Hoofdstuk 16 (systeem aarde en mens) Flashcards
Broeikaseffect
Natuurlijke warme-isolerend effect van het broeikasgas CO2
Broeikasgas
Gas in de atmosfeer met een warmte-solerende werking
Cynabacteriën
Foto-autotrofe bacteriën met een blauwgroene kleur
Eutrofiëring
Verrijking van het oppervlaktewater met (an)organische voedingsstoffen
Fosfaat acumulerende organismen
Bacteriën die veel fosfaat kunnen opnemen
Groenbesmeting
Het verrijken van de bodem met stikstof afkomstig uit plantenrest
GWP
De mate waarin een broeikasgas sterker is dan CO2
Hypoxie
Tekort aan O2
Indicatorsoorten
Soorten die een bepaald kenmerk van het milieu. Biologen gebruiken indicatorsoorten om de mate van vervuiling van een ecosysteem aan te geven.
Kalkgesteenten
Sink van CaCO3 resten van schelpen
Langzame koolstofkringloop
Kringloop van C van miljoenen jaren
Lithosfeer
Gesteentes en de bodem
Microplastics
Plastic bolletjes tot een paar mm groot
Mycorrhiza
Symbiose van schimmel en plant, waardoor platen Pi makkelijker opnemen
Nanoplastic
Plastic deeltjes, vele malen kleiner dan een cel
Omslagpunt
Een fase waarbij verandering in biotische en abiotische factoren in het ecosysteem dat de stabiliteit van een ecosysteem dusdanig ontregelen dat er een nieuw evenwicht ontstaat, met andere waarden voor biotische en abiotische factoren. Een omslagpunt kan ook ontstaan door menselijke invloed bijvoorbeeld door waterverontreining.
Permafrostgebieden
Toendra’s rond de Noordpool, waarvan de bodems het hele jaar bevroren zijn
Persistent
Niet of niet gemakkelijk afbreekbaar; de stoffen hopen zich op in het lichaam en de voedselketen
Pi
Anorganische fosfaat, H2PO4⁻. HPO4²⁻ en PO4³⁻
Rhizosfeer
De directe omgeving van de wortels
Sinks
Bodemvoorraden organische stoffen, bijvoorbeeld koolstofverbindingen
Snelle koolstofkringloop
Kringloop van C van minuten tot enkele duizenden jaren
Systeem Aarde
Alle complexe voedselwebben en ecosystemen op aarde tezamen
Vermesting
Extra stikstof in d ebodem via kunst, NOx en NH3
Versterkt broeikaseffect
Het meer dan normaal vasthouden van warmte door de atmosfeer, vooral door een verhoogde CO2-concentratie in de atmosfeer ten gevolge van de verbranding van fossiele brandstoffen