Hoofdstuk 18: Aerobe grampositieve bacillen Flashcards

1
Q

Gramkleuring van Bacillus

A

gram positief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vormen Bacillus sporen?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar komt Bacillus voor?

A

In de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vormen Bacillus sporen?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Pathogeniteit bacillus Anthracis

A

Miltvuur
Huidinfecties
Respiratoire anthrax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Pathogeniteit Bacillus cereus

A

Kortstondige enteritis door productie enterotoxine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hemolyse patroon Bacillus cereus

A

beta hemolyse
(de andere bacillus sp zijn niet beta hemolytisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe indentificeren we bacillus sp op speciesniveau?

A

MALTI-TOV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gramkleuring van Corynebacterium

A

diphtheria: zwak gram positief
andere species: sterk gram pos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Katalase test op corynebacterium

A

positief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Pathogeniteit van Corynebacterium

A

commensalen of opportunistisch, Corynebacterium diphtheria (difteriebacil)= enige pathogeen​

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat maakt Corynebacterium diphtheria pathogeen?

A

De exotoxines in het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op welke bodems kan Corynebacterium geindentificeerd worden?

A

Loefflerbodem: C. diphtheriae groeit sneller dan mondcommensalen

Telluriet (tinsdale) bodem: kaliumtelluriet inhibeert mondcommensalen, Corynebacterium zwarte kolonies door omzetting tot vrij telluriet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kan je het exotoxine van Corynebacterium diphtheria aantonen?

A

Door dierproeven of ELEK-test (agar imminodiffusietest)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gramkleuring Erysipelothrix​

A

gram positief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Pathogeen vermogen Erysipelothrix​

A

erysipeloïd of huidinfectie (handen en vingers) bij de mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

katalase test op Erysipelothrix​

A

Katalase negatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Karakteristieke eigenschap van Erysipelothrix​

A

H2S productie op kligler en TSI rond de steekenting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Gramkleuring van Gardnerella

A

Een gramvariabele bacterie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Vorm van Gardernella

A

pleomorf met bacillaire en coccobacillaire vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Karakteristiek voor Gardnerella vaginalis

A

aanwezigheid van cleu cells (vaginale epitheelcellen beladen met polymorfe bacteriën​)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Pathogeen vermogen van Gardnerella vaginalis

A

niet-specifieke vaginose met slecht ruikend verlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Katalase test Gardnerella vaginalis

A

Negatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hippuraat hydrolyse Gardnerella vaginalis

A

Positief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Zuurstof tolerantie van Gardnerella vaginalis?

A

micro-aërofiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Hemolyse patroon van Gardnerella vaginalis

A

Kleine beta hemolytische kolonies met 5% mensenbloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welke soort bacterie is Lactobacillus?

A

Melkzuurbacteriën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Vormen Lactobacillen sporen?

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Zijn Lactobacillen bewegelijk?

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Gramkleuring Lactobacillus

A

Gram positief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Vorm van de lactobacillen

A

Lange slanke bacillen of coccobacillen in korte ketens​

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat zijn homofermentatieven?

A

metaboliseren van glucose tot melkzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat zijn heterofermentatieven?

A

metaboliseren glucose tot melkzuur, azijnzuur en ethanol

34
Q

Pathogeen vermogen van Lactobacillus

A

Zeer uitzonderlijk pathogeen, ze zijn commensalen (“Döderlein”-bacillen)​

35
Q

Hemolyse patroon Lactobacillus

A

alfa of geen hemolyse met een trage groei op de bloedagar (in 5-10% CO2 spanning)

36
Q

Gramkleuring Listeria

A

Gram positief

37
Q

Is Listeria een bewegelijk micro-organisme?

A

Ja

38
Q

Vorm Listeria bacterie

A

Korte bacil

39
Q

Waar komt Listeria monocytogenes voor?

A

grond, rioolwater, rottende planten, veel diersoorten,​ groenten en melk​

40
Q

Pathogeniteit van Listeria monocytogenes

A

Bij inname van besmet voedsel is er risico op bacteriële meningitis

41
Q

Bij welke temperatuur groeit Listeria monocytogenes?

A

Bij 4°C

42
Q

Welke bacteriën kunnen er meningitis veroorzaken?

A

Streptococcus pneumoniae
Neisseria meningitidis
Heamophilus influenaz B
Groep B Streptococcus
Listeria monocytogenes
Mycobacterium tuberculosis
Nocardia
Staphylococcus aureus
Staphylococcus epidermidis

43
Q

Hemolyse patroon Listeria monocytogenes

A

Makkelijke groei bij 5-10% CO2 spanning met kleine, doorschijnende, grijze, alfa-hemolytische kolonies​

44
Q

Katalase test Listeria monocytogenes

A

Positief

45
Q

Is Listeria monocytogenes bewegelijk?

A

Ja

46
Q

Typisch kenmerk van Listeria monocytogenes

A

peritriche flagellen met “tollende” beweeglijkheid

SIM agar: regenscherm beeld

47
Q

Wat is het selectief medium voor Listeria?

A

Palcamagar

48
Q

Wat zorgt voor de selectieve eigenschap van de palcamagar?

A

antibiotica (moxolactam en colistine) en lithiumchloride

remt commensale flora en stimuleert de groei van Listeria

49
Q

Wat zorgt voor de differentiële eigenschap van de palcamagar?

A

Mannitol met pH-indicator fenolrood

Eskuline hydrolyse (Het gevormde eskuletine geeft met de aanwezige ijzercitraat in​ het medium een zwarte neerslag)

50
Q

Hoe gebeurd de typering van Listeria monocytogenes?

A

specifieke antisera, op basis van cellulaire O- en flagellaire H-antigenen​

51
Q

Welke bacteriën vormen de Actinomycetales

A

Mycobacterium, Actinomycetaceae en Nocardiaceae

52
Q

Gramkleuring Nocardia

A

Gram positief

53
Q

Vormen Nocardia sporen?

A

Nee

54
Q

Vorm Nocardia

A

vertakte draden (sterk lijkend op myceliumdraden)​

55
Q

Welke keuring kan er toegepast worden op Nocardia?

A

Kinyounmethode (1% HCl)

56
Q

Pathogeen vermogen van Nocardia

A

Veralgemeende infecties en lokale ontstekingsprocessen

57
Q

Welke bodems worden gebruikt voor de kweek van Nocardia?

A

bloedagar en Löwenstein-Jensen-bodem​

58
Q

Uitzicht kolonies Nocardia?

A

verheven, gerimpeld, krijtachtig en brokkelig

59
Q

Hoe groeit Nocardia?

A

Traag groeiende bacterie (4 tot 5 dagen)​ er is een incubatie nodig van minstens 7-10 dagen

60
Q

Gramkleuring van Rhodococcus equi

A

Gram positief

61
Q

Is Rhodococcus bewegelijk?

A

Nee

62
Q

Welke vorm heeft Rhodococcus equi?

A

Staaf-kok

Staaf: jonge culturen in vloeibaar medium

Kok: oudere agarculturen

63
Q

Pathogeen vermogen van Rhodococcus equi

A

grondsaprofyt, vooral problemen in de veeartsenijkunde​

mens: bronchopneumonie met abcesvorming​

64
Q

Bij welke mensen vormt Rhodococcus een risico op pathogeniteit?

A

intracellulaire vermenigvuldiging in macrofagen, hierdoor zijn patiënten met​ defect van de celgebonden immuniteit kwetsbaar (aids, transplantpatiënten)​

65
Q

Hemolyse patroon van Rhodococcus equi

A

Kleine niet-hemolytische kolonies met een vlotte groei op bloedagar

66
Q

Kan Rhodococcus suikers fermenteren?

A

Nee

67
Q

Kan Rhodococcus suikers oxideren?

A

Nee

68
Q

Katalase test Rhodococcus

A

Positief

69
Q

Nitraatreductie Rhodococcus

A

Positief

70
Q

Citraat Rhodococcus

A

Negatief

71
Q

Oxidase test Rhodococcus

A

Negatief

72
Q

Gelatinase test Rhodococcus

A

Negatief

73
Q

Pathogeen vermogen van Arcanobacterium haemolyticum​

A

hersenabces, osteomyelitis en bacteriëmie​

74
Q

Is Arcanobacterium haemolyticum bewegelijk?

A

Nee

75
Q

Gramkleuring Arcanobacterium haemolyticum

A

Gram positief

76
Q

Vorm Arcanobacterium haemolyticum

A

Knotsvormige vertakte bacillen na 24u incubatie

Na langere incubatie zijn het kokken met neiging tot ketens

77
Q

Op welke bacterie lijkt Arcanobacterium haemolyticum na langere incubatie?

A

Streptococcus Pyogenes

78
Q

Hemolysepatroon Arcanobacterium haemolyticum

A

punctoforme beta hemolytische kolonies met een voorkeur voor paardenbloed

incubatie 5-10% CO2

79
Q

Katalase Arcanobacterium haemolyticum

A

Negatief

80
Q

Is Arcanobacterium haemolyticum gevoelig voor bacitacine?

A

Nee

81
Q

Is Lancefieldtypering toepasbaar op Arcanobacterium haemolyticum?

A

Nee

82
Q

Welke test kan je gebruiken om Arcanobacterium haemolyticum aan te tonen?

A

Omgekeerde CAMP-test

inhibitie van beta hemolyse rond S.aureus in nabijheid van A.haemolyticum​