hoofdstuk 3: bewijs in burgerlijk recht Flashcards
1
Q
bewijsrisico
A
niet slagen in bewijs = verliezen
2
Q
onderhandse akte
A
geschrift met rechtsgevolgen, dat geen authentieke akte is
3
Q
getuigenbewijs
A
bewijs dat wordt geleverd door feitenverklaring afgelegd door de rechter
4
Q
feitelijke vermoedens
A
onbekende feiten afleiden vanuit voorhanden bewijs
5
Q
wettelijke vermoedens
A
geen bewijsmiddel -> verbinden een wet met feiten
6
Q
aanvoeringslast
A
partij die aanspraak doet moet alle elementen aanvoeren waarop hij zich baseerd
7
Q
objectieve bewijslast
A
WAT moet bewezen worden
8
Q
subjectieve bewijslast
A
WIE moet bewijzen