Hoofdstuk 4: Feelings and attitudes Flashcards
1
Q
to be eager
A
heel graag willen
2
Q
keen
A
enthousiast
3
Q
overwhelmed
A
overweldigd
4
Q
bliss
A
geluk, genot
5
Q
seductive
A
verleidelijk
6
Q
to long
A
sterk verlangen
7
Q
gratitude
A
dankbaarheid
8
Q
hilarious
A
zeer grappig
9
Q
allegiance
A
trouw
10
Q
hostile
A
vijandig
11
Q
to appal
A
verbijsteren
12
Q
appalling
A
vreselijk
13
Q
indignant
A
verontwaardigd
14
Q
outrage
A
verontwaardiging
15
Q
disdain
A
minachting
16
Q
to despise
A
minachten
17
Q
resentment
A
haat, wrok
18
Q
biased
A
bevooroordeeld
19
Q
furious
A
woedend
20
Q
anxious
A
ongerust
21
Q
concerned
A
bezorgd
22
Q
exasperated
A
erg geïriteerd