Hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

Problematische opvoedingssituatie

A

Verstoring van de interactie tussen de ouder en het kind dat zij die niet meer op eigenkracht kunnen herstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het fase van loochening

A

het kind probeert het verlies op een magische manier te ontkennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De fase van opstand

A

het kind heeft de neiging de andere ouder of iemand anders in de naase omgeving de schuld te geven of zoekt de schul bij zichzelf en maakt zichzelf verwijten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De fase van verwarring

A

het kind is vaak zeer onevenwichtig. Het vertoont allerlei gedragingen met betrekking tot de nagedachtenis van de overledene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De fase van leren verliezen

A

Eerste aanzet tt acceptatie. Het kind leert aanvaarden dat afscheid bij het leven hoort en dat verdriet normaal is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De fase van het zoeken naar vervanging

A

Het kind heeft de rouwproces goed doorlopen en het richt op anderen en compensatie voor de opengevallen plaats of leren leven met verlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kindermishandeling

A

Elke vorm van voor de minderjarige bedreigende of geweldadige interactie van fysieke, psychische of seskuele aard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Psychische mishandeling

A

Letsels vernederen, kleineren, pesten, bang maken, bedreigen met geweld, verbieden met anderen om te gaan en het stellen van eisen waaraan het kind niet kan voldoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Psychische verwaarlozing

A

Kindermishandeling die voorkomt als de ouder het kind zaken onthoudt die noodzakelijk zijn voor geestelijke ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Fysieke mishandeling

A

Toebrengen van lichamelijke letsel door de ouder aan het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Fysieke verwaarlozing

A

De ouder geeft het kind de noodzakelijke zaken niet die het nodig heeft voor zijn ontwikkeling en gezondheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Munchhaussen-by-proxysyndroom

A

Afwijking waarbij de ouder het kind opzettelijk middelen toedient of verwondt, waarbij intensieve medische hulp noodzakelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Seksuele kindermishandeling

A

het verrischten van seksuele hanelingen bij of met het kind door de ouder of andere volwassenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beschermende factoren

A

protectieve factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bedreigende factoren

A

risicofactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kindkenmerken

A

onder kindkenmerken vallen temperament, intellegentie, gezondheid en sociaal emotionele aspecten

17
Q

Gezinkenmerken

A

relatiepatronene en stabiliteit, daarnaast zijn er andere gezinskenmerken die een rol kunnen spelen za; gezinsysteem, gezinssamenstelling, gezintype etc

18
Q

Opvoederskenmerken

A

Het ouderlijk opvoedgedrag en opvoedende handelen. Daarbij wordt het opvoedgedrag gekenmerkt door de opvoedingsascpeten ondersteuning biede, instructie geven, grenzen stellen en controle uitoefenen

19
Q

Schoolkenmerken

A

de school is erop gericht het kind een veilige plek te geven om zich te ontwikkelen

20
Q

Omgevingskenmerken

A

De omgevingsteun valt onder de omgevingskenmerken de ouder krijgt hulp van familie, vrienden of buurtgenoten

21
Q
A