hoofdstuk 4 Flashcards
Wat zijn de trends in lichaamsgroei bij lagere schoolkinderen?
Cephalo-caudale trend zet zich verder door.
Kinderen krijgen meer lenigheid.
Kindertanden worden vervangen tussen 6 en 12 jaar.
Trage fysieke groei, vergelijkbaar met peuter- en kleuterjaren.
Welke gezondheidsproblemen komen vaak voor bij lagere schoolkinderen?
Bijziendheid (myopie).
Slechte voeding door minder samen eten.
Obesitas (16% in VS, 2% in Vlaanderen).
Wat zijn oorzaken van obesitas bij kinderen?
Genetische aanleg.
Lage SES, meer stress, gebrek aan kennis.
Overvoeding en verkeerd hongergevoel.
Minder fysieke activiteit en meer TV kijken.
Wat zijn de gevolgen van obesitas?
Stereotypering (lui, onzeker).
Emotionele problemen zoals depressie.
Grotere kans op obesitas als volwassene.
Gezondheidsproblemen.
Hoe kunnen obesitasproblemen worden aangepakt?
Focus op veranderde levensstijl.
Gezinsaanpak en scholen betrekken.
Wat zijn de kenmerken van ruwe motorische ontwikkeling bij lagere schoolkinderen?
Verbeterde flexibiliteit, evenwicht, snelheid, en kracht.
Vooruitgang in sporten zoals voetbal, tennis, en hinkelen.
Wat zijn de kenmerken van fijne motorische ontwikkeling bij lagere schoolkinderen?
Verbetering in schrijven (letters groot, armbewegingen).
Meer detail en diepte in tekeningen.
Wat zijn de genderverschillen in motorische vaardigheden?
Meisjes: beter in fijne motoriek.
Jongens: beter in ruwe motoriek die kracht vergt.
Verschillen door genetica en omgevingsinvloeden.
Hoe dragen spelletjes met regels bij aan ontwikkeling?
Bevorderen perspectief innemen.
Ontwikkeling van fairheid en rechtvaardigheid.
Samenwerken om regels te ontdekken.
Wat is het concreet-operationele stadium volgens Piaget?
Kinderen begrijpen dat schijn kan bedriegen.
Vermogen om mentale bewerkingen uit te voeren.
Focus op logica en mentale operaties.
Wat is conservatie in het denken van kinderen?
Het besef dat fysieke eigenschappen constant blijven, zelfs als de uiterlijke vorm verandert.
Wat zijn de kenmerken van classificatievaardigheden in het lagere schoolkind?
Bewustzijn van hiërarchie in classificaties.
Kunnen sorteren op meerdere dimensies tegelijk.
Verzamelwoede door interesse in ordenen.
Wat is seriatie?
Het vermogen om items langs een kwantitatieve dimensie te ordenen, zoals lengte of gewicht.
Wat is spatiaal redeneren?
Vermogen om mentale representaties van ruimte te maken, zoals cognitieve kaarten.
Mentale rotatie en organisatie van “landmarks” verbeteren.
Wat zijn de beperkingen van concreet-operationeel denken?
Beperkt tot concrete en waarneembare informatie.
Moeite met abstracte categorieën.
Hoe verschilt informatieverwerking volgens Piaget en recent onderzoek?
Piaget: hersenmaturatie en ervaring belangrijk.
Recent onderzoek: cultuur en formele opleiding spelen een grote rol.
Wat zijn de drie geheugenstrategieën?
Herhalen.
Organiseren.
Elaboratie.
Wat is metacognitie?
Denken over eigen denken.
Inzicht in welke strategieën effectief zijn.
Belang van concentratie voor prestaties.
Hoe ontwikkelt woordenschat bij lagere schoolkinderen zich?
Uitbreiding tot 40.000 woorden.
Begrip van woordstructuur en meervoudige betekenissen.
Gebruik van metaforen en woordspelletjes.
Wat is pragmatiek in taalontwikkeling?
Communicatieve aspect van taal, zoals beleefd vragen en organiseren van verhalen.
Gebruik van topic-gefocuste of associatieve stijl.
Wat is het kernconflict van lagere schoolkinderen volgens Erikson?
Vlijt vs. inferioriteit.
Vlijt: gevoel van competentie ontwikkelen.
Inferioriteit: pessimisme en gebrek aan vertrouwen.
Hoe verandert zelfconcept in de lagere schoolleeftijd?
Meer verfijnd met trekomschrijvingen.
Combinatie van positieve en negatieve eigenschappen.
Oorzaken van emoties beter begrijpen.
Wat zijn attributiestijlen en hoe beïnvloeden ze zelfwaarde?
Verklaringsstijl voor gebeurtenissen: intern/extern, stabiel/veranderbaar, globaal/specifiek.
Pessimistische stijl geassocieerd met lage zelfwaarde.
Hoe kunnen ouders en leerkrachten aangeleerde hulpeloosheid verminderen?
Focus op leren in plaats van sociale vergelijking.
Gebruik procesgerichte feedback.
Attributietraining.
Wat zijn zelfbewuste emoties en hoe ontwikkelen ze zich?
Emoties zoals fierheid, schuld, en schaamte.
Meer inzicht in oorzaken en mix van emoties.
Wat is emotionele zelfregulatie?
Strategieën om emoties tot een comfortabel niveau te brengen.
Combinatie van probleem- en emotiegerichte copingstrategieën.
Wat is distributieve rechtvaardigheid en hoe evolueert dit begrip?
Regels voor verdeling van middelen.
Evolutie van eigenbelang naar gelijkheid, verdienste, en hulp bieden.
Hoe ontwikkelen peergroepen zich?
Kleine groepen met unieke waarden en gedrag.
Kenmerken: nabijheid, geslacht, en populariteit.