hoofdstuk 2 Flashcards
Hoe ontwikkelt het lichaamsgewicht van baby’s in de eerste 9 maanden?
Babyvet neemt toe tot 9 maanden en daarna af voor temperatuursregeling.
Wat is de verhouding van het hoofd tot het lichaam bij de geboorte en op volwassen leeftijd?
Bij de geboorte is het hoofd ¼ van het lichaam, op volwassen leeftijd ⅛.
Wat is de cephalocaudale groeitrend?
Ontwikkeling van hoofd naar staart; het onderste deel van het lichaam groeit langzamer dan het hoofd.
Wat is de proximodistale groeitrend?
Ontwikkeling van dicht naar ver; de uitersten (vingertoppen) ontwikkelen later dan hoofd en borst.
Welke factoren beïnvloeden lichaamsgroei bij baby’s?
Erfelijkheid, voeding, beweging en omgevingsinvloeden.
Wat gebeurt er met neuronen die geen verbindingen maken?
Ze sterven af in een proces genaamd synaptic pruning.
Wat is experience-expectant brain growth?
Basisstimulatie die noodzakelijk is en door het brein wordt verwacht voor normale ontwikkeling.
Wat is experience-dependent brain growth?
Unieke ervaringen die zorgen voor verschillen in hersenontwikkeling.
Wat doet myelinisatie met neuronen?
Vormt een myelineschede rond axonen, wat de snelheid van informatieoverdracht verhoogt.
Hoe ontwikkelt de cortex zich in de eerste levensjaren?
Eerst visuele, auditieve en motorische gebieden; later taal en hogere-orde denken in de frontale cortex.
Wat is lateralizatie?
De linker- en rechterhersenhelft krijgen specifieke functies, zoals verbale en ruimtelijke verwerking.
Wat is klassieke conditionering bij baby’s?
Het koppelen van een neutrale stimulus aan een reflex, zoals een zuigreflex bij aanraking.
Wat is operante conditionering?
Gedrag wordt beïnvloed door beloning (toename) of straf (afname).
Wat is habituatie?
Een afname van respons bij herhaalde blootstelling aan dezelfde stimulus.
Wat is herstel (recovery) in het leerproces?
Terugkeer van aandacht bij een nieuwe stimulus na habituatie
Wat is imitatie bij baby’s?
Het vermogen om gedrag van anderen na te bootsen, mogelijk vanaf 2 dagen oud.
Wat is ruwe motoriek?
Controle over grote bewegingen zoals kruipen en lopen.
Wat is fijne motoriek?
Controle over kleine acties zoals reiken en grijpen.
Wat zijn de twee belangrijkste trends in motorische ontwikkeling?
Cephalocaudaal (hoofd naar staart) en proximodistaal (dichtbij naar ver).
Wat is de dynamische systeemtheorie?
Nieuwe motorische vaardigheden ontstaan door interactie tussen zenuwstelsel, lichaam, doelen en omgeving.
Wat zijn de vier factoren die nieuwe motorische vaardigheden beïnvloeden?
Zenuwstelsel, fysieke capaciteit, doelen van het kind en omgevingsondersteuning.
Wat is adualisme?
Een toestand waarin baby’s geen onderscheid maken tussen zichzelf en de buitenwereld.
Wat is intermodale perceptie?
Het combineren van informatie uit verschillende zintuigen tot één geheel.
Hoe ontwikkelt de tastzin bij baby’s?
Handpalmen, voetzolen en het gezicht zijn het gevoeligst. Huidcontact is kalmerend.
Wat is contrastsensitiviteit?
Het vermogen om contrasten tussen licht en donker te onderscheiden.
Welke visuele mijlpalen bereiken baby’s?
2 maanden: Focussen en kleurherkenning.
6 maanden: Objecten volgen.
6-7 maanden: Diepteperceptie.
Hoe ontwikkelt de gehoorsensitiviteit zich?
<6 maanden: Voorkeur voor menselijke stem en moedertaal.
6 maanden: Herkennen van ritmes en spraakpatronen.
Wat zijn de vijf grijpfasen in de juiste volgorde?
Grijpreflex, rijfgreep, handgreep, tanggreep, pincetgreep.
Hoe draagt kruipen bij aan perceptuele ontwikkeling?
Het verbetert dieptewaarneming en locatieherinnering.
Wat is het sensori-motorische stadium volgens Piaget?
Het is het eerste stadium van cognitieve ontwikkeling (0-2 jaar), waarin baby’s en peuters “denken” met hun zintuigen en motorische acties.
Wat zijn de drie componenten van cognitie volgens Piaget?
Inhoud: Concrete inzichten en vaardigheden (cultureel bepaald).
Functie: Betere adaptatie van het individu aan de omgeving (universeel).
Structuur: Georganiseerde manieren om ervaring betekenis te geven.
Wat zijn assimilatie en accommodatie?
Assimilatie: Het gebruiken van bestaande schema’s om de buitenwereld te begrijpen.
Accommodatie: Het aanpassen van oude schema’s en creëren van nieuwe om beter met de omgeving om te gaan.
Wat is het kenmerk van substadium 4 in het sensori-motorische stadium?
Intentioneel, doelgericht gedrag en het ontstaan van objectpermanentie.
Wat leren baby’s in substadium 5 (12-18 maanden)?
Ze experimenteren actief en ontdekken nieuwe manieren om handelingen uit te voeren op objecten.
Wat zijn mentale voorstellingen in het sensori-motorische stadium?
Interne weergaven van objecten of gebeurtenissen, die leiden tot uitgestelde imitatie en fantasiespel.
Wat toonde recent onderzoek aan over de cognitieve vaardigheden van baby’s?
Baby’s beschikken over objectpermanentie en probleemoplossende vaardigheden eerder dan Piaget veronderstelde.
Wat zijn de drie geheugentypes in de informatieverwerkingstheorie?
Zintuiglijk geheugen: Korte opslag van beelden en geluiden.
Korte-termijngeheugen (werkgeheugen): Actieve verwerking van informatie.
Lange-termijngeheugen: Permanente opslagplaats van kennis.
Wat houdt de Zone van Naaste Ontwikkeling in?
Een reeks taken die een kind niet alleen kan uitvoeren, maar kan leren met hulp van een ervaren partner.
Wat is het verschil tussen behaviorisme, nativisme en interactionisme in taalontwikkeling?
Behaviorisme: Taal wordt aangeleerd door imitatie en versterking.
Nativisme: Aangeboren systeem (LAD) bereidt kinderen voor op het leren van taal.
Interactionisme: Taal ontwikkelt zich door interactie tussen aangeboren capaciteiten en omgeving.
Voor welke soort ontwikkelingstaken staan baby’s en hoe helpen ouders hen hierin?
Baby’s ontwikkelen basisemoties, gehechtheid, en zelfregulatie. Ouders helpen door sensitief te reageren, zorg en veiligheid te bieden, en emotionele signalen te ondersteunen.
Welke emoties vertonen baby’s en hoe ontwikkelen deze zich?
Baby’s tonen basisemoties zoals vreugde, woede, angst en verdriet. Deze ontwikkelen van globale toestanden van opwinding tot meer gedifferentieerde emoties rond 6 maanden door interactie met zorgfiguren
Bestaan er stabiele interindividuele verschillen in hoe baby’s met emoties omgaan?
Ja, temperament beïnvloedt hoe baby’s met emoties omgaan. Dit kan variëren van makkelijk, moeilijk, tot “slow-to-warm-up” en is deels genetisch bepaald.
Hoe gaan baby’s zich hechten aan hun opvoeders?
Baby’s hechten zich door sensitieve interacties en consistentie van zorgfiguren. Hechting versterkt door fysieke nabijheid, emotionele uitwisseling en voorspelbare zorg.
Hoe ontwikkelt de baby een begrip van zichzelf gedurende de eerste 2 jaar?
Baby’s ontwikkelen zelfbewustzijn door interactie met hun omgeving. Rond 18 maanden herkennen ze zichzelf in een spiegel, wat wijst op een groeiend besef van een “zelf”.
Wat is het kernconcept van Erikson’s eerste stadium?
Basisvertrouwen tegenover Wantrouwen: Het vertrouwen ontwikkelt door consistente, sensitieve zorg. Wantrouwen ontstaat door inconsistente of onveilige zorg.
Wat is Erikson’s focus tijdens het tweede jaar?
Autonomie tegenover Schaamte/Twijfel: Positieve ontwikkeling door gepaste begeleiding en keuzes. Negatieve uitkomst leidt tot twijfel en angst voor oordeel.
Wat zijn basisemoties en hoe ontwikkelen ze zich?
Basisemoties (vreugde, angst, woede, verdriet, enz.) zijn universeel en overlevingsgericht. Ze evolueren van globale reacties tot meer gedifferentieerde en sociale expressies.
Wat is de rol van de glimlach in de emotionele ontwikkeling?
Glimlachen bevordert sociale binding. Sociale glimlach ontstaat rond 6-10 weken; lachen wordt gevarieerder en sociaal specifieker rond 3-4 maanden.
Wat is vreemdenangst en wanneer treedt het op?
Angst voor onbekenden ontstaat rond 8 maanden. Het weerspiegelt het onderscheid maken tussen vertrouwde en onbekende gezichten, en is afhankelijk van temperament en ervaringen.
Wat betekent sociale bevestiging zoeken (social referencing)?
Kinderen gebruiken emotionele reacties van een vertrouwenspersoon om situaties te interpreteren en hun gedrag af te stemmen, zoals bij onzekere situaties.
Wat zijn zelfbewuste emoties en wanneer ontstaan ze?
Zelfbewuste emoties (schaamte, schuld) ontstaan rond 18-24 maanden. Ze vereisen een gevoel van “zelf” en spelen een rol in moreel en prestatiegericht gedrag.
Wat is het Goodness-of-Fit model?
Dit model legt uit hoe een goede afstemming tussen het temperament van een kind en de omgeving leidt tot een betere aanpassing en ontwikkeling.
Wat is gehechtheid?
De sterke, affectieve band met bijzondere mensen in ons leven die plezier, vreugde en troost in stressvolle tijden biedt.
Wat stelde de psycho-analyse over gehechtheid?
Voeding is de primaire context waarin gehechtheid wordt ontwikkeld; gehechtheid wordt gezien als een neveneffect.
Wat is de ethologische theorie van gehechtheid?
Baby’s zijn erfelijk geprogrammeerd om gedrag te vertonen dat bijdraagt aan overleving, zoals het vormen van emotionele banden met verzorgers.
Welke vier fasen van gehechtheid zijn er volgens Bowlby?
Geen gehechtheid (0-6 weken)
Beginnende gehechtheid (6 weken-6/8 maanden)
Duidelijke gehechtheid (6/8 maanden-18/24 maanden)
Wederkerige relatie (18/24 maanden en verder).
Wat is separatieangst?
De angst en stress die een kind voelt wanneer de primaire gehechtheidsfiguur weggaat, meestal tussen 6 en 15 maanden.
Wat is een veilige uitvalsbasis?
Een vertrouwde verzorger van waaruit het kind de wereld kan verkennen en waar het kan terugkeren voor emotionele steun.
Wat is een intern werkmodel?
Een mentale representatie van gehechtheidsfiguren, hun beschikbaarheid, en hun hulpvaardigheid in stressvolle situaties.
Hoe meet de Vreemde Situatie Procedure gehechtheid?
Door de interactie tussen kind en ouder te observeren in een onbekende omgeving, met nadruk op separatie en hereniging.
Wat zijn de vier gehechtheidsstijlen?
Veilig
Vermijdend (‘avoidant’)
Angstig-ambivalent (‘resistant’)
Gedesorganiseerd/gedesoriënteerd.
Wat zijn kenmerken van veilige gehechtheid?
Het kind zoekt actief contact, is snel getroost bij hereniging en speelt daarna verder.
Wat zijn kenmerken van vermijdende gehechtheid?
Het kind toont geen stress bij separatie, vermijdt contact bij hereniging en reageert afstandelijk.
Wat zijn kenmerken van angstig-ambivalente gehechtheid?
Het kind zoekt nabijheid, toont weinig exploratie, is boos bij hereniging en moeilijk te troosten.
Wat zijn kenmerken van gedesorganiseerde gehechtheid?
Het kind vertoont verward gedrag bij hereniging, zoals blik afwenden, depressieve emoties en bevroren houdingen.
Hoe beïnvloeden ouderkenmerken gehechtheid?
Sensitieve en consistente zorg bevordert veilige gehechtheid; afstandelijkheid en inconsistentie leiden tot onveilige gehechtheid.
Hoe kunnen materiële omstandigheden invloed hebben?
Stress en instabiliteit in het gezin kunnen de kwaliteit van gehechtheid negatief beïnvloeden.
Wat is de rol van vaders in gehechtheid?
Vaders fungeren vaak als speelkameraad en kunnen veilige gehechtheid bevorderen door betrokkenheid en sensitieve zorg.
Wat is de impact van broers en zussen op gehechtheid?
Veilige gehechtheid met ouders kan positieve interacties tussen broers en zussen bevorderen, terwijl afstandelijkheid kan leiden tot conflicten.
Wat zijn de culturele verschillen in gehechtheid?
In Duitsland komt vermijdende gehechtheid vaker voor (onafhankelijkheid). In Japan is angstig-ambivalente gehechtheid meer aanwezig (minder blootstelling aan vreemden).