Hoofdstuk 6 Flashcards
Welke woordgroepen kan je onderscheiden in de attributieve functie?
Een adjectivistische woordgroep (AdjP): duidt een eigenschap van een nominale woordgroep aan > “de hinderlijk nieuwsgierige man”
Een adverbiale woordgroep (AdvP): zegt niks over de nominale woordgroep > “hij lachte uitermate overdreven”
Wat voor functie heeft een nominale woordgroep?
Een referentiële functie > er wordt verwezen naar een object, individu, eigenschap, gebeurens
Wat voor functie heeft de VP, verbale woordgroep?
Predicatieve functie > wordt gebruikt om iets te beweren (werkwoorden)
Welke functie heeft een adpositionele woordgroep (AdpP)?
Een relationele functie, zoals in:
“ik ontmoette hem IN de tuin”
Dit kan zowel prepositioneel zijn als postpositioneel
Wat is het verschil tussen de verplichte kern en andere onderdelen in een woordgroep, en hoe noem je die?
In een woordgroep onderscheid je het hoofd en de modificeerders, het hoofd is de belangrijkste kern en de modificeerders zijn wat je weg kan laten.
Wat zijn partikels?
Pure functiewoorden die niet gemodificeerd kunnen worden