Hoofdstuk 19: Voortplanting Flashcards
Alleen de dingen die ik lastig vind
Wat zijn :
- Gameten
- Gonaden
- Externe geslachtosorganen
- Accessoire klieren
- Gameten: functionele voortplantingscellen (m/v)
‘’ Dus spermacel en eicel’’ - Gonaden: geslachtsklieren ovaria/ testes
‘’ Geslachtsklieren zijn onderdeel van de hormoonklieren’’
‘’ Gonaden zijn de ovaria en de testes. Daar komt de afkorting GNRH (gonadotropinen releasing hormoon) vandaan.
GNRH komt vanuit hypothalamus, die zegt tegen de hypofyse dat ze gonadotropinen (vb. FSH en LH) mogen afgeven. Die gonadotropinen sturen de gonaden aan (ovaria: eierstokken en de testes: zaadballen). Die geven op hun beurt ook weer hormonen af’’ - We hebben ook nog accessoire klieren, kanalen en buizen
‘’ Accessoire klieren: klieren die vooral vocht toevoegen (zitten vooral bij de man).’’
‘’ Geslachtsorganen hebben eigen buizen’’ - Externe geslachtsorganen
‘’Externe geslachtsorganen is echt wat zien we aan de buitenkant’’
‘’ Bas: Hebben ook interne geslachtsorganen, hierbij horen ook de hypofyse, schildklier etc. die horen hierbij want zonder deze organen heb je geen geslacht ofzo’’
Benoem de onderdelen van het mannelijk stelsel
Fig 19-1 boek
zie samenvatting
Benoem de onderdelen van het vrouwelijk stelsel
Fig 19-8 boek
zie samenvatting
2.1 Anatomie
1. Fimbriae
2. Tuba uterina
3. Ovarium
4. Endometrium
5. Uterus
6. Urineblaas
7. Schaambeen
8. Clitoris
9. Labium Minor
10. Labium Major
11. Rectum
12. Anus
13. Vagina
Waar hangen de testes ?
Wat zijn de spierlagen van het scrotum?
- In scrotum met 2 scrotumholten (‘‘waarin de testes zich bevinden’’)
- Scrotum (‘‘balzak’’): heeft 2 spierlagen:
–> Tunica dartos (buitenkant)
–> M. cremaster (iets erbinnen), regelen temperatuur
‘’Ballen hang buiten lichaam (want kouder) beter milieu voor spermatgonese’’
‘’ te veel kou lichaam wil balzak dichterbij lichaam (dit doen de spieren)’’
Wat zijn de functies van de testiskanaaltjes en de retentie testis?
- Testiskanaaltjes: 1,5 km!! Productie zaadcellen
‘’ testiskanaaltjes produceren de daadwerkelijke zaadcellen’’ - Via rete testis naar epididymis (:’’bijbal’’)
‘’Rete testis: verzamelt de zaadcellen soort van’’
'’Efferent ductules voeren die ‘’spermacellen’’ aan naar de epididymis vanaf de rete testis’’
Zie blz 158 samenvatting voor plaatje
Wat voor cellen vinden we in het teelbalweefsel?
‘’ Als we die buisjes doorsnijden dan zien we verschillende cellen’’
- Interstitiële (Leydig) cellen: maken testosteron onder invloed van LH
‘’ LH zit in mannen en vrouwen. Maar bij mannen heeft het een ander effect dan bij vrouwen’’
‘’ Ook wel de leydig cellen’’
- Sertoli cellen: Voeding voor ontwikkelende spermacellen
‘’ Maken voeding’’
(+ delende spermatocyten)
Wat is de volgorde van de spermatogenese?
‘’ Volgorde proces spermatogenese:’’
- Mitose: Spermatogonia (stamcellen) delen tot spermatocyten (‘’ nog geen rijpe spermacellen’’)
Cellen zijn diploïd: 23 paar deelt in 23 paar
‘’ Paar van chromosomenparen die we hebben bestaat uit 1 chromosoom van de vader en 1 chromosoom van de moeder’’
- Meiose: deling tot onrijpe spermatiden
Meiose 1 en 2: vorming van 4 gameten
Haploïd: 23 afzonderlijke chromosomen
‘’ Haploïd nodig zodat eicel en zaadcel samen weer 23 paar chromosomen vormen’’
- Spermiogenese: vorming rijpe spermatozoen
- 20 miljoen spermacellen per dag
- Vorming van spermatozoïden gebeurt in de teelbal:
Waar vindt crossing over plaats?
- ‘’Oversteken’’ van genetisch materiaal
- Belangrijk voor genetische variatie!
‘’ Per chromosoom kunnen kleine stukjes chromosomen uitwisselen, dit zorgt voor meer genetische variatie. Want hierdoor niet 1 chromosoom van vader en 1 chromosoom van moeder’’
Wat voor functies heeft de epididymis?
- 7 meter kanaaltjes (‘‘veel oppervlakte’’)
- Recyclingsfunctie
‘’ Cellen die niet goed zijn worden afgebroken en gerecycled’’ - Spermacellen rijpen hier 2 weken
- Nog steeds onbeweegbare spermacellen!
Wat voor functies heeft de zaadleider (ductus deferens)?
‘’ Voert af vanaf epididymis richting kliertjes. Hier wordt het samengevoegd met de afvoerbuis van de zaadblaasjes, vervolgens naar de prostaat en de urethra. Je ziet dat de blaas en zaadleider samenkomen tot 1 uitgangsbuis’’
- Langs urineblaas
- Samen met afvoerbuis zaadblaasjes
- Door prostaat naar urethra
Wat zijn de accessoire klieren van de man en wat hebben deze voor functie?
Capacitatie: Activering door zaadblaasjes en contact eileider
‘’Contact met eileider zorgt ook voor capacitering van zaadcellen’’
- Zaadblaasjes (Vesica seminalis): leveren 60% van het zaadvocht, dit maakt spermacellen beweeglijk.
- Prostaatklier: 20% van het zaadvocht, dit geeft sperma de melkachtige/witte kleur. Het is basisch, dat neutraliseert de zure omgeving van de vagina (anders zouden de spermacellen overlijden)
- Cowperklier: Voorvocht (buisje schoonspoelen, om urine uit buisje te halen), urine neutraliseren voorkomen afsterven zaadcellen in urine helder, functioneert als glijmiddel
Wat zijn de uitwendige geslachtsorganen van de man?
- Penis: 2 corpora carvenosa (‘’delen aan de zijkant’’), centraal corpus spongiosum (‘’in het midden’’), dit zijn 3 zwellichamen
- Glans penis (‘’de eikel’’)
- Preputium: voorhuid
Wat is nodig voor opwinding?
- Parasympatische prikkel nodig voor opwinding: ontspannen!
‘’ Mannen moeten ontspannen zijn om een erectie te kunnen krijgen’’ - Vasodilatatie
‘’ Spier pompt bloed (die doet vasoconstrictie) naar zwellichamen (die doet vasodilatatie)’’
Waar zorgen FSH en LH voor het mannelijke hormoonstelsel?
’ FSH en LH zijn gonadotropine. LH stimuleert interstitiële cellen die testosteron afgeven. Er is een negatieve terugkoppeling. FSH stimuleert de testiskanaaltjes zelf (hier zitten die sertolicellen in). Die sertolicellen stimuleren spermatogenese. Ook geven ze inhibine af, die zorgt voor een negatieve terugkoppeling van FSH.’’
Zie plaatje blz 165
Wat doen de ovaria (eierstokken)?
- Vorming van gameten: eicellen (oöcyten)
‘’ Eicellen worden gevormd vanaf dat de vrouw een foetus is’’
Afgifte hormonen:
- Oestrogenen
- Progestagenen