hoofdstuk 6: de mens en zijn familiaal vermogen Flashcards

1
Q

huwelijksvermogensstelsel

A

secundair huwelijksstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wettelijk stelsel

A

3 vermogens:
- vader: alles dat hij al had
- moeder: alles wat zij al had
- gemeenschappelijk: alles wat ze verdienen tijdens het huwelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

algehele gemeenschap

A

alles gemeenschappelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

volledige scheiding van goederen

A

niks gemeenschappelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

testamentaire erfopvolging

A

wil voor dood kenbaar gemaakt in testament, heeft voorrang op erfrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wettelijk erfopvolging

A

familiaal gericht?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

afwijking van het wettelijk erfrecht

A
  • testament
  • schenkingen: wat men tijdens het leven heeft geschonken komt niet in erfenis voor
  • erfstelling: bijzondere gift
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

individualistisch

A

aan wie je wil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

familiaal

A

aan familie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sociaal

A

verdeeld over gemeenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

1e orde = afstammelingen

A

sluiten alle andere verwanten uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

2e orde = broers en zussen of ouders

A

ouders krijgen elk 1/4 en de rest wordt verdeeld over de broers en zussen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

3e orde = grootouders, overgrootouders

A

binnen elke lijn krijgt de dichtste graad het erfdeel, erfgerechtigde in zelfde graad => verdeling per hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kloving

A

nalatenschap wordt in twee verdeeld (moederlijk en vaderlijk deel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

plaatsvervulling

A

wanneer de erfgerechtigde dood is of de erfenis verwerpt => afstammelingen krijgen het (verdeling per hoofd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

langstlevende echtgenoot

A
  • langstlevende alleen (geen andere erfgenamen) : alles
  • langstlevende en afstammelingen: vruchtgebruik op gehele nalatenschap (eigen vermogen + gemeenschappelijk deel), afstammelingen hebben slechts blote eigendom
  • langstlevende en bloedverwanten: vruchtgebruik op eigen vermogen van de overledene, gemeenschappelijk deel is volle eigendom
17
Q

vruchtgebruik

A

recht om gebruik te maken van goederen die eigendom zijn van iemand anders

18
Q

blote eigendom

A

eigendom maar geen recht om het te gebruiken

19
Q

volle eigendom

A

blote eigendom + vruchtgebruik

20
Q

reservataire erfgenamen

A

hebben voorbehouden deel op erfenis:
- afstammelingen: helft van de nalatenschap
- ascedenten: enkel onderhoudsvordering
- langstlevende echtgenoot: vruchtgebruik helft (abstracte reserve) OF vruchtgebruik gezinswoning (concrete reserve)

21
Q

eigenhandig testament

A

met de hand van de erflater geschreven

22
Q

notarieel testament

A

op dictee erflater geschreven

23
Q

testament in internationale vorm

A

door ander persoon opgemaakt in getuigenis van twee personen en door notaris

24
Q

algemeen legaat

A

wisbeschikking voor een of meer personen over algemeenheid van goederen

25
Q

legaat onder algemene titel

A

abstracte gedeelte van goederen (de helft, een vierde,…)

26
Q

legaat onder bijzondere titel

A

bepaalde goederen (een kast, een horloge,…)