hoofdstuk 4, 5, 6 Flashcards

1
Q

Corruption (Corruptie)

A

Uitleg: Het misbruik van macht voor persoonlijk gewin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Military rule (Militair bewind)

A

Uitleg: Een regime waarin de regering bestaat uit leden van het leger, of waarin burgerleiders gecontroleerd worden door militaire leiders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Coup d’état (Staatsgreep)

A

Uitleg: Een illegale machtsovername, meestal door het leger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ruling party (Regerende partij)

A

Een regime waarin één politieke partij alle macht heeft en de oppositie slechts symbolische of geen mogelijkheden krijgt om mee te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Presidential monarchy (Presidentiële monarchie)

A

Een regime waarin een dictator president is en probeert dat voor altijd te blijven, net zoals een koning dat zou doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Personalism (Personalisme)

A

Een bestuursvorm waarin de macht vooral draait om persoonlijke relaties tussen de leiders en hun vertrouwelingen, medewerkers en volgers, in plaats van om de officiële functie zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Cult of personality (Persoonlijkheidscultus)

A

Een systeem waarin leiders de media, propaganda en politieke instellingen gebruiken om hun macht te behouden en controle te houden over de politiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Absolute monarchy (Absolute monarchie)

A

Een regime waarin een koning of koningin alle macht heeft, en andere overheidsinstellingen bijna geen invloed hebben. Dit is anders dan in een constitutionele monarchie, waar de macht van de koning of koningin beperkt is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Despotism (Despotisme)

A

Het uitoefenen van volledige macht, waarbij vaak misbruik wordt gemaakt van de positie, willekeurige beslissingen worden genomen, en intimidatie en geweld worden gebruikt om mensen bang te maken. Deze term betekent hetzelfde als dictatuur, tirannie of autocratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Totalitarianism (Totalitarisme)

A

De meest absolute vorm van regering, waarbij één leider alles bepaald, een enkel leidend ideologie en de overheid volledige controle heeft over zowel het publieke als het privéleven van mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Autocratization (Autocratisering)

A

Dit is het proces waarbij samenlevingen steeds minder democratisch worden en meer richting onderdrukkende regimes gaan, waar mensen minder mogen meedoen in de politiek en hun mening minder vrij kunnen uiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Divine right (Goddelijk recht)

A

Het historische principe waarbij Europese koningen en koninginnen hun recht om te regeren van God krijgen, en niet van het volk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Patronage (Patronage)

A

De hulp, voordelen of ondersteuning die een persoon of organisatie aan iemand anders geeft, vaak in ruil voor een politieke baan of toegang tot politieke privileges.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Coercion (Dwang)

A

Het inzetten van dreigementen, straffen of geweld tegen mensen of groepen om hen te dwingen iets te doen of ergens mee te stoppen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Authoritarian regime (Autoritair regime)

A

Een politieke regime waarbij de macht bij een kleine groep elite ligt, er weinig ruimte is voor verschillende politieke ideeën, de regering alle macht in handen houdt, geen tegenspraak duldt, en mensenrechten worden geschonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Autocracy (Autocratie)

A

Letterlijk ‘heerschappij door één persoon’, maar in tegenstelling tot monarchie (ook ‘heerschappij door één persoon’) wordt autocratie gebruikt in de context van niet-erfelijke macht en is een synoniem voor dictatuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hybrid regime (Hybride regime)

A

Een politiek regime dat enkele kenmerken vertoont van een democratie, maar waarvan de instellingen, processen, wetten en beleid gemanipuleerd worden om de machthebbers of elites in hun positie te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Authoritarianism (Autoritarisme)

A

Een politiek systeem waarin een kleine groep de macht heeft, zonder dat de burgers daarover mogen meebeslissen, en waar de mensen geen gelijke rechten hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Dictatorship (Dictatuur)

A

Het uitoefenen van volledige macht waarbij vaak misbruik wordt gemaajt van de positie, willekeurige beslissingen worden genoemen, en intimidatie en geweld worden gebruikt om mensen bang te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Populism (Populisme)

A

Een politiek programma of beweging die de rechten en belangen van het volk verdedigt tegenover de heersende elite.

21
Q

Structural violence (Structureel geweld)

A

De sociale, politieke en economische onderdrukking die in een regeringssysteem zit en zich richt tegen bepaalde groepen in de samenleving.

22
Q

Human rights (Mensenrechten)

A

De natuurlijke, universele en onvervreemdbare rechten waar alle mensen recht op hebben.

23
Q

Civil liberties (Burgerlijke vrijheden)

A

De rechten die burgers hebben ten opzichte van de overheid en die niet door de overheid mogen worden beperkt.

24
Q

Civil rights (Burgerrechten)

A

De rechten die burgers hebben ten opzichte van zowel de overheid als andere individuen.

25
Q

Checks and balances (Controlemechanismen)

A

Een regeling waarbij overheidsinstellingen bevoegdheden hebben die elkaar in evenwicht houden, waardoor zij worden verplicht samen te werken om te regeren en beslissingen te nemen.

26
Q

Illiberal democracy (Ongedemocratiseerde democratie)

A

Een politiek regime waarin regeringen democratisch worden gekozen, maar vervolgens werken aan het verzwakken van burgerrechten en burgerlijke vrijheden.

27
Q

Liberal democracy (Liberale democratie)

A

een vorm van indirecte democratie waarin gekozen vertegenwoordigers beslissingen nemen, terwijl de grondwet de rechten van individuen beschermt.

28
Q

Limited government (Beperkte overheid)

A

Een overtuiging dat de overheid beperkt moet worden, zodat de rechten van burgers beter beschermd zijn.

29
Q

Liberalism (Liberalisme)

A

de overtuiging dat het individu het belangrijkst is wiens natuurlijke rechten los van de overheid staan, en dat deze rechten beschermd moeten worden tegen te veel macht van de overheid.

30
Q

Representative democracy (Representatieve democratie)

A

Een indirecte vorm van regering waarbij de leden van een gemeenschap mensen kiezen om hun belangen te vertegenwoordigen en beslissingen te nemen die de gemeenschap beïnvloeden.

31
Q

E-democracy (E-democratie)

A

Een vorm van democratische expressie waarbij iedereen met interesse in een probleem of kwestie zichzelf via internet of sociale media kan uiten.

32
Q

Public sphere (Publieke sfeer)

A

Een arena waarin burgers samenkomen om gedeelde belangen en zorgen te bespreken, vrij van de invloed van de overheid, de staat of de media.

33
Q

Direct democracy (Directe democratie)

A

Een systeem van bestuur waarin alle leden van de gemeenschap deelnemen aan het nemen van beslissingen die de gemeenschap beïnvloeden.

34
Q

Democratization (Democratisering)

A

Het proces waarbij samenlevingen de instellingen en processen opbouwen die nodig zijn om democratieën te worden.

35
Q

Flawed democracy (Onvolkomen democratie)

A

Een politiek regime dat voornamelijk democratisch is, maar problemen heeft met de kwaliteit van het bestuur.

36
Q

Full democracy (Volledige democratie)

A

Een politiek regime met een sterke democratie, waarin de overheid open en efficiënt is en de rechten van mensen goed worden beschermd.

37
Q

Polyarchy (Polyarchie)

A

Heerschappij door velen (in plaats van door iedereen), wat suggereert dat niet iedereen een gelijke rol speelt in wat we normaal beschouwen als een democratie.

38
Q

Rule of law (Rechtsstaat)

A

Een systeem waarin samenlevingen worden bestuurd met duidelijke, stabiele en eerlijke wetten, waaraan iedereen zich moet houden, ongeacht hun status.

39
Q

Democracy (Democratie)

A

Een politiek sregime waarin de regering is gekozen door eerlijke en open verkiezingen waarbij alle stemgerechtigde burgers kunnen meedoen.

40
Q

Political trust (Politiek vertrouwen)

A

Het idee dat leiders meestal goede bedoelingen hebben en goed werken voor het welzijn van de mensen die ze besturen.

41
Q

Post-materialism (Postmaterialisme)

A

Een set waarden die kwalitiet van leven belangrijker vind dan materiële zaken, zoals economische groei en fysieke veiligheid.

42
Q

Civic culture (Burgerlijke cultuur)

A

Een gematigde politieke cultuur waarin de meeste mensen vinden dat ze een plicht hebben om mee te doen aan de politiek, en tegelijkertijd erkennen dat de staat beslissingen mag nemen en gezag heeft.

43
Q

Cultural theory (Cultuurtheorie)

A

Een verzamelterm voor benaderingen die proberen te begrijpen hoe cultuur werkt en hoe het verbonden is met politiek, samenleving, media en economie.

44
Q

Identity politics (Identiteitspolitiek)

A

Politieke standpunten en activiteiten gebaseerd op associatie met een specifieke identiteit, zoals geslacht, leeftijd, etniciteit, religie, handicap of seksuele geaardheid.

45
Q

Multiculturalism (Multiculturalisme)

A

De actieve betrokkenheid van een staat bij de voorkeuren en zorgen van de verschillende culturele of etnische groepen binnen de samenleving.

46
Q

Elite political culture (Elitaire politieke cultuur)

A

=De politieke normen en verwachtingen van mensen die het dichtst bij de macht staan.

47
Q

Elite (Elite)

A

Een groep mensen met een bevoorrechte positie in de samenleving, gebaseerd op een combinatie van factoren zoals opleiding, rijkdom, sociale klasse en leeftijd.

48
Q

Political culture (Politieke cultuur)

A

De gezamenlijke waarden, overtuigingen, ideeën, normen en verwachtingen van mensen en groepen over politiek en de overheid.