hoofdstuk 6: het nabehandelen Flashcards

1
Q

doel nabehandelen

A
  • uitzicht/ aanvoelen van textielmateriaal wijzigen
  • functionele eigenschappen van textielmateriaal verbeteren/ nieuwe eigenschappen toevoegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

indeling op basis gebruiksduur

A
  • permanente finishes: op chemisch vlak textiel zodanig wijzigen dat het permanent is
  • duurzame finishes: bewerking die werkt zolang kleding gedragen wordt
  • minder duurzame finishes: sterkte verminderd drastisch, soms opnieuw aan te brengen
  • tijdelijke finishes: weg na 1 wasbeurt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sanforiseren

A

= mechanisch krimpvrij maken
voor breisel: sanfor- knit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

scheren

A

= pooltjes gelijk krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

emeriseren

A

licht suede/ peach skin effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

decateren

A

persglans op wol/ wolblends

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ruwen/ laineren

A

flanel maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

nabehandelingen kunnen:

A

mechanisch of chemisch zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kalanderen

toegepast op?
beinvloedt?
hoe?
wat?

A
  • toegepast op celluloseweefsel of synthetische weefsels & beinvloedt de oppervlakte- eigenschappen van de stof
  • met behulp van stalen/ kunststof walsen druk uitoefenen op weefsel samen met temperatuursveranderingen & mogelijk een verandering in omtreksnelheid = verschillende effecten
  • tijdens kalanderen worden garens platgedrukt waardoor ze elliptisch van vorm worden -> sluit opening tussen garens (= glad & compact opp)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

matteren

A

stof tussen 2 zachte walsen geleid -> weinig tot geen glans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

satineren

A

zachte en verwarmde wals -> eenzijdige glans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

lustreren of frictioneren

A

verwarmde harde wals die nog sneller draait -> hogere glans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

schreineren

A

zachte en harde wals voorzien van zeer fijne microscopische kleine groefjes -> zijdeglanseffect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gaufreren of embossen

A

harde wals met reliëftekening, figuurtjes worden in het doek gedrukt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

moireren

A

moiretekening op de wals overgebracht op doek

17
Q

chintz

A

zeer hoog glanseffect op katoenen weefsels door kalanderen

18
Q

lasertechnieken

A

verschillende toepassingen: dessin etsen, kunstmatig verouderen van jeans, etsen doorzichtige plaatsen gordijnen, …

19
Q

chemische appreteerbewerkingen

A

veranderen eigenschappen textielsubstraat door aanbrengen, indrogen en fixeren van chemicaliën

20
Q

toenemend gebruik polymeren

A

nieuwe trend vanwege gecombineerde functionele eigenschappen

21
Q

uitputtingsprocédé

A

discontinu proces voor uitputten van chemicaliën in het applicatievlot -> na verven en wassen

22
Q

het foularderen

A
  • onderdompelen textiel in appretbad & mechanisch uitpersen tussen 2 walsen
  • hierna verhitting -> chemische reactie vind hier plaats
23
Q

het opschuimen

A
  • gebruikt om het apprectproduct gelijkmatig aan te brengen met een lage vochtigheidsgraad
  • vloeibaar appretproduct wordt opgeschuimd met een mixer
    hierna gelijkmatig met een applicator over het opp verdeeld (met strijkrakel of 2 rollen)
24
Q

vernevelen of sproeien

A

hier wordt het appretproduct als een fijne mist over het opp verdeeld
-> op een snel roterende schijven geïnjecteerd

25
Q

coaten

A

aanbrengen van 1/meerdere lagen van een polymeer op een textielsubstraat met als doel het verkrijgen van betere of aanvullende eigenschappen

26
Q

lamineren

A

samenbrengen van 2 of meerdere substraten door middel van een klevende polymeerlaag waarbij de kwaliteit van het laminaat sterk afhankelijk is van de hechting tussen textiel en polymeer

27
Q

verzachten

A
  • avivagemiddel om na verven/bleken textiel terug soepel te maken
  • middel verbetert grip op materiaal door ze soepeler, malser, gladder en glanzender te maken
  • 2 soorten: hygroscopische producten die vocht aantrekken en vetketens die een smerende werking hebben
  • niet- ionische verzachters werken op alle vezelsoorten maar lagere wasbestendigheid
  • 1/3de siliconengebaseerd -> flexibele film rond vezels
  • beste verzachters zijn waterafstotend
28
Q

fluocarbons

A
  • gebruikt voor water, olie en vuilafstotendheid
  • hebben moleculaire ketenstructuur die afbreekt met vorming van schadelijke producten
29
Q

antimicrobiële behandeling

A
  • voorkomen ontwikkeling van schimmels en bacteriën op textiel
  • zilver vaak gebruikt -> vermogen bacteriën te mijden en schimmels te beperken zonder de huid binnen te dringen
30
Q

insectwerende behandeling

A
  • probiotex biedt natuurlijke en wasbestendige bescherming tegen allergische reacties veroorzaakt door uitwerpselen van huisstofmijten
  • insecta is een reeks producten die bescherming bieden tegen insecten zoals motten, muggen, tapijtkevers en teken
  • eulan is een biocide die wordt gebruikt om bv wollen tapijten te beschermen tegen motten
  • permethrine voor het beschermen van textiel en netten tegen muggen
31
Q

warmte absorptie van de zon

A

schoellers solar + technologie zorgt ervoor dat dunne textiel ongeacht hun kleur instaat zijn om warmte van de zon te absorberen -> biedt drager comfort in actieve zonnige maar koude omstandigheden

32
Q

UV bescherming en zonnereflectie

A
33
Q

wicking

A

combinatie van waterafstotendheid aan de buitenzijde van het textiel met waterabsorptie aan de binnenzijde = transpiratievocht snel geabsorbeerd, verspreid en verdampt

34
Q

kreukherstellende behandeling

A

bereikt door chemische producten te gebruiken die de vezels cross- linken of binden waardoor het kreuken van celluloseweefsel wordt verminderd

35
Q

krimpwerende behandeling

A

easy care technologie maakt het mogelijk breigoed machinaal te wassen en drogen zonder te krimpen -> schubstructuur van wol wijzigt zonder gebruik van chloor

36
Q

aromatherapie

A

textielmaterialen worden verrijkt met aroma’s om tegemoet te komen aan de wellnessverwachtingen van de consument -> aroma’s worden geïntegreerd in micro- encapsules met reactieve groepen die zich hechten aan het materiaal

37
Q

anti- pilling

A

een harsbehandeling met acryl, siliconen of DMDHEU kan pilling verminderen door extra wrijvingsweerstand tussen de vezels te creëren