Hoofdstuk 6 | Strafrecht late middeleeuwen Flashcards

1
Q

Welke overgang vond plaats in het strafrecht van de late middeleeuwen?

A

De verschuiving van de accusatoire procedure naar de inquisitoire procedure.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer werd de inquisitoire procedure ingezet?

A

Als de burger zelf niet wilde vervolgen. Er vond dan een zelfstandige vervolging en bestraffing door de gewestelijke vorsten zelf plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat voor soort vervolging was er tijdens de inquisitoire procedure?

A

Publieke vervolging door daartoe bestemde gerechtsofficieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat voor soort procespartijen waren er tijdens de inquisitoire procedure?

A

Ongelijkwaardige procespartijen: de OVJ staat tegenover de verdachte als zwakkere partij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat voor soort rechter was er tijdens de inquisitoire procedure?

A

Actieve rechter: de rechter leidt het onderzoek, stelt vragen, ondervraagt getuigen etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Van welk soort bewijsvoering is er sprake bij de inquisitoire procedure?

A

Rationele bewijsvoering:
> bekentenis van verdachte
> het getuigenbewijs
Er wordt niet gezocht naar de formele waarheid, maar naar de materiële waarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In hoeveel fasen en welke soort verliep de inquisitoire procedure?

A

Deels schriftelijk proces in twee fasen
- schriftelijk geheim vooronderzoek
- mondeling openbare terechtzitting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat was het doel van de inquisitoire procedure?

A

Repressie/vergelding én preventie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is ‘speciale preventie’?

A

Voorkoming van nieuwe delicten door de pleger van het delict door harde straffing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is ‘generale preventie’?

A

Voorkoming van nieuwe delicten door de samenleving af te laten schrikken van het plegen van strafbare feiten. Dit werd bereikt door de openbare tenuitvoerlegging van doodstraffen/lijfstraffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe werd de inquisitoire procedure in het canonieke recht genoemd?

A

De Romano-Canonieke procedure. Het is voornamelijk deze procedure geweest die invloed heeft gehad op de wereldlijke rechtspraktijk. Dit door de late receptie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar lag het accent bij daadstrafrecht (vroege middeleeuwen)?

A

Het accent lag bij de daad zelf, niet bij de dader.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar ligt het accent bij schuldstrafrecht (late middeleeuwen)?

A

De dader stellen we strafrechtelijk aansprakelijk op het gebied van toerekenbaarheid en verwijtbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Door wat of wie zijn we verschoven van een daadstrafrecht naar een schuldstrafrecht?

A

Onder de moraaltheologie van Thomas van Aquino.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt de moraaltheologie van Thomas van Aquino in?

A

De moraaltheologie van Thomas van Aquino focust zich voornamelijk op de toerekenbaarheid van een handeling. Hij stelt dat niet elk mens slim genoeg is om goed en kwaad van elkaar te onderscheiden en ook overeenkomstig te handelen. Als je dit niet kan, is de handeling niet toerekenbaar en kan de handeling ook niet verwijtbaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In welke twee Romeinsrechtelijke elementen kun je de moraaltheologie onderscheiden?

A
  1. Subjectieve elementen worden overgenomen: verwijtbaarheid/toerekenbaarheid -> acculturatie.
  2. De leeftijdsgrenzen uit het Romeinse recht worden overgenomen om toerekenbaarheid vast te stellen -> acculturatie.
17
Q

Door wie wordt de moraaltheologie overgenomen?

A

Door canonisten

18
Q

Hoe wordt de moraaltheologie uitgebouwd door de canonisten?

A

De moraaltheologie wordt uitgebouwd met Romeinse begrippen en Romeinse leeftijdsgrenzen. Vanuit het kerkelijk recht beïnvloedt dit weer het wereldlijk recht (late receptie).

19
Q

Wat zijn de drie kenmerken binnen het schuldstrafrecht tov het daadstrafrecht?

A
  • Er bestaat wel ontoerekeningsvatbaarheid.
  • Er is wel strafbaarheid van de poging.
  • Er zijn nog wel dierprocessen en zelfmoordprocessen.