Hoofdstuk 5 Flashcards
1
Q
Wat zijn attitudes?
A
Een consistente en voorspelbare manier waarop iemand voelt, denkt of geneigd is zich te gaan gedragen tegenover een onderwerp of object
2
Q
Noem de 3 aspecten van attitude
A
- gevoelsmatig/emotioneel
- cognitief
- handelingsaspect/gedragsintentie
3
Q
Op welke manieren kan attitude aangeleerd worden?
A
- door klassiek conditioneren
- door operant conditioneren
- door imitatie
- door trial en error, door inprenting en door inzicht
4
Q
Bij welke zaken spelen attitudes een belangrijke rol?
A
- interpersoonlijke relaties
2. Zelfbeeld
5
Q
Wat is cognitieve dissonantie?
A
Kan worden gezien als spanning of onrust als gevolg van inconsistente gedragingen of attitudes
6
Q
Welke factoren spelen een bemiddelende rol in het gedragsintentiemodel van Ajzen en Fishbein?
A
- sociale normen
- persoonlijke effectiviteit/persoonlijke belemmeringen (kennis en vaardigheden waarover iemand beschikt)
- situationele belemmeringen