Hoofdstuk 3 Flashcards
vanzelfsprekend
naturally, needless to say, obvious, self-evident
nuttig
useful
te kletsen
to chat
de uitzondering
the exception
het lawaai
noise
besmettelijk
contagious
onbewust
unconsciously
te fluisteren
to whisper
te verdwijnen
to disappear
inmiddels
in the meantime
te ontwikkelen
to develop
te grijpen
to grab
te verbergen
to hide, to conceal
behoorlijk
quite, fairly
de opmerking
the remark
alsof
as if
te buigen
to bend, to bow
te schrikken
to scare
rekenen op
count on
de houding
the attitude
flauw
silly, faint, dim
te zeuren
to whine
het verband
the connection (of something with something)
de stemming
the mood
enkel
only, single, one (e.g. one time)
verschijnen
to appear, to show up, to come out
(ge)heel
very, whole, all, entire
beïnvloeden
to influence
zich iets aantrekken van
to be attracted by something, to care about something
het percentage
the percentage
voorkomen
to be the case, to occur, to prevent
de liefhebber
the enthusiast
het procent
the percent
andersom
vice versa
trouwens
moreover, besides
zeldzaam
rare
het humeur
mood, humor, temper, frame of mind