Hoofdstuk 4: krachtmeting Flashcards

1
Q

Wat is het doel?

A

Kwantificeren van invloed persoon versus situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe zouden we op een ideale manier dit doel kunnen bereiken?

A

Een gestandaardiseerd experiment met vele situaties en personen, kijken naar verschillende gedragingen within-person.
=> Bijdragen van variantie situatie en persoon berekenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het probleem met deze ‘ideale’ manier

A

Is niet praktisch en ethisch onhaalbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de alternatieve onderzoeksmethode

A

Experience sampling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Probleem met experience sampling als onderzoeksmethode om te onderzoeken wat de grootste determinant van id in gedrag is

A
  • iedereen komt andere situaties tegen
    -> men zoekt andere situaties of op vermijden bepaalde situaties
  • Wat is een situatie exact? wanneer is die voor iedereen hetzelfde?
    -> Geen ideale vergelijking mogelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe bestuderen we procentuele bijdragen van persoon en situatie nu?

A
  1. Labo studies
  2. S-R- vragenlijsten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg uit: procentuele bijdragen onderzoeken in labo studies

A

Voornamelijk in sociale psychologie
-> effect van situationele manipulatie op gedrag nagaan: hoe groot is de invloed?
-> effect size= % verklaarde variantie door experimentele manipulatie (= situatie)
-> Hoeveel % van de totale variantie is tussen de condities? (en hoeveel binnen de conditite?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Studie Sarason, Smith & Diener (1975)

A

Metastudie 138 experimenten met situationele manipulatie en trekmeting.
Resultaten:
- Gem. 10% van totale variantie verklaard door manipulatie -> Laag
- Correlatie met trekmeting = .30, 9% variantie verklaard door id -> Laag

In werkelijkheid lig variantie wss nog lager omwille van file-drawer probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het file-drawer probleem

A

Veel studies leveren geen significante resultaten op, en worden niet gepubliceerd.
Gevolg: ook niet opgenomen in meta-analyse- indien wel zouden de proportie verklaarde variantie situatie/persoon nog lager liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Studie Funder & Ozer (1983)

A

Analyse van resultaten van bekende sociaalpsychologische experimenten (bystander effect, cognitieve dissonantie, milgramstudies)
- Gemiddeld 16% van variantie te verklaren adhv situatie
-> nog steeds laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Studie Peterson, Albaum, Beltramini (1985)

A

Effecten in consumentengedragonderzoek
-> 11% variantie verklaard door situationele manipulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Studie Richard, Bond, Stokes-Zoota (2003)

A

Meta-analyse van enorm veel sociaalpsychologische effecten.
-> Meer dan 25 000 studies, meer dan 8miljoen proefpersonen
- Gemiddelde effect size 4-5% –> puur situationele invloed zeer laag

Algemeen besluit: relatieve bijdrage situatie en persoon afzonderlijk relatief/ zeer laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leg uit: gecontextualiseerde situatie-respons vragenlijsten

A

Groot aantal situaties die subtiel van elkaar verschillen.
-> levert informatie op over verschillende gedragingen van verschillende personen in verschillende situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoofdeffect persoon

A

Mate waarin sommige mensen in alle situaties alle gedragingen meer/minder stellen
-> evidentie voor trekvisie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoofdeffect situatie

A

Mate waarin sommige situaties bij alle personen alle gedragingen meer of minder uitlokt
-> evidentie voor situationisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoofdeffect gedrag

A

Mate waarin sommige gedragingen bij alle mensen in alle situaties meer/minder worden gesteld
-> universele gedragspatronen

17
Q

Interactie tussen PxS

A

Mate waarin verschillen in gedrag tussen mensen verschillen over situaties.
Mate waarin gedrag van mensen afhangen van de situatie
-> Evidentie voor interactionisme: cross-situationele variabiliteit

18
Q

Interactie tussen PxG

A

Mate waarin verschillen tussen mensen afhangen van het gedrag
-> Evidentie interactionisme: cross-uitingsstabiliteit

19
Q

Interactie tussen SxG

A

Mate waarin verschillenende situaties verschillende gedragingen uitlokken

20
Q

Interactie SxPxG + error

A

Mate waarin gedrag per gedrag verschillend bepaald wordt door combinatie van persoon en situatie + deel meetfout
-> evidentie interactionisme

21
Q

Algemeen besluit bij enkele resultaten uit S-R-vragenlijst

A

Geobserveerde variantie lijkt het beste aan te sluiten bij interactionisme

22
Q

Kritiek op S-R vragenlijsten

A
  • Is de verzameling van situaties representatief? -> input bepaalt output
  • Verzameling personen representatief?
  • Houdt ook geen rekening met het feit dat mensen in het echte leven actief situaties opzoeken/ vermijden en vormgeven
    -> situatieselectie
    -> situatiemodificatie