Hoofdstuk 4 Sociale perceptie Flashcards
wat bedoelen we met sociale perceptie?
de manier waarop we ons een indruk vormen van andere mensen, welke factoren daarin meespelen en hoe we de conclusies over hun trekken.
non-verbale communicatie?
manier waarop mensen opzettelijk of onopzettelijk communiceren zonder woorden; onder meer gelaatsuitdrukkingen, stemgeluid, gebaren, lichaamshouding en -beweging, aanraking en oogcontact.
coderen en decoderen emoties?
coderen is het weergeven van emoties en decoderen het herkennen.
Wat houdt de manifestatieregel in?
dat je in sommige culturen niet al je emoties laat zien. regels voor tonen van emotie verschillen.
Wat maakt decoderen soms moeilijk?
vermening van effect = een deel van het gezicht geeft de ene emotie weer, terwijl het andere deel een andere emotie weergeeft.
ook kunnen aspecten van dezelfde gezichtsuitdrukking verschillende implicaties hebben.
emblemen?
gebruik van hand en arm (gebaren) om te communiceren. verschillen per cultuur.
primacy effect en belief perseverance?
wat je eerst te horen krijgt blijft hangen en we hebben de neiging vast te houden aan ons oorspronkelijke oordeel, ook als we informatie krijgen die ons tot heroverweging zou moeten aanzetten.
spin framing?
dezelfde informatie anders representeren om mensen aan jouw kant te krijgen en/of stereotypes in stand te houden.
hoe vormen we een eerste indruk?
we vormen deze al binnen 100 ms (Willis & Todorov, 2006).
Thin slicing = betekenisvolle conclusies trekken over eigenschappen van anderen of producten op grond van extreem kortdurende uitingen van hun gedrag of eigenschappen.
Halo-effect?
mensen zijn aardiger tegen aantrekkelijke mensen, ze doen beter hun best.
waar komt het halo-effect vandaan?
- lijkt aangeboren, want baby’s kijken langer naar aantrekkelijke gezichten.
- ook aangeleerd, want we worden blootgesteld aan bevestigende informatie
bijvoorbeeld prinsessen zijn mooier dan slechteriken
Attributie(theorie)?
attributie = het toeschrijven van gedrag aan een factor
attributietheorie = beschrijving van de manier waarop mensen de oorzaak van hun eigen en andermans gedrag verklaren.
- interne attributie; de persoon de schuld geven
- externe attributie = de situatie de schuld geven
experimenter bias?
onderzoekers zijn niet vrij van denkfouten. ze moeten blind zijn voor hun hypothese en een onafhankelijk iemand laten observeren om een objectief beeld te krijgen.
handige methode hiervoor is de dubbelblinde procedure
Basis van het covariatiemodel?
stelt dat we systematisch moeten kijken naar het patroon tussen het optreden van het gedrag en de mogelijke causale factoren om een attributie te kunnen maken over de oorzaak van iemands gedrag.
onderdelen van het covariatiemodel?
- consensus; in hoeverre wordt dit gedrag ook vertoond door anderen
- onderscheidend vermogen; vertoont deze persoon in andere situaties ook dit gedrag?
- consistentie; vertoont deze persoon dit gedrag opnieuw in dezelfde situatie
attributiefout?
we zijn vaak niet objectief en maken attributiefouten. Vaak omdat we niet altijd alle informatie hebben of de energie om grondig te zijn.
Soorten attributiefout?
- zelfdienende attributiefout; hoe kijk je naar je eigen gedrag. vaak in eigen voordeel, beschermen ego (goed komt door jou, slecht door situatie)
- fundamentele attributiefout; hoe kijk je naar gedrag van anderen. minder vergevingsgezind.
Fundamentele attributiefout?
- perceptuele saillantie = persoon valt meer op dan situatie
- tweedelig proces van attributie = automatisch denken, eerst een interne attributie en denken dan pas over situationele oorzaken.
- geloof in rechtvaardige wereld = als mensen iets slechts overkomt kijken ze vaak naar persoon, omdat je dan een goed wereldbeeld behoud.
blinde vlek-bias
stelt dat wij de neiging hebben om te denken dat andere mensen ontvankelijker zijn voor attributionele fouten dan wijzelf.
wat is het gevolg van attributiefouten
we kijken niet naar het gedrag van anderen zoals we doen naar dat van onszelf.
actor-observer verschil
verschil culturen bij fundamentele attributiefout?
mensen uit collectivistische culturen zijn gevoeliger voor situationele oorzaken, vooral wanneer deze saillant zijn.
er bestaan ook crossculturele verschillen in zelfdienende attributies en het geloof in de rechtvaardige wereld.