Hoofdstuk 1: geschiedenis Flashcards

1
Q

Eerste benaming pid

A

Henri & Binet 1895: La psychologie individuelle
- Aankondiging nieuwe discipline: Individuele psychologie
Aandacht voor
- Variëren van psychische processen tussen personen
- Onderling variëren van psychische processen binnen personen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Probleem met de terminologie van Henri en Binet

A
  • Teveel connotatie met psychoanalytische theorie van Adler
  • Verwijst ook nr intraindividuele verschillen één persoon (single case studies) -> verwarring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

William Stern 1900

A

Eerst gebruik term differentiële psychologie
3-voudige taak omschrijving:
1. Aard en grootte van verschillen in psychisch leven tussen individuen en groepen beschrijven
2. Hoe manifesteren deze verschillen zich (methode)
3. Welke factoren bepalen verschillen (verklaren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Probleem met gebruik van de term differentiële psychologie

A

Domein is te groot, overkoepelende term
- onderscheid psychologie van intelligentie en persoonlijkheidspsychologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Robert Yerkes 1913

A

Wilde eenheid brengen in alle takken van psychologie die vergelijken
-> comparatieve psychologie
- Object is niet het belangrijkste, maar de vergelijking en verschillen
- Gebruikmaken van vergelijkende of correlationele methode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Problemen met comparatieve psychologie

A

exclusieve focus op dierenstudies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oud China 2200 v.C

A

dmv archiefonderzoek gevonden
-> driejaarlijkse testafnames van arbeiders voor toewijzen van posities, eventuele promotie
-> 19e eeuw nemen diplomaten uit Engeland dit idee mee naar Engeland voor het uitvoeren van competitieve ambtenarenexamens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pythagoras
6e eeuw v.C

A
  • Broederschap rond filosofie, theologie, wetenschap
  • Veel regels, taboes, geheimen, heel selectief
  • Toelatingstest obv fysionomie: innerlijke persoonseigenschappen (vb.
    kunnen zwijgen) afleiden adhv uiterlijke persoonskenmerken (gelaat,
    lichaamshouding etc.) ➔ ondertussen achterhaald
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Plato 427 v. C

A
  • Ideale Staat = plaats waar individuen taken toegewezen waarvoor best
    geschikt
  • Niemand exact gelijk geboren, verschillen op vlak van natuurlijke
    begaafdheden
  • Militaire (vnl) geschiktheidstests om soldaten Ideale Staat te selecteren
  • Voorloper van personeelspsychologie: juiste persoon toewijzen a juiste
    taak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Theophrastus
327 v.C.

A
  • Collectie van persoonlijkheidsschetsen (karakters) - persoonlijkheidstypes (veinzer, vleier, …) - eerste systematische studie van karakterverschillen
  • Kenmerken die vaak samen voorkomen (= verbanden tussen
    verschillen) ➔ vormen van persoonlijkheidstypes
  • Heden: ‘persoonlijkheidstests’ in Flair: type creëren obv antwoorden
    op verschillende dimensies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Juan .. Navarro
1530

A
  • Examen de ingenios para las sciencias ➔ grote invloed, vele
    vertalingen
  • Grote individuele verschillen, zowel algemeen (intelligentie) als
    specifiek (vaardigheden)
  • Oorzaken gezocht in lichaamssappen, klimaat, grootte van brein, …
  • Premisse: verschillende beroepen vereisen verschillende
    vaardigheidspatronen
  • Diagnostiek door staat, jongeren verplichten kennisdomein te
    studeren waarvoor meest geschikt
  • Heden: discussie over ijkingstoetsen, kan men obv een proef zeggen
    of iemand geschikt is?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Francis Galton
1822

A
  • Interesse in individuele verschillen, tegen nomothetische benadering:
    ‘als in Zwitserland bergen in meren gooien, zal het land vlak zijn, maar
    dit gemiddelde is geen representatie meer van Zwitserland’
  • Pionier meetinstrumenten voor individuele verschillen
  • Meten mentale kracht - obv onderzoek motorische beperkingen mensen mentale handicap - uiteenlopende vaardigheden hangen onderling samen - als (niet) goed in A, dan ook (niet) goed in B, C, D en E
  • Technieken - fluitjes voor gehoorafstand - handdynamometer voor grijpkracht - vingerafdrukkenonderzoek - cardiograaf, bloeddrukmeter bij kleine emotionele shocks - genegenheid: druk op stoelpoten meten om te kijken hoe erg mensen naar elkaar toe neigen (naast elkaar zitten op 2 stoelen, druk meten)
  • Aanleggen van databestanden
  • Eerste simpele statistische analyses (frequentieverdelingen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

James Cattell
1860

A
  • Doctoraatsstudent Wundt: idiografisch ipv nomothetisch
  • Doctoraat individuele verschillen
  • Mental tests: metingen individuele vaardigheidsverschillen
  • Elementaire sensori-motorische taken (cf. Galton): afstand tussen 2
    tactiele sensaties (naald) die nodig is om het als 2 ipv 1 drukpunt(en)
    te ervaren bijvoorbeeld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Alfred Binet
1857

A
  •  Cattell, Galton: individuele verschillen in hogere-ordeprocessen,
    sterker dan elementaire sensori-motorische taken
  • Ontwikkelt ‘Echelle métrique de l’intelligence’ ➔ Stanford-Binet test
    = eerste officiële intelligentietest, detectie zwakbegaafden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

20e eeuw

A
  • WOI: interesse in individuele verschillen in stress (combat stress als
    voorloper van PTSS)
  • Meting en beschrijving IV in crisis in jaren 1960 door sterke
    waardenconnotaties bij verschillen (‘goed’ en ‘slecht’)
    ➔ leidde tot evaluatief neutraler onderzoek naar cognitieve stijlen
    (zonder waardeoordeel)
  • Problemen met treklabels - filosofisch-ideologisch: onderbrengen in hokjes is desindividuerend,
    maar ieder mens is net uniek - empirisch: individuele gedragsverschillen niet consistent over
    situaties heen (Mischel, 1968) = cross-situationele inconsistentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Proximale verklaringen voor idv

A
  • Psychologische verklaringen
  • Biologische verklaringen
    -> humorale theorie
    -> frenologie
17
Q

Psychologische verklaringen

A

Individuele verschillen obv verschillen in basisvaardigheden+ basisdimensies van persoonlijkheid (‘de geest’)

18
Q

Plato

A
  • Ziel bestaat uit eerst 2, later 3 delen - rationele ziel: intellectueel (intelligentie, …) - irrationele ziel: verlangen en begeerte (lust, emotie) - begeestering: aanzet tot actie (motivatie)
  • Mensen verschillen op deze delen in hun ziel van elkaar
19
Q

Huarte

A
  • Individuele verschildimensies associëren met cognitieve functies van
    de geest: begrijpen, geheugen, verbeeldingskracht - vb. filosofisch-theologische scholastiek = begrijpen - vb. prediken = verbeelding
  • Structuur van vaardigheidsdimensies: begrijpen en verbeelden sluiten
    elkaar uit, mutueel exclusief
    ➔ je kan ze niet beide hebben, slechts 1 talent
20
Q

Hippocrates 460 v.C.

A
  • 4 oerelementen in lichaam (lucht, aarde, vuur en water)
  • Nemen vorm aan van 4 humores (sappen): bloed, flegma (slijm),
    zwarte gal, gele gal
  • Ziekte = stoornis in evenwicht sappen
    ➔ loopneus betekent teveel flegma; behandeling houdt in evenwicht
    herstellen (vb. bloed aftappen)
21
Q

Galenus
130

A
  • Indien overwicht aan sappen, geen ziekte maar een bepaald
    temperament
  • Verschillende temperamenten
    Slijm Flegmatisch Kalm, bedacht
    Bloed Sanguistisch Levendig, gelukkig
    Gele gal Cholerisch Kwaad
    Zwarte gal Melancholisch Pessimistisch
22
Q

Gall
1758
&
Spurzheim
1776

A
  • Assumpties frenologie - mentale functies gebaseerd op specifieke processen gelokaliseerd in
    specifieke hersengebieden - intensiteit van functies gereflecteerd in omtrek en externe topografie
    (knobbeltjes) van schedel
  • Taxonomie 35 mentale functies/vermogens, zowel affectief als
    intellectueel
23
Q

Horoscopale
astrologie

A
  • Ontstaan in Babylonië, 10 000 v.C. - stand van sterren vormt dierenriem met 12 (13) tekens,
    sterrenbeelden - relatieve positie planeten op moment van geboorte bepaald
    persoonlijkheid en levensloopgebeurtenissen - revival vanaf renaissance - implicatie: predeterminisme, leren en ervaring ondergeschikte rol
  • Evidentie - geen; enkel over onderzoek meer kans op schizofrenie indien
    geboren in maart-april ➔ maar niets te maken met predeterminisme,
    eerder omgevingsfactoren
24
Q

Nature versus
nurture

A
  • Plato: reminiscentietheorie - kennis = vormen, ideeën = objectieve werkelijkheid - ziel is eeuwig, lichaam is enkel voertuig van ziel; ziel kende vormen
    al voor ziel in lichaam was - kennis en leren = het naar boven halen, opgraven van aanwezige
    kennis in ziel
    ➔ nature, constellatie
  • Augustinus (354) - ziel is immaterieel en onverwoestbaar - vermogens van de ziel zijn aangeboren
    ➔ nature, constellatie
  • Descartes (1596) - eerst: mensen bij geboorte allemaal zelfde vermogen (de rede) om
    waar en vals te onderscheiden - later nuance: verschillen bij geboorte, maar kan getraind worden
    ➔ nature naar nurture
  • John Locke (1632) - tégen aangeboren, universele ideeën - mens = tabula rasa - eenvoudige ideeën komen binnen, combinaties tot complexe ideeën,
    die vormen kennis
    ➔ nurture
    ➔ fundamentele tegenstelling tussen rationalisten (aangeboren, nature) en
    empiristen (aangeleerd door ervaring, nurture)
25
Q

J.B. Watson

A
  • Grondlegger behaviorisme (vandaag belang in gedragstherapie)
  • Persoonlijkheid = conditionering van S-R-ketens
    ➔ zie Little Albert, vreesconditionering
  • Individuele verschillen = resultaat van verschillen in leergeschiedenis
    ➔ nurture
26
Q

Charles Darwin
1809

A
  • Voor Darwin - schepping statisch, gebouwd door God in 6 dagen - intelligent design: ideale eigenschappen om te overleven, organismen
    goed aangepast omdat schepper zo slim is, bepaalt bewust individuele
    verschillen
  • Systematische observatie - schepping dynamisch, steeds in evolutie - natuur past zichzelf aan door natuurlijke en seksuele selectie
  • On the origin of species: natuurlijke en seksuele selectie - meer individuen geboren dan dat er uiteindelijk geslachtsrijp worden
    (=verlies), survival of the fittest - natuurlijke variatie in eigenschappen van nakomelingen; verschillen
    toe te schrijven (deels) aan erfelijkheid (nature) - sommige eigenschappen leiden tot hogere overlevings- en
    voortplantingskansen
    ➔ nakomelingen erven succesvolle eigenschappen (v overlevers)
    ➔ sterke nadruk op rol van genen, nature
27
Q

Francis Galton
1822

A
  • Geïnspireerd door Darwin, focust zich op overerving van mentale
    eigenschappen
  • Assumptie = genialiteit is erfelijk
  • Stamboommethode - testen met mensen, 2.5% besten waren ‘geniaal’ - 1000 genieën in 300 families onderzocht - kijken of er genieën voorkomen in stamboom familie
  • Conclusies - meer genieën in geniale families dan obv toeval - hoe kleiner verwantschap, hoe minder kans dat deze persoon genie - besluit dat genialiteit erfelijk is
  • Confounder: rol van het milieu, in zelfde stamboom vaak zelfde
    opvoeding etc. ➔ invloed op genialiteit
  • Komt met eugenetische conclusies: kwaliteit menselijk ras opdrijven
    dmv natuurlijke selectie, enkel goede individuen laten voortplanten
28
Q

Rest 20e
eeuw

A
  • Eugenetische beweging (Terman oa): gedwongen sterilisatie,
    huwelijkswetten, imigratiewetten, nazisme
  • Discussie nature-nurture heeft implicaties voor veel domeinen - rechtssysteem: schuldig indien moordenaar in je genen? - syndroom van Down vroegtijdig opsporen: aborteren?
  • Nature en nurture: sterke interactie nature-nurture, hebben invloed op
    elkaar (vb. trauma invloed op DNA, genen invloed op opvoeding)
  • Eindideaal eugenetici: wereld van perfecte mensen, geen individuele
    verschillen
  • Ook eindideaal van Watsonianen: individuele verschillen opheffen
    door opvoeding