Hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

Wat is marketing?

A

Alle activiteiten van ruilsubjecten om ruil te bevorderen, te vergemakkelijken en te bespoedigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie staan centraal in de marketing?

A

De afnemers staan centraal (dus niet kosten, voorkeuren van de ondernemer enzovoort)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is macromarketing?

A

Bij macromarketing kijk je naar de rol van marketing in de samenleving. (Ruilhandel of niet? Regelt de overheid ruiltransacties?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is mesomarketing?

A

Bij mesomarketing kijk je naar de marketing in een bepaalde sector (bijvoorbeeld in de gezondheidszorg is de rol van de patiënt belangrijker geworden.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is micromarketing?

A

Marketing van de individuele organisatie (bijvoorbeeld winkel, producent of school.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem 7 soorten marketing.

A
  1. Industriële marketing (of business-to-business marketing). 2. Consumentenmarketing (of business-to-consumer marketing) 3. Detaillstenmarketing (of handelsmarketing) 4. Dienstenmarketing 5. Detailhandelsmarketing 6. Overheidsmarketing 7. Not for profitmarketing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Van wat voor soort marketing is hier sprake?

In de maandfolder van groothandel Sligro wordt reclame gemaakt voor een ijsblokjesmachine?

A

Of industriele marketing of detaillstenmarketing (omdat Sligro ook veel levert aan detaillisten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Van wat voor soort marketing is hier sprake?

A

Dienstenmarketing én consumentenmarketing (b2c = business to consumer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Van wat voor soort marketing is hier sprake?

A

Detailhandelsmarketing (of b2c-marketing)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Van wat voor soort marketing is hier sprake?

A

Overheidsmarketing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is e-maketing?

A

Marketingdoelstellingen door toepassing van internet en digitale technologieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is not-for-profitmarketing?

A

Marketing zonder winst oogmerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Van wat voor soort marketing is hier sprake?

A

Not-for-profitmarketing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is direct marketing?

A

Marketing gericht op het verkrijgen en onderhouden van een directe relatie tussen aanbieder en afnemers gebaseerd op kennis van die afnemers en daarop afgestemde marketinginstrumenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is telemarketing?

A

Marketing met systematisch gebruik van de telefoon als marketing-communicatie instrument.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is relatiemarketing?

A

Opbouwen en onderhouden van een duurzame interactieve relatie met individuele afnemers.

17
Q

Wat is experience marketing?

A

Marketingtechniek om de klant het onderscheidend vermogen van een product te laten ervaren om zo een bepaalde relatie met het product tot stand te brengen.

18
Q

Wat verstaat men onder de marketing-mix?

A

Combinatie van marketing-instrumenten gericht op een of meer doelgroepen binnen een bepaalde markt.

19
Q

Uit welke instrumenten bestaat de productmix?

A

Assortiment, verpakking, merk, service en garantie en kwaliteit.

20
Q

Welke factoren spelen een rol bij het bepalen van de verkoopprijs>

A

Kosten, vraag, concurrentie en de prijs bij nieuwe producten.

21
Q

Welke problemen los je op bij het plaatsbeleid?

A
  1. hoeveel tussenschakels er worden ingezet? 2 hoeveel en wat voor verkooppunten er worden ingezet? 3. bewerk je de consument of de tussenhandel? 4. hoe komt het product bij de klanten.
22
Q

Wat verstaat men onder de missie?

A

Verklaring van het algehele doel van een organisatie.

23
Q

Wat is het verschil tussen de missie en de visie?

A

De missie geeft aan hoe het in het heden is en de visie geeft aan wat de toekomst is ofwel wat de organisatie wil bereiken.

24
Q

Wat betekent de afkoritn SWOT?

A

Stengths, weaknesses, opportunities en threats. (vertaald: sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen)

25
Q

Uit welke onderdelen bestaat interne analyse?

A

De strenghts en de weaknesses.

26
Q

Uit welke onderdelen bestaat de externe analyse?

A

De opportunities en de threats.

27
Q

Een fantastische afdeling onderzoek en ontwikkeling van een bedrijf is volgens de SWOT?

A

Strenght

28
Q

Nieuwe gunstige wetgeving is in de SWOT een voorbeeld van?

A

Een opportunity

29
Q

Wat verstaat men onder een mission-statement?

A

Formele omschrijving van de missie

30
Q

Hevige concurrentie is in de SWOT een voorbeeld van een?

A

Bedreiging

31
Q

Een gebrek aan geld om te kunnen investeren is voor een bedrijf in de SWOT?

A

Weakness

32
Q

De concurrentiestrategieën van Porter zijn

A
  1. cost leadership; 2. differentiator; 3. focus cost leader; 4. focus differentiator.
33
Q

De 4 groeistrategieën van Ansoff zijn

A
  1. merktpenetratie; 2. marktontwikkeling; 3. productontwikkeling; 4. diversificatie.
34
Q

Ansoff kijkt bij zijn groeistrategiën naar

A

de markt (bestaand of nieuw) en het product (bestaand of nieuw)

35
Q

Wat is een dienst?

A

Niet tastbare activiteit die je niet op voorraad kunt houden (knippen van je haren)

36
Q

Wat is actiecommunicatie?

A

Communicatie om het gedrag van de doelgroep direct te beïnvloeden.

37
Q

Wat is themacommunicatie?

A

Communicatie met als doel kennis en affectie van de doelgroep direct te beïnvloeden.

38
Q

Wat is een marketing audit?

A

Terugkerend onderzoek naar de marketingfunctie en -activiteiten.

39
Q
A