Hoofdstuk 12 (hormonen) Flashcards
Endocriene klieren
Klieren die stoffen aangeven aan het inwendige milieur
Exocriene klieren
Klieren die stoffen aangeven aan de buitenkant
Neurohypofyse
Bevat zenuwweefsel met uitlopers van neuronen
Adenohypofyse
Bestaat uit klierweefsel
Oxytocine
Beinvloed de contractie van de gladde spieren in de baarmoeder
ADH
Reactie op dalend bloeddruk
Releasing hormonen (RH)
Stimuleren afgifte
Inhibiting hormonen
Remmen productie
FSH
Stimuleert de groei en ontwikkel van follikels
Oestradiol
Wordt gemaakt door follikels
LH
Oestradiol stimuleert LH
Actief vitamine D
Stimuleert de darmcellen tot opname van extra Ca²⁺ uit het voedsel
Adrenaline
Activiteert het lichaam. Een tyrisone hormoon
Aldosteron
Remt urineproductie
Angiotensine II
Hormoon dat onstaan via een cascade aan reactie in longen. Stimuleert het dorstcentrum in de hersenen en is betrokken bij regeling van de bloeddruk.
Antagonisten
Hormonen met een tegengestelde werking
Diabetes type 1
Cellen van de eilandjes van Langerhans maken weinig of geen insuline
Diabetes type 2
Door falend receptoren reageert het lichaam niet meer op insuline
Epo
Hormonen van de nieren, stimuleert het rode beenmerg tot aanmaak van nieuwe rode bloedcellen
Ghrenline
Stimuleert de hypofyse tot afgifte van het groeihormoon en stimuleert in de hypothalamus het eetcentrum
Groeifactoren
Signaalstoffen uit beschadigde weefselcellen, die hun buurcellen stimuleren tot deling
Halfwaardigetijd
De tijd waarin de helft van een hormoon is afgebroken
Leptine
Eiwithormoon van de cellen van het vetweefsel; remt de eetlust
Osteoblast
Botvormende cellen