Hoofdstuk 25: Antibiogram Flashcards

1
Q

Wanneer heeft antibioticum pas een antibacterieel effect​?

A

Vanaf een bepaalde concentratie (de MIC)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer kunnen bacteriën weer groeien? (MIC waarde)

A

als de concentratie van het antibioticum daalt onder de MIC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is klinische gevoeligheid?

A

gevoelig, intermediar en resistent

zone diameter in mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is biologische gevoeligheid?

A

MIC in µg/ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarvoor staat MIC

A

Minimaal inhibierende concentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de lage kritische concentratie?

A

De concentratie die bij een normale dosis in het bloed wordt verkregen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hogere kritische concentratie?

A

De concentratie die bij de maximale dosis in het bloed wordt verkregen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verband tussen de MIC en LKC en HCK bij gevoeligheid?

A

MIC < LKC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verband tussen de MIC en LKC en HCK bij intermediar?

A

MIC = LKC - HKC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verband tussen de MIC en LKC en HCK bij resisitentoie?

A

MIC > HKC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de plaatdilutiemethode?

A

Meerdere kiemen tegelijkertijd testen voor 1 antibioticum in 1 concentratie​

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef een voorbeeld van plaatdilutiemethode

A

MRSA-bepaling
ESBL-bepaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dilutiemethode in vloeibaar medium

A

Verdunningsreeks van antibioticum, in elke verdunning wordt dezelfde hoeveelheid bacterie toegevoegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarvoor staat MBC

A

minimale bactericide concentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Synoniem voor de E-test?

A

epsilometertest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de E-test?

A

Plastic strookje met stijgende logaritimische stijging van de conentratie

Na incubatie kan een ellipsvormige inhibitiezone afgelezen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wanneer wordt de E-test uitgevoerd?

A

Bij levensbereigende infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de diffusiemethode?

A

1 agar met individuele stam + meerdere antibiotica​ schijfjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke factoren beïnvloeden de inhibitiezone?

A

groeisnelheid​

inoculum (startconcentratie)

incubatietemperatuur​

tijdsinterval tussen enting en incubatie​

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Factoren met betrekking tot de diffusie van het antibioticum​

A

oplosbaarheid in water​

dikte van de agar

samenstelling van de agar

21
Q

Is er een verband tussen de MIC en inhibitiezone?

A

gelijk verband tussen grootte van inhibitiezone en gevoeligheid micro-organisme​

omgekeerd verband tussen grootte van inhibitiezone met de MIC​

22
Q

wat zijn MRSA stammen?

A

Meticilline/Multi Resistente Staphylococcus aureus

23
Q

Wat zijn VRE stammen?

A

Vancomycine Resistente Enterokokken

24
Q

Wat zijn ESBL stammen?

A

Extended Spectrum β-Lactamasen​

25
Q

Wat zijn CPE stammen?

A

Carbapenemase Producerende Enterobacteriacea​

26
Q

Welke infecties veroorzaken MRSA?

A

ziekenhuisinfecties

27
Q

Tegen welk antibioticum is S. Aureus resistent?

A

Penicilinne

28
Q

Wat is small spectrum antibiotica?

A

wordt toegediend voor een kleine selectie bacteriën omdat deze maar effect hebben op een kleine hoeveelheid

29
Q

Waarvoor staat PBP en welk gen codeert hiervoor?

A

penicillineBindingProteïne door het mecA gen in MRSA

30
Q

Welke mechanismen hebben MRSA tegen penicilinne?

A

penillinase (beta-lactamase)

PBP2a eiwit waaraan β-lactam- antibiotica minder goed kunnen binden​

31
Q

Op welke bodem wordt MRSA gedetecteerd?

A

Chrom-agar

32
Q

Welke kleur heeft S.Aureus op een chrom agar?

A

S. Aureus zorgt voor een roze kleur

33
Q

Wat is ESBL?

A

enzym dat zorgt voor resistentie tegen alle β- lactam-antibiotica behalve carbapenem​

34
Q

Hoe geven ESBL-Producerende Enterobacterales​ hun resistentie genen makkelijk door?

A

ze hebben structuurgenen die coderen voor de productie van β-lactamase die gedragen worden op bv plasmiden

35
Q

Welke β-lactamase inhibitor zorgt voor de neutralisatie van ESBL’s?

A

clavulaanzuur

36
Q

In welke stalen kunnen ESBL stalen aanwezig zijn?

A

Klinische en screening stalen

37
Q

Hoe gebeurd de detectie van ESBL op basis van cultuur?

A

MacConkey-agar + concentratie cefotaxim en/of ceftazidim

confirmatietest: neutralisatie van ESBL door clavulaanzuur​

38
Q

Hoe werkt de Hodge test en wanneer wordt deze toegepast?

A

Bij het detecteren van CPE stammen

E.coli ingroei op de verticale enting wijst op de anwezigheid van E.Coli (CPE positief)

39
Q

Hoe werkt de carba NP test en wanneer wordt deze toegepast?

A

Bij het detecteren van CPE stammen

carbapenemase zal de pH doen veranderen bij toevoegen van antibiotica en geeft een positief resultaat!

40
Q

Welke kleur heeft E.coli op chrom agar?

A

Roze

41
Q

Welke kleur heeft K.pneumoniae op chrom agar?

A

Blauw

42
Q

Wat is faagtherapie?

A

alternatief voor antibiotica bij het bestrijden van bacteriële infecties​

43
Q

Wat is het doelwit van een bacteriofaag?

A

een virus dat parasiteert op bacteriën, een natuurlijke verdediging tegen bacteriën​

44
Q

Komen fagen vaker voor dan bacteriën?

A

10x vaker

45
Q

Waar komen bacteriofagen voor?

A

bodem, in zee- en rivierwater, in voedsel, planten, dieren en mensen​

46
Q

Is een faag multi-inzetbaar?

A

Nee, ze zijn gericht tegen 1 bacterie

47
Q

Voor welke infecties wordt faagtherapie ingezet?

A

huid-, oor-, keel- en blaasinfecties​

48
Q

Hoe wordt faagtherapie toegedient?

A

oraal, aerosol, rectaal, lokaal,…​

49
Q

Wat zijn de nadelen van faagtherapie?

A

Er bestaat geen “breed spectrum” bacteriofaag, zoals bij antibiotica.