat moest die ene sterke vorst hebben?
Interne en externe soevereiniteit
Wat is interne soevereiniteit?
De vorst regelde alles zelf, er was geen samenwerking met lagere vorsten.
Wat is externe soevereiniteit?
De vorsten hebben geen grotere macht dan ze naar buiten toe erkennen.
Waarom werd de personele unie omgezet in een eenheidsstaat in het Habsburgse rijk en op welke 3 manieren werd dit gedaan?
De staten moesten eerst autonoom benaderd worden, wat erg onhandig was. Hierdoor wilde Karel V en Fillips II het rijk één maken. Dit deden zij d.m.v. centralisatie en unificatie van:
1. Bestuur
2. Rechtspraak
3. Het recht
Licht toe: 1. Bestuur (Habsburgse rijk)
Het bestuur van een gewest werd gedaan door een landvoogd en stadhouders. De landvoogd treedt op namens de koning als er iets gebeurt dat de hele personele unie aangaat. De stadhouder is de plaatsvervanger van de vorst, deze kon namelijk niet in elk gewest tegelijk zijn.
Licht toe: 2. Rechtspraak (Habsburgse rijk)
Elk gewest had zijn eigen rechtspraak. Dit was niet universeel, hierdoor werd: de gewestelijke gerechtshoven/de justitieraad aangesteld. Er werd een centraal gerechtshof ingesteld: de centrale raad van beroep / de grote raad van Mechelen. Je kon hier in hoger beroep. Er ontstond dus een eenduidig systeem van rechtspraak die alle gewesten gebruiken.
Licht toe: 3. het Recht (Habsburgse rijk)
Al het recht was voornamelijk gewoonterecht en dat deed de unificatie van het recht niet ten goede. Gewesten moesten het geldende gewoonterecht op schrift plaatsen en opsturen naar de rechtbanken. Hier werd het recht zoveel mogelijk geharmoniseerd (het zuivere en harmoniseren van het gewoonterecht om op die manier één gewoonterecht te krijgen). Alles wat was goedgekeurd werd opgetekend en kreeg kracht van wet = gewoonterecht werd wettenrecht ten behoeve van unificatie.
Wat is ‘de Criminele ordinantiën 1570’?
De publieke strafrechtprocedure was hier verankerd en voor alle delicten was een vaste regeling opgenomen. Dit was de eerste bescheiden strafrechtcodificatie van de Nederlanden onder Koning Filips II.