Hoofdstuk 13 Flashcards

1
Q

Wat is een endocentrische samenstelling?

A

Het type samenstelling waarbij het hoofd bepalend is voor de samenstelling als geheel. Het eerste lid geeft een specificatie van het hoofd: keukenstoel, moddervet, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een exocentrische samenstelling?

A

Wanneer het tweede deel niet de kern van de samenstelling vormt, het niet letterlijk dat is. Dus bv: geldwolf, slaapmutsje, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is incorporatie?

A

Wanneer het verbum het object als het ware in het verbum opneemt, in het NL bestaat dit niet, maar zoals “ik-taart-eet”, alsof het één woord zou zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn een aantal eigenschappen van idiomatische uitdrukkingen?

A
  • deze woordencombinatie heeft een vaste betekenis
  • het komt bij idiomen vaak voor dat ze geen variatie in tijd toestaan
  • er zijn geen modificaties mogelijk, omdat de betekenis dan niet meer zodanig duidelijk is
  • ze laten vaak geen negatie (ontkenning) toe, noch variatie in woordvolgorde, noch een passieve vorm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar hebben we mee te maken bij een metafoor?

A

Overdrachtelijk taalgebruik gebaseerd op vergelijking. Een metafoor is een belangrijke bron voor het gebruiken van idiomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly