hoofdstuk 2: begrip, soorten, modaliteiten Flashcards

1
Q

verbintenis

A

rechtsband die een of meerdere personen houdt tot een prestatie (vloeit voort uit rechtshandeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

obligatoire verhouding

A

schuldenaar MOET een prestatie leveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

contract = overeenkomst

A

wilsovereenkomst tussen meerdere personen met de bedoeling rechtsgevolgen te doen ontstaan (kan voortvloeien uit rechtshandeling EN rechtsfeit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

resultaatsverbintenis

A

een bepaald resultaat bereiken (uitgezonderd overmacht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

garantieverbintenis

A

bepaald resultaat bereiken, geen beroep op overmacht mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

inspanningsverbintenis

A

moet alle redelijke inspanningen leveren om de door hem beloofde prestatie te vervullen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

natuurlijke verbintenis

A

geldige verbintenis die niet gerechtelijk kan worden afgedwongen (morele vereplichtingen bv. weddenschap)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kwalificatie

A

soort verbintenis hangt af van:
- wil partijen
- voorwerp van de verbintenis
- rechtsregels (wil kan niet ingaan tegen rechtsregels)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wilsautonomie

A

elk individu bepaalt zelf zijn rechtspositie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

contractvrijheid

A

vrijheid een overeenkomst te sluiten, wederpartij te kiezen en inhoud van de overeenkomst bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

fraus omnia currumpit

A

men mag geen bedrog plegen om in zijn voordeel toepassing van een rechtsregel te verkrijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly