Hoofdstuk 4 Flashcards
het vak
the course (in the school)
dreigen
to threaten
de maatregel
the rules
de nadruk
the emphasis
de beperking
the limitation
de factor
the factor
minstens
at least / minimum
ontspannen
to relax
opbouwen
to create / to build
het belang / in het belang van / van belang
important / necessary / interested in / for the sake of
vermoedelijk
presumably / I think that…
af en toe
from time to time / now and then / once in a while
bepalen
to determine
uiteindelijk
in the end
verantwoordelijk
responcible
gericht zijn op / zich richten (op)
to be focused on
voorkomen
to prevent
de orde handhaven
to maintain the order
tegenstander
the person with other opinion
vernederend
humiliating
spijbelen
truancy / skip the class
het uniform
the uniform
de binding
the connection / the relation
verplicht
mandatory
vanwege
because of
het middel
the treatment / the way