Hoofdstuk 7 Flashcards

1
Q

Pedagogiek

A

wetenschap die zich bezighoud met het opvoedeend handelen, de motieven hiervoor, de methoden die erbij horen en de effecten ervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vertrouwen tegen over wantrouwen

A

het kind leerst vertrouwen hebben in zijn omgeving en de wereld om zich heen doordat hij de aanwezigheid van een vertrouwenspersoon ervaart, in de meeste gevallen van de moeder die berschikbaar is voor hem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

zelfstandigheid tegenover schaamte en twijfel

A

de drag tot exploren speelt in deze fase een belangrijke rol. Afhankelijk van het opvoedgedrag vn de ouder leidt dit tot zelfstandigheid, schaamte of twijfel bij het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

initiatief tegenover schuld gevoel

A

in deze levensfase is het kind in staat om zelf kleine taken uit te voeren. Het heeft plezier in wat het doet en tot stand brengt, en zal gevraagd en ongevraagd steeds meer ruimte voor zichzelf opeisen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vlijt tegenover minderwaardighei

A

de jeugdige is volop in ontwikkeling. Het leert schrijven, lezen etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

identiteit tegenover rolverwarring

A

alles wat het kind in de vorige levensfasen heeft geleerd komt samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

behaviorisme

A

leertheretische of gedragstherapeutische benadering genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

behaviorisme

A

richt zich op het gedrag van de mens en de nvloed van de omgeving op dat gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

sociaal- cognitieve leertheorie

A

het kind leert de wereld te begrijpen via zijn probleemoplossende interacties met kinderen en volwassenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly