Hoofdstuk 3 Flashcards

1
Q

Op welke 3 manieren kun je de verkoopprijs bepalen?

A
  1. Door uit te gaan van de kosten. 2. Door uit te gaan van de vraag. 3. Door uit te gaan van de concurrentie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat verstaat men onder cost-plus pricing?

A

De verkoopprijs = kostprijs + gewenst winstpercentage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer kun je kosten georiënteerde prijsstelling toepassen?

A

Als je marktleider bent; als je monopolie hebt; als je een geheel nieuw product op de markt zet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem 3 manieren van kostengeorienteerde prijsstelling

A
  1. cost-plus pricing; 2. target pricing; 3. prijsdifferentiatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is target pricing?

A

de verkoopprijs = kostprijs + opslag voor gewenst rendement op geïnvesteerde vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is prijsdifferentiatie?

A

Je hebt verschillende prijzen voor hetzelfde product omdat er kostenverschillen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem twee vormen van vraag georiënteerde prijsstelling.

A

psychologische prijzen en prijsdiscriminatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem 5 soorten psychologische prijzen.

A
  1. Prijs net onder de prijsdrempel (1,95); 2. Gebruikelijke prijs; 3. Prijs vergelijken; 4. meervoudige prijzen; 5. snob pricing.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is prijsdiscriminatie?

A

Men vraagt verschillende prijzen voor hetzelfde product aan verschillende groepen afnemers/marktsegmenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem 4 soorten concurrentie georiënteerde prijsstelling.

A
  1. me-too pricing; 2. put-out pricing; 3. stay-out pricing; 4. backward pricing.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is non-price competition?

A

Ondernemingen concurreren met andere zaken dan de prijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een USP?

A

Unique selling proposition: uniek verkoopargument dat andere aanbieders niet hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is put-out pricing?

A

de koopkrachtige marktleider verlaagt tijdelijk sterk om kleine concurrenten uit de markt te forceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is stay-out pricing?

A

Al op de markt zijnde partijen houden hun prijzen (tijdelijk) zo laag dat concurrenten niet op de markt willen toetreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is backward pricing?

A

Op basis van de consumentenprijs op de markt wordt teruggerekend of winstgevend geproduceerd kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Op welke 2 manieren kan de verkoopprijs van een nieuw product worden bepaald?

A

Afroomprijsstrategie en penetratieprijspolitiek

17
Q

Wat is pioneerpricing?

A

Het vaststellen van een prijs voor een nieuw product.

18
Q

Wanneer pas je de penetratieprijspolitiek toe? (4x)

A
  1. Lage ontwikkelkosten; 2. Concurrentie kan snel volgen; 3. Snel hoge productiecapaciteit; 4. Consumenten zijn prijsgevoelig.
19
Q

Wanneer pas je de afroomprijspolitiek toe? (4x)

A
  1. Echt innovatief product; 2. Hoge ontwikkelkosten; 3. Beperkte productiecapaciteit bij introductie; 4. Klanten zijn bereid veel te betalen in het begin