hoofdstuk 1: evolutionaire psychologie Flashcards
Wat onderzoekt de evolutionaire psychologie?
Evolutionaire psychologie onderzoekt de evolutionaire oorsprong van gedrag en de gevolgen voor de huidige psychologische mechanismen.
Wat is het evolutionair perspectief op de menselijke natuur?
Universele kenmerken:
- tweebenigheid
- universele psychologische kenmerken
Wat is altruïstisch gedrag?
Anderen helpen hoewel het schadelijk kan zijn voor je eigen fitheid.
Wat houdt inclusieve fitness en verwantschap volgens Hamilton (1964) in?
Het persoonlijke voortplantingsproces en de effecten die je hebt op de voortplanting van uw genetische verwanten gewogen aan de mate van genetisch verwantschap.
Wat is de genetische overlap tussen ouders en kind?
50%
Wat is de genetische overlap tussen identieke tweelingen?
100%
Wat is de genetische overlap met een tante/neefje?
25%
Wat is inclusieve fitness?
Betere fitheid door genetische verwanten te helpen.
Wat houdt inclusieve fitness in?
Men neemt meer risico’s voor genetische verwanten. Hoe hoger het genetisch verwantschap, hoe een groter risico men durft nemen.
Wat zijn de resultaten van de studie van Daly & Wilson (1988) over inclusieve fitness?
2 bevindingen:
1) minder zorg van stiefouders dan van natuurlijke ouders
2) meer kindermishandeling door stiefvaders
Wat kunnen we concluderen uit de studie van Burnstein (1994) over inclusieve fitness?
We helpen sneller wanneer een genetisch verwant persoon in gevaar is.
(Hoe hoger de genetische affiliatie >< hoe hoger de neiging om te helpen is)
Wie kwam met de term wederzijds altruïsme?
Trivers
Wat houdt wederzijds altruïsme in?
Ik help jou als jij mij helpt.
Aan welke 2 zaken moet volgens Trivers wederzijds altruïsme voldoen zodat het kan worden uitgevoerd?
1) de persoon die geholpen wordt kan later herkent worden
2) bedriegers kunnen worden gestraft (valsspelers worden uitgesloten)
Hoe verklaart de evolutionaire psychologie natuurlijke selectie?
Door competitie voor beperkte goederen en de coöperatie voor gemeenschappelijke belangen.
Welke vormen zijn er van seksuele selectie?
Intraseksuele competitie en intertekstuele competitie.
Wat houdt intraseksuele competitie in?
Mannelijke competitie: de winnaar geeft meer genen door.
Wat houdt intertekstuele competitie in?
Vrouwelijke keuze: partner kiezen op basis van hun voorkeuren.
Wat is de Parental Investment Theory? (Trivers)
Mensen die meer investeren in de opvoeding (vrouwen) gaan selectiever zijn met de partnerkeuze.
Wat is volgens de studie van Buss en Schmitt (1993) het gewenste aantal seksuele partners?
Mannen: gemiddeld 18 in hun hele leven.
Vrouwen: gemiddeld 4-5 in hun hele leven.
Waar zijn mannen naar op zoek in een partner?
Iemand die jong en aantrekkelijk is want dat is een teken van vruchtbaarheid.
Waar zijn vrouwen naar op zoek in een partner?
Iemand die materiële ondersteuning kan bieden zodat ze goede financiële vooruitzichten hebben.
Wie is het minst selectief in het kiezen van een partner?
Mannen.
Wat is de structural powerlessness hypothesis?
Eagly en Woord: mannen worden geassocieerd met de rol van de kostwinnaar en vrouwen zijn financieel afhankelijk van de man. (genderrollen)
Buss et al: Wanneer vrouwen een hoger inkomen hebben, hechten ze nog meer belang aan financiële middelen bij mannen.
Waarom wordt er meer moorden gepleegd door mannen op andere mannen?
Evolutionaire verklaring: seksuele competitie.
Wie vertoont volgens Archer (2004) het meest indirecte agressie en wanneer?
Vrouwen: alleen in de late kindertijd en de adolescentie
Wie scoort hoog op directe agressie?
Mannen en het blijft consistent over leeftijden en culturen heen.
Welke 2 soorten ontrouw bestaan er?
Emotionele ontrouw en seksuele ontrouw.
Welke ontrouw vinden vrouwen het ergste?
Emotionele ontrouw want willen materiële hulp en ondersteuning niet verliezen.
Welke ontrouw vinden mannen het ergste?
Seksuele ontrouw omdat ze niet willen zorgen voor iemand anders zijn kind.
Wat is fitness?
De mogelijkheid van een organisme om meer van zijn genen achter te laten in de volgende generaties dan andere organismes.