Hoofdstuk 5 | Late middeleeuwen Flashcards

1
Q

Welke twee juridische faculteiten kon je aan de universiteit volgen?

A

Het Romeins recht en Canoniek recht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het ‘Romeins recht’?

A

Dit werd ook wel het wereldlijk recht genoemd. Dit werd gedoceerd door legisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het ‘canoniek recht’?

A

Dit werd ook wel het kerkelijk recht genoemd. Dit werd gedoceerd door canonisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt het Romeins recht en Canoniek recht samen genoemd?

A

Het geleerde recht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat werd op de Romeinsrechtelijke faculteit bestudeerd op universiteiten? En door wie werd dit gedoceerd?

A

Het corpus iuris civillis werd bestudeerd op universiteiten en dit werd gedoceerd door legisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe doceerden de legisten?

A

De onderwijsmethode ‘scholastiek’ te volgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de ‘scholastiek’?

A

Manier van bestuderen en het presenteren van het Romeins recht gebaseerd op boeken en teksten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat werd gezien als het kernwoord van de scholastiek en waarom?

A

Auctoritas (absoluut gezag), omdat het Romeins recht werd gezien als het enige ware recht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke twee wereldbeelden had je in de scholastiek?

A

Het Augustiniaans wereldbeeld (vroege scholastiek) en het Thomistisch wereldbeeld (late scholastiek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt het Augustiniaans wereldbeeld in?

A

Twee werelden. De goddelijke wereld (ware wereld) en de echte wereld (valse wereld). Volgens Augustinianus was de goddelijke wereld opgenomen in Romeinse teksten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt het Thomistisch wereldbeeld in?

A

In dit wereldbeeld komt er steeds meer waardering voor de echte menselijke wereld. De menselijke wereld kon niet door geloof begrepen worden, maar door gebruik van je ratio. Dit wereldbeeld wordt gezien als het laatste stapje naar de late scholastiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat was het belangrijkste hulpmiddel in de vroege scholastiek en door wie werd dit gedoceerd?

A

Het belangrijkste hulpmiddel was het geloof. Het werd gedoceerd door glossatoren (Azo en Accursius)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe doceerden glossatoren het Romeinse recht? (vroege scholastiek)

A
  1. Glossa (tekstverklarende randnoten)
  2. Brocardia (ezelsbruggetjes)
  3. Summa (vrijer omgegaan met teksten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een kernmerk van de Glossa?

A

Het is zeer tekstgebonden en casuïstisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een kernmerk van de vroege scholastiek?

A

Er is geen focus op de praktijk, maar enkel op teksten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat was het belangrijkste hulpmiddel in de late scholastiek en door wie werd dit gedoceerd?

A

Het belangrijkste hulpmiddel was de ratio. Het werd gedoceerd door commentatoren (Bartolus en Baldus)

17
Q

Hoe doceerden commentatoren het Romeinse recht? (late scholastiek)

A
  1. Commentaren (inhoudelijke beschouwing over een onderdeel van het corpus iuris civillis)
  2. Traktaten (inhoudelijke beschouwing over een onderwerp van het corpus iuris civillis)
  3. Consillia (juridische adviezen)
18
Q

Wat zijn twee kenmerken van de late scholastiek?

A
  1. Verschuiving van tekst naar inhoud. Er werd meer gekeken naar de kern van de tekst
  2. D.m.v. Consillia werd het Romeins recht langzaamaan de rechtspraktijk ingebracht
19
Q

Wat werd bestudeerd aan de canoniekrechtelijke faculteit en door wie werd dit gedoceerd?

A

Het corpus iuris canonici (lichaam van het kerkelijk recht) werd bestudeerd. Dit werd gedoceerd door canonisten

20
Q

Wat is de oudste bouwsteen van het corpus iuris canonici?

A

Decreet van Gratianus

21
Q

Noem de twee generaties canonisten.

A

De decretisten en de decretalisten

22
Q

Wat zijn de decretisten?

A

Dit zijn kerkelijke glossatoren. Zij deden precies hetzelfde, maar dan met het decreet van Gratianus. Dus: Glossa, Brocardia en Summa

23
Q

Wat zijn de decretalisten?

A

Dit zijn kerkelijke commentatoren. Zij deden precies hetzelfde, maar dan Pauselijke wetten. Dus: Commentaren, Traktaten en Consillia

24
Q

Wat is receptie?

A

Het doordringen van geleerd recht in de rechtspraktijk

25
Q

Noem twee begrippen waarin we receptie kunnen onderscheiden.

A
  1. Receptie in strikte zin
  2. Acculturatie
26
Q

Wat is ‘receptie in strikte zin’?

A

Overname van inhoudelijke regels of elementen uit het geleerde recht in het eigen recht

27
Q

Wat is ‘acculturatie’?

A

Vormelijke aanpassing van het eigen recht aan het geleerde recht. Bepaalde concepten of termen worden overgenomen

28
Q

Wat is ‘Ius propria’?

A

Het eigen recht van een bepaald gewest. Het geleerde recht vulde het ius propria van een stam aan en versmolt uiteindelijk samen met het ius propria van een bepaalde stam

29
Q

Wordt het ius propria beïnvloedt door receptie en acculturatie?

A

Nee, omdat het eigen recht van een gewest niet door het geleerde recht wordt aangetast

30
Q

Wat is ‘Ius commune’?

A

Het recht dat alle gewesten gemeen hadden

31
Q

Wordt het ius commune beïnvloedt door receptie en acculturatie?

A

Ja, omdat het geleerde recht doordringt in elk gewest en is in elk gewest hetzelfde