Hoofdstuk 6 Flashcards
attitudes
innerlijke evaluaties of oordelen over iets of iemand, positief of negatief
attitude object
het ding, de persoon, de plaats of het idee dat we evalueren wanneer we een houding vormen
dual attitudes
wanneer we tegengestelde positieve en negatieve evaluaties hebben over een enkel attitude-object
model of dual attitudes
stelt voor dat nieuwe attitudes oude attitudes overschrijven, in plaats van vervangen. Beide houdingen blijven, terwijl de een sterker is dan de ander
implicit attitudes
automatische, onbewuste evaluaties en oordelen die soms buiten ons bewustzijn kunnen zijn
explicit attitudes
gecontroleerde, bewuste, doordachte evaluaties en oordelen die we bewust maken
univalenced decision
een beslissing op basis van een attitude over een attitudeobject dat goed of slecht is, maar niet beide
behaviour genetics
de studie van hoe natuur en opvoeding op elkaar inwerken om onze attitudes en gedragingen te vormen
assortative mating
het proces waarbij vergelijkbare organismen de neiging hebben om met elkaar te paren
social learning theory
pstelde voor dat we attitudes vormen door anderen te observeren en te imiteren
classical conditioning
een proces waarbij een automatische reactie of houding ten opzichte van het ene wordt overgedragen op het andere na herhaald koppelen
operant conditioning
een proces waarbij onze houding of ons gedrag wordt versterkt door eerdere beloningen of verzwakt door eerdere straffen
bogus pipeline
een valse leugendetector die werd gebruikt om eerlijke reacties van studiedeelnemers te vergroten
implicit association test (IAT)
een indirecte manier om attitudes of mentale associaties te meten
specificity principle
stelt voor dat het verband tussen attitudes en gedrag sterk is wanneer de houding en het gedrag op hetzelfde niveau van specificiteit worden gemeten