Hoofdstuk 4 - Biologische diversiteit Flashcards

1
Q

Evolutie

A

Veranderingen in de frequentie van genen in een populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fitness

A

Grotere kans om nakomelingen te produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Natuurlijke selectie

A

Veranderingen in stukken van het DNA die voor een bepaald kenmerk coderen > kenmerk verandert bij individu > voordeel of nadeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Genetic drift

A

Wijzigingen van een bepaald kenmerk en de toevalligheid waarmee dit wordt doorgegeven (de dragers van dit kenmerk kunnen juist wel of juist niet aan de voortplanting deelnemen).
Speelt ook een grote rol in het verdwijnen van genetische diversiteit in kleine populaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Co-evolutie

A

Interacties tussen organismen zijn afhankelijk van elkaars kenmerken. Natuurlijke selectie bij het een organisme speelt dus in op de evoluerende kenmerken bij het andere organisme en vice versa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Intelligent design theorie

A

In tegenstelling tot creationisten (letterlijke interpretatie van Bijbelse scheppingsverhaal); wel biologische evolutie, maar sommige eigenschappen zijn zo ingewikkeld dat deze bedacht moeten zijn door een intelligente ontwerper.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Classificatiesysteem

A
  • Regnum
  • Phylum
  • Classis
  • Ordo
  • Familia
  • Genus
  • Species

Prefixen: super-, sub- of infra-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly