Hoofdstuk 2 Flashcards

Hulpverlenend gedrag

1
Q

Wat is egoïsme?

A

Het stellen van gedrag waarbij je streeft naar eigen voordeel en geluk met verwaarlozing van de belangen en het geluk van anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is altruïsme?

A

Het stellen van gedrag waarin je de ander centraal stelt, het omgekeerde van egoïsme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de Empathie-altruïsmehypothese?

A

Het empathie-altruïsmehypothese denkt na of hulpverlenend gedrag wel degelijk zonder eigenbelang gedaan kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is volgens D Batson hulpverlenend gedrag vanuit egoïsme

A

Het komt voort uit een persoonlijke bezorgdheid en gaat over het verminderen van eigen leed, dwz: schuldgevoel. Geen empathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is volgens D Batson hulpverlenend gedrag vanuit altruïsme?

A

Komt voort uit een empathische bezorgdheid. Gaat over het verminderen van het leed van de andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kan je zien of hulpverlenend gedrag komt vanuit altruïsme of egoïsme?

A

Als je het perspectief van de andere kan aannemen is het altruïsme. Indien niet, is het egoïsme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wie is Kitty Genovese?

A

Slachtoffer van moord en verkrachting in 1964, politie werd pas 35 minuten na start aanval gebeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat waren de verklaringen van de casus van Kitty Genovese?

A
  • Iemand anders zal wel bellen
  • Echtelijke ruzie
  • Bang om zelf slachtoffer te worden
  • Bang om de situatie voor Kitty nog te verergeren
  • Willen geen politie betrekken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is diffusie van verantwoordelijkheid?

A

Hoe meer omstaanders, hoe kleiner de kans dat er hulp wordt geboden. (Niet altijd van toepassing)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom komt diffusie van verantwoordelijkheid soms voor?

A

Hoe meer potentiële hulpverleners, hoe kleiner iedere potentiële hulpverlener de verantwoordelijkheid inschat.Aanwezigheid van anderen remt het hulpverlenend gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe verschilt het met een situatie waarin je alleen bent?

A

Je gaat alerter zijn, als je alleen bent heb jij alle verantwoordelijkheid om jezelf te beschermen. Met anderen verminderd de verantwoordelijkheid en ben je minder alert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de 6 factoren die invloed hebben op hulpverlenend gedrag?

A

1 Bekendheid van de medegetuige
2 Competentie van de omstaanders
3 Kosten en baten
4 Inschatten van de ernst van de situatie
5 Kenmerken van de hulpverlener
6 Kenmerken van het slachtoffer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leg uit, wat betekent “Bekendheid van medegetuige”

A

Als je de ander kent, als het bijvoorbeeld een vriend is, ga je sneller in actie schieten. Je bent minder bang om jezelf voor schut te zetten en communicatie gaat vlugger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg uit, wat betekent “competentie van de omstaanders”

A

Ga je helpen wanneer je de enige bent die kan helpen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg uit, wat betekent “Kosten en baten”

A

Je denkt na over de positieve gevolgen van het helpen, de negatieve gevolgen van het helpen, de positieve gevolgen van het niet helpen en de negatieve gevolgen van het niet helpen en kijkt wat het zwaarste weegt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leg uit, wat is “het inschatten van de ernst van de situatie”?

A

Het observeren van de anderen, het observeren van de persoon die de hulp nodig heeft, en het verbaal overleg. Als je tot de conclusie komt dat de situatie ernstig genoeg is, ga je in actie schieten

17
Q

Wat kan ervoor zorgen dat je sneller hulpverlenend gedrag gaat vertonen?

A

Anderen zien helpen, lokt hulpverlenend gedrag uit

18
Q

Leg uit, wat betekent “kenmerken van de hulpverlener”

A

Persoonlijkheid van de hulpverlener speelt een rol maar meestal wel in combinatie met andere factoren

19
Q

Leg uit, wat betekent “kenmerken van het slachtoffer”

A
  • Kan je je identificeren in het slachtoffer? Kan zorgen voor meer empathie
  • Is er een vermeende “eigen schuld” van het slachtoffer? Minder geneigd om te helpen
20
Q

Wat is het cognitief decisiemodel en wie zijn de uitvinders?

A

Het is een stappenproces dat wordt doorlopen voordat een potentiële hulpverlener effectief overgaat naar het verlenen van hulp, uitvinders zijn Darley en Latané

21
Q

Wat is de eerste stap van het cognitief decisie model?

A

Opmerken van de situatie (hindernis: afleiding door anderen)

22
Q

Wat is de tweede stap van het cognitief decisie model?

A

Interpreteren als noodsituatie (hindernis: onverschilligheid van anderen)

23
Q

Wat is de derde stap van het cognitief decisie model?

A

Jezelf verantwoordelijk achten (hindernis: spreiding van verantwoordelijkheid)

24
Q

Wat is de vierde stap van het cognitief decisie model?

A

Beslissen hoe te reageren (hindernis: Ontbreken van de juiste gedragsschema’s)

25
Q

Wat is de vijfde stap van het cognitief decisie model?

A

Helpen (hindernis; sociale inhibitie)

26
Q

Wat gebeurt er als je ergens bij het cognitief decisie model vast komt te zitten?

A

Er wordt niet geholpen

27
Q

Wat is het omstaanderseffect/The bystander effect?

A

Het fenomeen waar er veel omstaanders zijn en niemand helpt, er is dus een soort van apathie