hoofdstuk 3: bewijs in burgerlijk recht Flashcards

1
Q

bewijsrisico

A

niet slagen in bewijs = verliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

onderhandse akte

A

geschrift met rechtsgevolgen, dat geen authentieke akte is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

getuigenbewijs

A

bewijs dat wordt geleverd door feitenverklaring afgelegd door de rechter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

feitelijke vermoedens

A

onbekende feiten afleiden vanuit voorhanden bewijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wettelijke vermoedens

A

geen bewijsmiddel -> verbinden een wet met feiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

aanvoeringslast

A

partij die aanspraak doet moet alle elementen aanvoeren waarop hij zich baseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

objectieve bewijslast

A

WAT moet bewezen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

subjectieve bewijslast

A

WIE moet bewijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly