Hoofdstuk 3 Flashcards

1
Q

Socialisatie

A

het proces waarbij een individu vaardigheden en gedrag leert waarmee hij binnen een maatschappij kan functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

3 verschillende opvoedingsmilieus

A

Het gezin, de maatschappij en de school

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het gezin

A

Binnen het gezin worden de normen en waarden van de ouders overdragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De school

A

Is de plek waar het kind leert om te gaan met leeftijdsgenoten en zich los te maken van zijn ouders. Het leert zich zelfstandig en onafhankelijk van de ouder en andere gezinsleden te bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De maatschappij

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gezinsamenstelling

A

een kind kan in een gezin opgroeien dat verschilt van de traditionele gezinsamenstelling van vader, moeder en kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Loszandgezin

A

De gezinsleden leven langs elkaar heen. Er is geen sprake van dingen samen doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kluwengezin

A

De onderlinge banden van het gezin zijn hecht en ze voelen zich erg bij elkaar betrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Half-open/half-gesloten gezin

A

De onderlinge banden tussen de gezinnen zijn hecth en men staat open voor relaties met anderen die niet tot het gezin behoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

4 primaire opvoedingsstijlen

A

Democratisch/autoritatief, autoritair, toegeeflijk/permissief, verwaarlozend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Autoritaire opvoedingstijl

A

De ouder is erop gericht om het kind aan zich te binden. Van het kind wordt verwacht dat het zich aanpast aan de eisen die de ouders stelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Autoritatieve opvoedingstijl

A

Hoge mate van sensitiviteit en responsiviteit, veel controle en eisen richting rijp gedrag van het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Toegevelijk/permissieve opvoedingstijl

A

De permissieve ouder is responsief maar undemanding. De ouders stellen weinig eisen aan het kind en het kind moet zelf zijn gedrag bepalen en beslissingen nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verwaarlozende opvoedingstijl

A

De ouder negeert en kind en vertoont geen emotionele betrokkenheid, gebirgenheid en liefde. er worden weinig eisen aan het kind gesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly