hoofdstuk 11, 12, 13 en 14 Flashcards
Electoral authoritarianism / Electoraal autoritarisme
Een regeling waarin een regime de schijn wekt democratisch te zijn en de kiezers keuze biedt, terwijl het de autoritaire kenmerken van het regime verbergt.
Voter turnout / Opkomstpercentage
Het aantal kiezers dat deelneemt aan een verkiezing, uitgedrukt als een percentage van het totale aantal stemgerechtigden
Referendum / Referendum
Een stemming onder de bevolking over een specifiek onderwerp in het openbaar beleid, zoals een wijziging van de grondwet.
Initiative / Initiatief
Een proces waarmee burgers een stemming kunnen starten over een bepaald voorstel (referenduminitiatief) of om een onderwerp op de agenda van de wetgevende macht te krijgen (agenda-initiatief).
Distribution requirements / Verdelingsvereisten
Regels die specificeren hoe de stemmen van een winnende kandidaat verdeeld moeten zijn over verschillende regio’s of sociale groepen.
Mandate / Mandaat
Een mandaat betekent dat iemand de opdracht krijgt om namens een ander op te treden in een bepaald gebied of voor een bepaalde taak.
Proportional representation / Evenredige vertegenwoordiging
Een kiesstelsel waarbij het aantal zetels dat elke concurrerende partij wint evenredig is aan het aantal stemmen dat ze winnen.
Single-member plurality / Enkelvoudige meerderheid
Een kiesstelsel gebaseerd op districten die elk één vertegenwoordiger hebben, waarbij de winnaar de kandidaat is met de meeste stemmen.
Electoral fraud / Verkiezingsfraude
Het op illegale manier beïnvloeden van een verkiezing..
Political violence / Politiek geweld
Geweld gepleegd door mensen of regeringen voor politieke doeleinden.
Mobilized participation / Gemobiliseerde deelname
Elites besturen betrokkenheid bij de politiek steun voor het regime uit te drukken.
Patron-client relationship / Patroon-cliëntrelatie
Dit betekent dat er een onofficiële machtsverhouding bestaat tussen politici en mensen die hen steunen. De politicus doet gunsten voor deze mensen in ruil voor hun steun of invloed.
Clientelism / Cliëntelisme
Het verstrekken van materiële goederen in ruil voor stemmen bij verkiezingen
Opinion poll / Opiniepeiling
Een lijst met vragen die op dezelfde manier wordt gesteld aan een systematische steekproef van de bevolking om te ontdekken wat de publieke mening is.
Sample survey / Steekproefonderzoek
Vergelijkbaar met een opiniepeiling, maar met een meer gedetailleerde vragenlijst. Dergelijke onderzoeken worden vaak uitgevoerd door overheden of academische onderzoekers.
Secularization / Secularisatie
De afnemende ruimte die door religie wordt ingenomen in politiek, sociaal en persoonlijk leven.
Public opinion / Publieke opinie
De verschillende meningen over een kwestie van algemeen belang binnen een groep mensen die ermee te maken hebben
Issue voter / Themastemmer
Een kiezer die zijn keuzes bij verkiezingen maakt op basis van het beleid dat hem of haar het meest interesseert, in plaats van enkel op basis van sociologische of demografische factoren.
Vote buying / Stemmen kopen
Het verstrekken van goederen en voordelen aan kiezers door partijen en kandidaten in ruil voor hun steun bij verkiezingen.
Social class / Sociale klasse
Een hiërarchische indeling van de samenleving op basis van rijkdom, opleiding, beroep en status.
Economic voting / Economisch stemmen
De theorie dat er een sterke correlatie is tussen de keuze van kiezers en de staat van de economie.
Rational choice theory / Theorie van rationele keuze
Een benadering van de studie van politiek en bestuur, gebaseerd op het idee dat individuen werken om hun voordelen te maximaliseren en hun kosten te minimaliseren.
Political exclusion / Politieke uitsluiting
Dit betekent dat bepaalde groepen, zoals armen, minderheden en werklozen, ontmoedigd worden om mee te doen aan beslissingen omdat ze een zwakkere positie in de samenleving hebben.