Hoofdstuk 5: intelligentie Flashcards
PID van cognitief functioneren
-> omvat verschillen tussen mensen in termen van cognitieve prestaties
Meest toegepast gebied= psychologie van intelligentie
Doelen van psychologie van intelligentie
- Beschrijven
- Verschillen: hoe verschillen mensen inzake intelligentie? Welke zijn de belangrijkste verschillen?
- Verbanden tussen verschillen: welke verschillen hangen samen? - Verklaren van verschillen: wat ligt er aan de basis? (cultuur, leergeschiedenis, opvoeding, erfelijk?)
Argumenten voor het belang van impliciete theorieën over intelligentie
- Bepalen hoe we onszelf en anderen percipiëren en evalueren in het dagelijks leven (wanneer noemen we iemand slim/dom,…)
- Kunnen onderzoek inspireren over structuur van intelligentie
-> Sternberg besteedde hier veel aandacht aan en deed er onderzoek over
Onderzoek Sternberg et al 1981
Wat verstaat leek onder intelligentie?
Twee fases
1. Op verschillende plaatsen aan leken vragen om intelligente en onintelligente gedragingen op te noemen => lijst met 170 intelligente en 80 onintelligente zaken
2. Andere leken beoordelen deze gedragingen voor hoe typisch ze zijn voor:
- Algemene intelligentie
- Schoolse intelligentie
- Alledaagse intelligentie
Waarom maakte Sternberg de opdeling van 3 soorten intelligentie in zijn onderzoek
Om zo de scores te kunnen kwantificeren en te gaan kijken of bepaalde zaken met elkaar correleerde; factoranalyse
Resultaten onderzoek Sternberg et al 1981 over wat de leek verstaat onder intelligentie
Factoranalyse levert 3 types intelligentie op die meespelen volgens de leek
- Oplossen praktische problemen
- Verbale vaardigheden
- Sociale vaardigheden
Relatief grote correlatie tussen de 3 verschillende factoren
-> Onderzoekers deden oblieke rotatie, wat impliceert dat er iets gemeenschappelijk zou zijn bij alle 3
Sternberg voerde dezelfde procedure uit bij experten
Wat waren de resultaten?
Correlatie over scores op deze termen tussen leken en experts is groot (.80)
-> mening van experts verschilt niet zo sterk van de mening van leken
Experts: nadruk op motivatie bij schoolse intelligentie
Leek: nadruk op het sociale bij alledaagse intelligentie
Kritiek op onderzoek Sternberg
Dit is enkel westers (WEIRD) perspectief
-> er zijn gelijkenissen tussen culturen maar er zijn ook belangrijke verschillen inzake impliciete theorieën over intelligentie
Symposium 1921
Men wou tot eenheid komen in de wetenschap omtrent het begrip intelligentie
-> Uitnodiging aan bekende experts van toen (Thorndike, Terman)
-> Men kwam nog steeds tot heterogene verklaringen: van ‘de kracht om correcte antwoorden te geven’ tot ‘mogelijkheid om abstract te denken’
Symposium 1986
Poging 2 -> boek Sternberg ‘What is intelligence’
-> 24 experten een definitie vormen
- Maar kwamen opnieuw tot zeer heterogene verklaringen
-> unitair vs veelvormig, verschillende nadrukken,…
- Ook overlap
-> aanpassen aan omgeving
-> Zowel basale processen als hogere processen
-Verschuiving tov 1921
-> metacognitie> kennis die passief is opgedaan
-> Erkennen van belang van cultuur in definitievorming <=> universele definitie
Besluit: veel heterogeniteit én overlap, maar weinig houvast
Operationele definitie van Boring 1923
Vond dat conceptuele discussie een dovenmansgesprek werd
-> operationele definitie in plaats van conceptueel
Intelligentie= de uitkomt op een test, hetgeen de test meet
Kritiek op operationele definitie van Boring
- Over welke test gaat het? Zijn testen vergelijkbaar?
- Probleem van circulatie: intelligentie= wat test meet= intelligentie=…
-> in praktijk toch zeer vaak gebruikt
Robert Sternberg
- Een van de meest vooraanstaande onderzoekers omtrent intelligentie
- Eredoctoraat KUL
- Baseert zich op Binet
-> Als we iets willen definiëren, moet dat op 3 manieren
1. Omstandigheden: oorsprong, omstandigheden waarin het optreed
2. Aard, bestanddelen
3. Gevolgen, effecten
Definitie van Sterberg
- Omstandigheden: intelligentie doet zich voor in oude en nieuwe taken
- Bestanddelen: intelligentie bestaat uit componenten
- Effecten: intelligentie zorgt voor optimale match tussen individu en omgeving
Leg uit: intelligentie doet zich voor in oude en nieuwe taken (omstandigheden) (def sternberg)
- Nieuwe taken
-> Qua opgave: persoon staat voor uitdaging opgave te begrijpen en een begrippenkader + regels op te bouwen
=> onconventionele opgave, duurt even eer je opdracht begrijpt en de regels doorgrond (= omstandigheid waarin intelligentie optreed)
-> Qua uitvoering: hoe handelen op basis van begrip opgaven
(nieuwe uitvoering)
=> Goede nieuwe taak voor IQ-test= test die OF nieuwe opgave heeft, OF nieuwe uitvoering (allebei is te moeilijk)
-Oude taken: kwestie van snel en goed informatieverwerking automatiseren
-> begrijpen van opgave automatiseren
-> uitvoeren van opgave automatiseren