hoofdstuk 6: emoties Flashcards

1
Q

Wat was de visie over theorieën voor James Lange?

A

Event → gevoel → fysiologische reacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de James-Lange theorie? (1884)

A

Event → fysiologische reacties → gevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is Schachter zijn theorie over emoties?

A

Event + cognitieve arousal → fysiologische reacties → gevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zeggen moderne theorieën over emoties?

A

Event + cognitieve beoordeling van het event → fysiologische reacties → gevoel → feedback loops

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zijn emotiegebieden gespecialiseerd voor specifieke emoties?

A

Nee, emotiegebieden zijn niet gespecialiseerd voor specifieke emoties waardoor activeringspatronen belangrijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voor wat zijn emoties functioneel volgens Darwin?

A

1) voor de voorbereiding op passend adaptief gedrag
2) regulatie van interactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Emoties bieden gedragsflexibiliteit. Wat houdt dit in?

A

1) Quasi-automatisch: gevoelens, fysiologische reacties en voorbereidende actietendensen ∿ stimulus-respons (S-R) keten
2) Gecontroleerd: emoties ontkoppelen S-R, ze vervangen automatische reacties door een voorbereiding op verschillende reactiealternatieven → selecteren van het meest geschikte gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 2 factoren zijn nodig voor het opwekken en onderscheiden van emoties volgens Schachter en Singer? (Schater-Singer paradigma)

A

1) Perceptie van diffuse sympathische opwinding
2) Overwegingenin verband met de interpretatie van de situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de 2 dimensies van Wundt?

A

1: positief - negatief
2: actief - passief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de secundaire beoordeling voor de appraisal theory van Lazarus?

A

Copingmechanismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de appraisal theory van Lazarus?

A

Beoordelingsproces:
- Primaire beoordeling (evaluatie van situatie/gebeurtenis): aangenaamheid en doelgerichtheid
- Secondaire beoordeling (evaluatie van de persoon): copingpotentieel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 3 mixen van emoties bestaan er?

A
  • positieve mix: 2 positieve emoties
  • negatieve mix: 2 negatieve emoties
  • gemengde mix: een positieve en een negatieve emotie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kunnen emoties naast elkaar ontstaan volgens de moderne theorieën?

A
  • verschillend: emotiecomponenten synchroniseren door een centraal mechanisme dat voor elke emotie verschillend is
  • netwerktheorie: emotiecomponenten synchroniseren omdat de activering van één component leidt tot de activering van verbonden componenten
  • dimensionaal: motiecomponenten synchroniseren omdat ze allemaal indicatief zijn voor brede dimensies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat behoort tot de motorische expressie?

A

Gezicht, stem en controle van strategische manipulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat behoort er tot de specifieke reactiepatronen van het gezicht?

A
  • universele expressie: gelijkenis met dieren en jonge baby’s en blinde mensen die discrete emoties voelen
  • cultuurverschillen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat behoort er tot de controle van specifieke reactiepatronen van emoties?

A

Weergaveregels:
- Sociaal-culturele normen die dicteren wat voor soort emotionele uitingen acceptabel of onaanvaardbaar zijn in specifieke situaties
- Onderdrukken
- De-intensiveren
- Intensiveren
- Maskeren en vervangen spontane uitdrukkingen
- Geleerd door socialisatie al heel vroeg in het leven

Cultuurverschillen

17
Q

Wat behoort er tot de strategische manipulatie van specifieke reactiepatronen van emoties?

A
  • Liegen en misleiden: non-verbale expressieve signalen
  • expressiebeheer
18
Q

Wat is de facial feedback hypothese?

A

Toenemende/afnemende emotie (gevoel) door gezichtsuitdrukking.

19
Q

Wat is het amplificatie-onderdrukkingsparadigma?

A

Gezichtsuitdrukking versterken of onderdrukken tijdens het ontvangen van schokken => meer versterken is minder pijn.

20
Q

Wat is de pen-in-mouth task?

A

Glimlachen: pen tussen tanden versus niet-glimlachen: pen tussen lippen
- Cartoons evalueren
=> cartoons meer >< minder humoristisch
=> verbindingen tussen verschillende emotiesubcomponenten

21
Q

Wat is emotionele besmetting?

A

De neiging om uitdrukkingen, vocalisaties, houdingen en bewegingen automatisch na te bootsen en te synchroniseren met die van een andere persoon en bijgevolg emotioneel te convergeren.

22
Q

Wat zijn de 2 mechanismen die bij emotionele besmetting behoren?

A

1) mimiek
2) feedback

23
Q

Welke 3 soorten mimiek zijn er?

A
  • Gezichtsmimiek bij baby’s
  • Vocale mimiek
  • Posturale mimiek
24
Q

Wat is mimiek?

A

Neiging om de emotionele uitdrukkingen van anderen te imiteren.

25
Q

Wat zijn de 2 gevolgen van emotieregulatie?

A

herwaardering
controle van de reacties

26
Q

Wat houdt herwaardering van de emotieregulering in?

A
  • Overtuig onszelf ervan dat de situatie ons niet emotioneel mag beïnvloeden
  • Niet zo gemakkelijk met belangrijke emotionele gebeurtenissen
27
Q

Wat houdt controle van de reactie in bij emotieregulatie?

A
  • De reacties wijzigen
  • Gezichtsuitdrukking gemakkelijker te controleren dan fysiologische reacties
  • Verschillende effecten op deze regelgeving, op verschillende emotie-componenten