Hoofdstuk 2 Flashcards
Sociobiologie
Evolutionaire biologie om sociaal gedrag te onderzoeken.
- Evolutie
- Natuurlijke selectie
- Observatie
- Belangrijk om veel nageslacht te maken
* Identificeren gezonde partners
* Relatiepatronen (kijken naar fitheid)
- Intrasexual/ intersexual competition
- Parental investment
Parental investment
Gedragingen/investeringen in het nageslacht door de ouder die de overlevingskans van het nageslacht vergroten.
Intrasexual competition
Competitie onder leden van het zelfde gender (mannen die langs terras rijden voor indruk)
Intersexual competition
Voorkeur voor bepaalde leden van gender (vrouwen hebben voorkeur voor bepaalde soort mannen)
Evolutionaire psychologie
Psychologische mechanismes gevormd door evolutie, mensen hebben emotionele en cognitieve constructen. Paringsgedrag is niet willekeurig.
Genderneutrale evolutietheorie
Het is het meest adaptief voor individuen om flexibel te zijn in hun gedrag (Gowaty)
Psychoanalytische theorie
Menselijk gedrag wordt gedreven door libido en doodsinstinct. (Freud)
3 componenten van psychoanalytische theorie
Id, Ego, Superego
- Id = genot
- Ego = realiteit
- Superego = moreel
Verschillende fases psychoanalytische theorie
- Oraal (tot 1 jaar) Lippen en mond
- Anaal (2e jaar) controle blaas- stoelgang
- Fallisch (3-6 jaar) interesse voor geslachtsdelen (Oedipus + Electra)
- Latentie (6 jaar- adolescentie) geen veranderingen
- Genitaal, seksuele neigingen ontwaken opnieuw
Oedipus complex
Seksuele aantrekking van een jongen tot zijn moeder. Hij ontwikkeld castratieangst, uiteindelijk stoppen met verlangen naar moeder, identificeren met vader
Electra complex
De seksuele aantrekking van een meisje tot haar vader, waardoor ze penisnijd. Realisatie dat ze geen penis hebben.
Learning theorie
Ontstaan vanuit het behaviorisme. Veel gedrag is aangeleerd.
- Klassieke conditionering
- Operante conditionering
- Behavior modification
- Social learning theory
- Social cognitive learning theory
- Social exchange theory
Klassieke conditionering (learning)
Pavlov. Wanneer je ex altijd bepaald geurtje had, als je deze ruikt na break up word je wel opgewonden door de associatie.
Operante conditionering (learning)
Skinner. Straffen en belonen, werkt het beste als het meteen na het gedrag gebeurt. (Jongeren blijven langer onveilig vrijen doordat SOA pas later ontstaat)
Behavior modification (learning)
Set van operante conditionering gebruiken om menselijk gedrag aan te passen. Vieze geur na iets waar iemand normaal opgewonden van raakt.