Hoofdstuk 5 - denken en leren Flashcards

1
Q

Wat is antropomorfisme en animisme?

A

‘van een menselijke gedaante’. Wanneer menselijke eigenschappen en waardeoordelen worden toegeschreven aan niet-menselijke wezens. Animisme is hetzelfde alleen heeft dat ook betrekking tot niet levende voorwerpen. (Bijv. het experiment van Heider en Simmer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Binnen de ontwikkeling van een kind worden er 3 vormen van denken beschreven. Noem deze en de betekenis ervan.

A
  1. Oorzaak-gevolg denken
  2. Egocentrisch denken
  3. Animistisch/magisch denken: het toeschrijven van menselijke kenmerken en magische krachten aan levenloze voorwerpen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt hypothetisch-deductief denken in?

A

Neemt toe in onze adolescentie periode. “stel-dat-denken”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt de psychoanalytische theorie in en wie heeft deze ontwikkeld?

A

Sigmund Freud heeft deze theorie ontwikkeld en het houdt in dat je niet altijd bewust bent van de factoren die je gedrag en gevoelens bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt de Theorie of Mind (ToM) in?

A

Het is een theorie over het brein en de gedachten van andere mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Over welke twee denksystemen beschikken wij? Licht deze toe

A

Systeem 1 denken: automatisch, snel denken

Systeem 2 denken: aandachtig, overwogen en langzaam denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een bekend grondmodel voor cognitieve therapie is het 5G-schema. Uit welke 5 G’s bestaat dit schema?

A
  1. Gebeurtenis
  2. Gedachten
  3. Gevoel
  4. Gedrag
  5. Gevolg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt priming in?

A

Het sneller herkennen van of reageren op een bepaalde situatie als men eerder iets heeft waargenomen of meegemaakt wat op deze situatie lijkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de 4 doelen van denken?

A
  1. op een juiste manier de wereld begrijpen
  2. bevestigen wat we al vinden
  3. snelheid in beslissingen nemen
  4. niet te veel denken, snelle oplossingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn twee bekende vormen van hulpverlening om confrontatie aan te gaan met de cliënt?

A
  1. Psycho-educatie: mensen inlichten over psychische problemen (educatief) en een oplossing bedenken.
  2. Opvoedingsondersteuning: pedagogische ondersteuning aan ouders.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de functies van schema’s?

A
  1. onze wereld begrijpen
  2. gaten in onze kennis opvullen
  3. verwarrende situaties kunnen begrijpen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 5 vormen van denken hebben wij?

A
  1. Voorspellingsdenken:
    Assimileren (het aanpassen van onze schema’s), accommodatie (nieuw schema)
  2. Patroon- of samenhangdenken:
    Goed = gevaar voorkomen, slecht = stereotypering / vooroordelen
  3. ‘Bevestigen-wat-je-al-weet’:
    zoeken naar bevestiging, tunnelvisie
  4. Oorzaak-gevolgdenken:
    stabiel vs instabiel, intern vs extern, specifiek vs algemeen
  5. ‘Wij-begrijpen-elkaar-denken’:
    vermogen je te verplaatsen in een ander
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een confirmatiefout?

A

Wanneer je selectief zoekt naar informatie die jouw gewilde uitkomst bevestigd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het verschil tussen selffulfilling prophecy en het pygmalioneffect?

A

Het kan allebei positief zijn maar bij het pygmalioneffect is het alleen stimulatie van buitenaf (dus door anderen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Een klasgenootje van Harry heeft een slecht cijfer gehaald. Harry gaat er gelijk vanuit dat zijn klasgenootje wel niet geleerd zou hebben. Waar is dit een voorbeeld van?

A

Een fundamentele attributiefout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Op welke leeftijd kunnen kinderen abstract denken?

A

Vanaf hun adolescentie periode (12-16 jaar)