Hoofdstuk 3 (p 59-64) Flashcards

de ontwikkeling van de hersenen uitleggen

1
Q

hoe worden de hersenen gevormd?

A

een stamcel splitst zich op en maakt twee nieuwe, en die splitsen ook weer op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

verschil neuronen en glia cellen?

A

De functies van de neuronen zijn het genereren, overdragen en verwerken van elektrische signalen, die actiepotentialen worden genoemd. Ook kunnen de neuronen neurotransmitters vormen. Gliacellen zijn de ‘vervoerder’. ze blijken ook van groot belang te zijn als het gaat om de vorming en functie van synapsen, het punt waarop twee zenuwcellen met elkaar communiceren. Gliacellen helpen ook bij de vernietiging van synapsen tijdens de hersenontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke drie soorten neuronen zijn er?

A
  • sensorische: brengt informatie naar het czs
  • interneuronen: zintuigen en motorische activiteit in het czs
  • motorische neuronen: van hersenen en ruggenmerg naar de spieren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is grijze stof in de hersenen?

A

het deel van het centrale zenuwstelsel dat de cellichamen van de zenuwcellen, de dendrieten en de korte axonen bevat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is witte stof in de hersenen?

A

het deel dat de lange, gemyeliniseerde axonen bevat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn ganglia?

A

klusters cellen in het PNS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verschil tussen nerves en tracts?

A

nerves alleen buiten CNS, binnen CNS zijn het tracts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn de drie hoofddelen van het ontwikkelde brein?

A

voorhersenen, hersenstam en ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly