Hoofdstuk 3 Flashcards
Socialisatie
het proces waarbij een individu vaardigheden en gedrag leert waarmee hij binnen een maatschappij kan functioneren
3 verschillende opvoedingsmilieus
Het gezin, de maatschappij en de school
Het gezin
Binnen het gezin worden de normen en waarden van de ouders overdragen
De school
Is de plek waar het kind leert om te gaan met leeftijdsgenoten en zich los te maken van zijn ouders. Het leert zich zelfstandig en onafhankelijk van de ouder en andere gezinsleden te bewegen
De maatschappij
Gezinsamenstelling
een kind kan in een gezin opgroeien dat verschilt van de traditionele gezinsamenstelling van vader, moeder en kinderen
Loszandgezin
De gezinsleden leven langs elkaar heen. Er is geen sprake van dingen samen doen.
Kluwengezin
De onderlinge banden van het gezin zijn hecht en ze voelen zich erg bij elkaar betrokken
Half-open/half-gesloten gezin
De onderlinge banden tussen de gezinnen zijn hecth en men staat open voor relaties met anderen die niet tot het gezin behoren
4 primaire opvoedingsstijlen
Democratisch/autoritatief, autoritair, toegeeflijk/permissief, verwaarlozend
Autoritaire opvoedingstijl
De ouder is erop gericht om het kind aan zich te binden. Van het kind wordt verwacht dat het zich aanpast aan de eisen die de ouders stelt
Autoritatieve opvoedingstijl
Hoge mate van sensitiviteit en responsiviteit, veel controle en eisen richting rijp gedrag van het kind
Toegevelijk/permissieve opvoedingstijl
De permissieve ouder is responsief maar undemanding. De ouders stellen weinig eisen aan het kind en het kind moet zelf zijn gedrag bepalen en beslissingen nemen
Verwaarlozende opvoedingstijl
De ouder negeert en kind en vertoont geen emotionele betrokkenheid, gebirgenheid en liefde. er worden weinig eisen aan het kind gesteld