Hoofdstuk 1 Flashcards
1
Q
de tandarts
A
dentist
2
Q
de onderzoeker
A
researcher
3
Q
het onderzoek
A
research
4
Q
creatief
A
creative
5
Q
het resultaat
A
result
6
Q
de aandacht
A
attention
7
Q
de afstand
A
distance
8
Q
op afstand houden
A
keep at distance
9
Q
althans
A
at least
10
Q
de behoefte
A
the need
11
Q
beleven
A
experience
12
Q
het bericht
A
message
13
Q
besteden aan
A
to spend on
14
Q
bijdragen aan
A
to contribute to
15
Q
bitter
A
bitter
16
Q
boeken
A
to book / books
17
Q
het deel
A
part
18
Q
het doel
A
target
19
Q
drijven
A
to float
20
Q
dromen
A
to dream
21
Q
het gedrag
A
behaviour
22
Q
het geheim
A
secret
23
Q
Ik ben gek op
A
I love (very much)
24
Q
gemiddeld
A
average
25
Q
hekel: een hekel hebben aan
A
hate, to hate something
26
Q
de indruk
A
impression
27
Q
indruk maken op
A
to impress, make an impression
28
Q
het inkomen
A
income