Hoofdstuk 4 Flashcards
4.1 Wat is onafhankelijkheid?
Onafhankelijkheid houdt zowel in:
• Onafhankelijkheid in wezen; dat wil zeggen, de geesteshouding waarbij rekening wordt gehouden met alle mogelijke overwegingen die verband houden met de specifiek uit te voeren opdracht, met uitsluiting van alle andere overwegingen; als
• Onafhankelijk in optreden (‘in schijn’); dat wil zeggen, het vermijden van al die feiten en omstandigheden die dusdanig suggestief zijn dat een goed met de materie vertrouwd zijnde derde de onpartijdigheid van de accountant in twijfel zou kunnen trekken. (blz. 64)
4.2 Waarom moet een accountant ook in ‘schijn’ onafhankelijk zijn?
Als de accountant in wezen onafhankelijk is, maar het maatschappelijk verkeer concludeert desondanks op basis van omstandigheden en feiten dat de accountant schijnbaar de belangen van zijn cliënt behartigt, neemt het vertrouwen in de onafhankelijkheid van de accountant af. Het gaat om het vertrouwen dat het maatschappelijk verkeer heeft in de accountant. De accountant heeft altijd de schijn tegen. (blz. 85)
4.3 Wat is de consequentie van de verwerking van de Code of Ethics in de NVO?
De Europese Commissie heeft met haar aanbeveling ‘Onafhankelijkheid van de met de wettelijke controle belaste accountant in de EU: basisbeginselen’ in mei 2002 de basis gelegd voor de NVO, zoals deze in 2002 zijn gepubliceerd. In de huidige NVO (januari 2005) is ook de Code of Ethics van de International Federation of Accountants (IFAC) verwerkt. Dit heeft als consequentie gehad dat de reikwijdte van de NVO is uitgebreid naar assurance-opdrachten. (blz. 65)
4.4 Op wie zijn de NVO van toepassing en hoe zijn ze gestructureerd?
De NVO zijn van toepassing op iedere persoon die deel uitmaakt van het assurance-team en iedere andere persoon dan de hiervoor genoemde persoon, werkzaam bij of verbonden aan de accountantsafdeling en die zich in een positie bevindt waarin hij de uitkomsten van de assurance-opdracht kan beïnvloeden.
4.5 Wat houdt een principle based benadering in?
Dit houdt in dat de accountant verantwoordelijk is om in elke situatie de bedreigingen voor zijn onafhankelijkheid te beoordelen en waarborgen te treffen om gesignaleerde bedreigingen weg te nemen of tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. (blz. 67)
4.6 Welke categorieën bedreigingen van de onafhankelijkheid kunnen worden onderscheiden? Geef van iedere categorie een voorbeeld.
• Belangenverstrengeling / eigenbelang:
De bedreiging voor de onafhankelijkheid die voorkomt uit een financieel belang in de onderneming.
• Zelftoetsing:
De bedreiging voor de onafhankelijkheid die ontstaat indien de accountant zijn werkzaamheden moet beoordelen.
• Belangenbehartiging:
Een gevaar van onafhankelijkheid dat voortkomt uit de situatie waarin een accountant betrokken raakt in een procedure waarbij een standpunt voor of tegen de controle cliënt wordt ingenomen.
• Te grote mate van vertrouwdheid of vertrouwen:
Het risico dat de accountant te veel wordt beïnvloed door de controlecliënt, dit kan komen door een te lange nauwe relatie met de klant.
• Intimidatie:
De mogelijkheid dat de accountant geïntimideerd raakt door bedreigingen van de cliënt. (blz. 68)
4.7 Welke algemene waarborgen dient de accountant te treffen ten aanzien van zijn onafhankelijkheid?
De fundamentele ethische beginselen waaraan alle accountants zich aan –dienen te houden zijn:
- deskundigheid,
- objectiviteit,
- professioneel gedrag
- zorgvuldigheid,
- integriteit,
- geheimhouding
4.8 Mag het bestuur van een cliënt bij een controleopdracht de accountant benoemen? Motiveer uw antwoord.
Nee, een van de waarborgen aangaande de bestuursstructuur van de controlecliënt betreft dat de benoeming van de accountant bij een controleopdracht door anderen dan het bestuur van de controlecliënt plaatsvindt. (Blz. 69)
4.9 Aan welke aspecten moet een accountantsorganisatie in haar kwaliteitsbeleid
tenminste aandacht te besteden?
- De scheiding van taken en verantwoordelijkheden tussen de teams die betrokken zijn bij controlewerkzaamheden en andere dienstverlening voor dezelfde cliënt;
- De beoordeling van de controlewerkzaamheden door een partner die niet betrokken is bij enige werkzaamheden voor de cliënt of via een externe toetsing door de beroepsorganisatie;
- De beoordeling of er sprake is van een ‘conflict of interest’ in relatie tot andere (controle) werkzaamheden voor de betreffende cliënt;
- De communicatie met het toezichthoudend orgaan over de andere dienstverlening aan de cliënt (met name in het geval er sprake is van een OOB). (blz. 75)
4.10 Wat doet de beroepsorganisatie ter waarborging en handhaving van de onafhankelijkheid van de accountant?
- Alle partners die zijn belast met een essentiële taak in de controle bij een cliënt, moeten intern rouleren. Dat wil zeggen dat andere partners op de opdracht moeten worden aangesteld, plaatsvinden, met als aanvullende voorwaarde dat de partners minimaal de daarop volgende twee jaar niet betrokken mogen zijn bij hun betreffende cliënt.
- Het onafhankelijkheidsrisico dat kan voortvloeien uit de langdurige betrokkenheid van andere leden van het controleteam moet worden beoordeeld en adequate waarborgen om dit risico tot een aanvaardbaar minimum te beperken, moeten worden uitgevoerd. (blz. 74)
4.11 Welke twee categorieën van waarborgen zijn afhankelijk van de specifieke situatie?
De waarborgen die afhankelijk van de specifieke situatie worden ingevuld, hebben betrekking op:
• De waarborging van de persoonlijke onafhankelijkheid van de accountant. De persoonlijke afhankelijkheid doelt op financiële belangen, familierelatie, arbeidsrelaties en zakelijke relaties. (blz. 70)
• De waarborging ten aanzien van de opdrachtrelatie met de controlecliënt; deze betreffen in het bijzonder de honoraria en de tariefstructuur, interne roulatie, juridische procedures en combinaties van controle en andere dienstverlening voor dezelfde cliënt. (blz. 73)
4.13 Wat is het doel van de voorschriften met betrekking tot honoraria en tariefstructuur?
De voorschriften met betrekking tot de honoraria en tariefstructuur beogen te voorkomen dat een accountant in relatie tot zijn beloning afhankelijk wordt van zijn controlecliënt. Zowel in werkelijkheid als in schijn.
De volgende elementen zijn hierin te onderkennen:
• Het is verboden om voor controleopdrachten zogenoemde “resultaat afhankelijke beloningen” in rekening te brengen;
• Indien er sprake is van achterstand in betaling door de controlecliënt, mag de accountant geen nieuwe opdracht meer aanvaarden, of indien mogelijk, de lopende opdracht beëindigen;
• De accountant moet kunnen aantonen dat de vergoeding voor de wettelijke controleopdracht toereikend is om de vereiste deskundigheid in te zetten en om te voldoen aan vaktechnische richtlijnen en kwaliteitswaarborgen. (blz. 73)
4.14 Welke termijnen gelden voor het intern rouleren van partners?
De termijn voor roulatie bedraagt zeven jaren, met als aanvullende voorwaarde dat de partners minimaal de daarop volgende twee jaar niet betrokken mogen zijn bij hun betreffende cliënt. (zogenaamde “cooling-off” periode). (blz. 74