Hoofdstuk 10: Moeilijk kweekbare gramnegatieven Flashcards

1
Q

Welke bacteriën behoren tot de HACEK-groep?

A

Aggregatibacter, Cardiobacterium, Eikenella en Kingella​

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar komt de HB-5 groep voor?

A

genitale slijmvliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is kenmerkend voor de HACEK groep?

A

Trage groei op bloedagar of chocolade agar​

Groeien niet op kamertemperatuur

Zwakke groei of geen groei op McConkey​

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gramkleuring Aggregatibacter aphrophilus​

A

Gram neg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vorm Aggregatibacter aphrophilus​

A

coccobacil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Pathogeen vermogen Aggregatibacter aphrophilus​

A

abcessen in de mondholte, geassocieerd met andere bacteriën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hemocultuur van Aggregatibacter aphrophilus​

A

verdacht voor endocarditis (ontsteking van de hartklep)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Katalase Aggregatibacter aphrophilus​

A

Negatief, dit kenmerk is het verschil tussen de andere Aggregatibacter sp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Groei van Aggregatibacter aphrophilus​ op chocolade agar

A

Granuleuze gele kolonies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gramkleuring Aggregatibacter actinomycetemcomitans​

A

Gram neg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vorm Aggregatibacter actinomycetemcomitans​

A

Coccobacil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Pathogeen vermogen Aggregatibacter actinomycetemcomitans​

A

Commensale flora

Infecties: endocarditis, periodontitis, en gemengde infecties met actinomyces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Katalase Aggregatibacter actinomycetemcomitans​

A

Positief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vergisting van Aggregatibacter actinomycetemcomitans​

A

Glucose, geen lactose of sucrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gramkleuring Cardiobacterium​

A

Gram neg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vorm Cardiobacterium​

A

pleomorfe bacil (per 2 of korte kettingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Typische vorm Cardiobacterium​

A

Rozetvorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Pathogeen vermogen Cardiobacterium​

A

Normale mondflora met lage virulentie

Pathologie: subacute endocarditis bij hartlijders

19
Q

Welke stalen neemt men af bij vermoeden van Cardiobacterium​?

A

Hemoculturen, lage incubatie wegens trage groei

20
Q

Welke bodems worden gebruikt voor Cardiobacterium​?

A

chocolade/bloedagar met vertoning van “pitting”

21
Q

Oxidase Cardiobacterium​

A

positief

22
Q

Gramkleuring Eikenella corrodens​

A

gramneg

23
Q

Vorm Eikenella corrodens​

A

coccobacil

24
Q

Pathogeen vermogen Eikenella corrodens​

A

Normale commensale mondflora en bovenste luchtwegen​

Abcedatie​, sepsis, tandinfecties

25
Q

Geur Eikenella corrodens​

A

muffe chloorgeur

26
Q

Oxidase Eikenella corrodens​

A

Positief

27
Q

Gramkleuring Kingella​

A

Negatief

28
Q

Pathogeen vermogen van Kingella​

A

Commensale flora van oropharynx

Pathogeen: ooginfecties, bacteriëmie en endocarditits

29
Q

Uit welk staal wordt Klingella gehaald?

A

Isolatie uit gewrichtsvocht

30
Q

Hemolyse patroon Kingella​

A

beta hemolyse + pitting

31
Q

Groei Kingella​ op MCC?

A

Ja, maar laattijdig

32
Q

Gramkleuring Capnocytophaga​

A

gram negatief

33
Q

Vorm Capnocytophaga​

A

lange dunne bacillen

34
Q

Pathogeen vermogen Capnocytophaga​

A

Normale commensale flora mond, slijmvliezen lagere luchtwegen en vagina

Pathogeen: periodonditis, systemische infecties

35
Q

Hoe wordt je besmet met Capnocytophaga​?

A

Na hond of kattenbeet

36
Q

Kenmerkend fenomeen van Capnocytophaga​

A

‘gliding’ op bloed/chocoladeagar

37
Q

groei Capnocytophaga​ op MCC?

A

Geen groei

38
Q

Pigment Capnocytophaga​

A

Geel

39
Q

Waar wordt CDC group HB-5​ uit geïsoleerd?

A

genitale specimens

40
Q

Indol CDC group HB-5​

A

positief

41
Q

Groei CDC group HB-5​ op MCC

A

groeien wel op MCC

42
Q

gramkleuring CDC group HB-5​

A

negatief

43
Q

Vorm CDC group HB-5​

A

coccobacillen